m STINS VOÈIIST.
No. 80.
Woensdag 18 Januari 1905.
20 Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
F UILLETON.
wiisciii;
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 cent; franco per past 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
De correspondent van de Daily Tele
graph in het Japansche kamp bij Port
Arthur beschrijft uitvoerig de uittocht
der bezetting. Laat in den namiddag
van den 6en, zoo schrijft hij, kwamen
de Russen, uitgeput door den langen
marsch, en meer een troep landver
huizers dan een afdeeling soldaten ge
lijkende, te Tsjang-ling-tse aan. De
soldaten hhdden versleten umtormen,
maar droegen mantels en waren goed
geschoeid; overigens droeg hun gelaat
'niét de sporen van honger en ver
moeienis daarentegen zagen de officie
ren, die in keurige uniformen marcheer
den-, er zeer terneergeslagen en uitge
put uit. De soldaten sloegen een bivakop,
'voor den nachtden volgenden ochtend
om negen uur traden z(j weer aan, om
onder leiding van een langgebaarden
priester een gebed te zingen. De Ja
panners lieten de krijgsgevangenen de
volle vrijheid om zich den tijd te ver
drijven tot in den middag, toen de
Russen in afdeelingen van veertig man
naar de halte gebracht warden, en, luid
ruchtig als schooljongens, op bevel van
hun officieren in de wagens klauterden
die hen naar Daini zouden brengen,
vanwaar zij naar Japan zouden gaan.
Sedert dien dag, zoo schrijft de cor-
respondent (wiens mededeelingen blijk
baar voor een goed deel de weerklan-
kén zijn van praatjes, maar daarom
toch niet geheel zonder belang), heb ik
duizenden krijgsgevangenen gezien.
Uiterlijk vertoonen zij geen van allen de
sporen van bijzondere beproevingen
noch van gebrek, maar velen hebben
litteekenen. De officieren vertelden dat
de manschappen botweg weigerden,
paardevleescli te eten, en dat het meel
opraakte. Al de officieren die mede
naar Dalni overgebracht werden, met
uitzondering van enkele die met muni-
tietreinen in de vesting gekomen waren
en niet tot de eigenlijke bezetting be
hoorden, hadden besloten, het lot van
hun manschappen te deelen en als
krijgsgevangenen naar Japan te gaan.
Inderdaad konden zij, na het telegram
van den Tsaar" nauwelijks anders
doen.De voornaamste verdediger
van Port Arthur was volgens de krijgs
gevangenen niet Stoessel geweest, maar
de in het fort Kik wan gesneuvelde
generaal Kontradenko. Stoessel zou een
zwak mensch zijn, en reeds in Augustus
had hij er over gedacht, te capituleeren
Als Kontradenko niet gesneuveld
was, zou Port Arthur zich niet over
gegeven hebben. Stoessèl en Reiss gaan
naar Rusland terug om den Tsaar
rapport te doen.
Ook volgens den Petersburgschen
correspondent van de Daily Telegraph
is men in Rusland lang niet onverdeeld
ingenomen met Stoessel, die in zijn
ambtelijke rapporten enorme „onnauw
keurigheden" vermeldde (dat is inder
daad waar), en die niet genoeg eer
heeft gegeven aan Smirnof, aan wien,
naar men zegt, de verdediging bijzon
dere verplichtingen had.
Volgens het Deensche blad Politiken
Historisch Romantisch Tafereel,
uit de Zwolsclie Geschiedenis (1362)
XIV.
Wij zijn verplicht, de aandacht onzer
lezers eenige oogenblikken af te wenden
van den held onzer geschiedenis, want
zoodanig kan Arnold eenigermate ge
noemd worden, en den verderen loop
daarvan eene korte poos te schorsen,
om het tooverachtige weg te nemen,
waarmede pater Willi bald, zoo eensklaps,
in bet afgelegen verblijf van den bisschop
te voorschijn trad.
Gelijk wij vroeger reeds hebben aan
gemerkt was pater Willibald door den,
bisschop de last opgedragen, om de tus-
schen hem en den baron Van Voërst
gerezen geschillen, zoo mogelijk, bij te
Feggen. Aan geen bekwamer handen,
L'dan aan die des paters, kon Van Afkel
zijn belangen toevertrouwd hebben want
de listige en sluwe monnik bezat al die
eigenschappen, welke noodzakelijk kun
nen geacht worden voor iemand, aan
wien het is opgedragen, om teg m elkan
der indruischende belangen gezamenlijk
te vereenigen en overeen te brengen.
Ongetwijfeld ware dan ook de verwhch-
heeft de Tsaar uit zijn particuliere kas
100 millioen roebels beschikbaar gesteld
voor de uitrusting van het derde smal
deel der Oostzeevlooten nog half
zooveel voor de uitrusting van een
vierde.
FRANKRIJK.
Het kraantje in de gasbuis op de
studeerkamer van Syveton is niet meer
op zijn plaats, de buis is afgesneden
even boven en even onder de kraan.
Het stuk met de kraan is in beslag
genomen door de justitie. Wie zijn hoop
op liet kraantje had gevestigd als
hulpmiddel om den moord waar te
maken, zal teleurgesteld zijn door de
inlichtingen, die iemand, die met den
loop der instructie goed op de hoogte
moet zijn, volgens de Temps, aan dat
blad heeft verstrekt.
Die persoon zegt, dat de aandacht
van den rechter van instructie natuur
lijk aanstonds op die kraan was ge
vallen. Er was niets bijzonders aan
die kraan te zien en een aanwijzing dat
het ding er pas geleden afgenomen was
geweest, ontbrak geheel.
Maar veronderstel eens dat Syveton
de kraan er uitgenomen had om zich
van het leven te berooven een heel
werk, zelfs voor een man van het vak
of veronderstel, dat iemand anders
het in zijn hoofd had gekregen om
Syveton te vermoorden door die kraan
er uit te nemen, dan had het toch naar
gas moeten ruiken in de kamer toen
men het lijk vond. Welnu, alle ge
tuigen, ook. Bertrou, die enkele minuten
11a het overlijden binnenkwam, ver
klaren, dat er in de kamer volstrekt
geen gaslucht te bemerken was. Het
gas was dus door de afvoerpijp van de
gaskachel naar buiten ontsnapt en niet
door een opening in de gaspijp in de
kamer gekomen.
OOSTENRIJK-HONG AR1 JE.
In de Volkshalle van het Weensche
stadhuis zou een vergadering gehouden
worden tegen de beweging in Oostenrijk
voor invoering van echtscheiding. De
voorzitter van den Verein katholisch
gesehiedener Eheleute, Frits Rieder,
verzocht om een toegangskaart ten einde
het goed recht van zijn Verein te be
pleiten Maar die werd hem geweigerd
de leiders der vergadering waren geen
voorstanders van het hoor en wederhoor.
Rieder ging niettemin op den aange
wezen dag toch ter vergadering. En
toen het lid van den Rijksdag Dr.
Porzer verklaarde, dat invoering van
echtscheiding in Oostenrijk volstrekt
niet noodig was, stond Rieder op en riep
„Dat is niet waar, want in Oostenrijk
zijn 200,000 katholiek gescheidenen
daardoor ongelukkig De vergadering
bleek van een dergelijke mededeeling
niet gediendalles wierp zich op den
vermetele, die Porzer dorst tegen te
spreken. Op de gemeenste wijze werd
Rieder mishandeld. Vooraan onder zij n
aanranders stond een priester, die hem
een paar stompen in de maagstreek
o-af, welke hem ter aarde wierpen.
't Blijft de vraag ot het verlangen der
200,000 van tafel en bed gescheiden
Oostenrijkers naar echtscheiding door
zulk optreden wel zal worden afgekoeld.
ting, die Van Arkel van zijnen bekwa
men zaakverzorger koesterde, niet teleur
gesteld, indien, ongelukkig, liet eigenbe
lang van den. monnik niet met de in
zichten van den bisschop had gestreden.
In plaats dus van den vrede tusschen
beide partijen te bewaren, poogde hij
dien, door alle onder zijn bereik lig
gende middelen, te breken, en het vuur
des krijgs te ontsteken. Tot dat einde
had hij den baron Van Voërst tegen den
bisschop opgehitst. Nu bleef hem nog
overig, om ook den koenen Van Aikel
het harnas te doen aantrekken, en bij
de eerlange ontmoeting der beide mach
tige heerschers, was het bijna als onver
mijdelijk te beschouwen, dat het twist
vuur zoude ontstoken worden, indien
behendig door eene onzichtbare hand,
de vonken werden aangebracht, en van
tijd tot tijd aangeblazen. Hiertoe had
hij het noodig geoordeeld, zich naar
Utrecht te begeven, en vroeg in den
morden, volgende op den avond, waarin
Agge bijna het slachtoffer van zijne ver
dorvenheid was geworden, had hij het
vreedzame klooster verlaten, ominUtrecht
eene veete op te wekken, die voor zijne
eigene duistere plannen bevorderlijk
moest zijn.
Ook hij tvi den wreg te voet afgelegd
loei Ou is. t e.u sterker zijnde dan de
out-.- A'u 1 nad, zonder daartoe, gelijk
deze, ^0.1 aigcldopen nacht te besteden,
slechts weinige oogen blikken na den
veerman de bisschopsstad bereikt, en
zich begeven naar, de herberg de Groene
Valk, waar hij den aan hem verbondefn
marskramer Rocko had bescheiden.
Bij het binnentreden in de lange, som
bere gelagkamer van den Groenen Valk,
plaatste hij zich dadelijk in een van des-
zelfs donkerste hoeken, en, na de kap
zijner bruine pij zoo verre teruggeslagen
te hebben, dat hij een vrij gezicht had
op hetgeen rondom hem voorviel, zonder
echter gevaar te loopeu, zeiven bespied
of herkend te worden, poogde hij, van
uit zijnen schuilhoek, te onderzoeken, of
zich de marskramer ook onder de aan
wezige gasten bevond. De avondsche
mering belette dit echter, en eerst toen,
op een paar verheven standaards, eenige
walmende lichten waren ontstokeu, had
hij door het lange en ruime vertrekken
vrij uitzicht.
In het midden van hetzelve stonden
de aanwezige gasten, in een ronden kring,
aandachtig toe te kijken naar de verto
ningen van een dier rondreizende kun
stenaars, welke toen, even als nog tegen
woordig, bij openlijke feesten of kermissen
allerwege werden aangetroffen, waar zij
konden veronderstellen, een publiek te
zullen vinden, hetwelk bereid was zich
aan hunne behendige kunsten en grappen,
tegen eene matige uitkeering van gangbare
specie, te vergasten. Nauwlettend den
kring van toeschouwers, met zijne oogen,
rondgeloopen hebbende, zonder nochtans
den verwachten marskramer te ontdek
ken, viel de blik des monniks op den
kunstenaar zelve; doch naardien deze
met den rug naar den hoek stond ge
keerd, waarin Willibald zich terugge
trokken had, bleven zijne oogen alleen
zoolang op de korte en ineengedrongene,
gestalte van den goochelaar rusten,
als noodig was, om vluchtig op te mer
ken, dat de kleeding en het voorkomen
van dezen kunstenaar niet tot de alle-
daagsche soort behoordenmaar veel
geleken op die der geheimzinnige wijzen
uit het Oosten, van wie men zeide, dat
zij de bekwaamheden hadden, om dieper
de verborgenheden der natuur in te zien,
dan aan eenig ander sterveling gegeven
was. Eene hooge muts van licht blauwe
wollen stof, van onder omzoomd met
eeuen breeden rand van gele zijde,
waarop veelsoortige hieroglyphische figu
ren, voor oningewijden, en voor de inge
wijden wellicht zeiven, onleesbaar, waren
gestikt, dekte het hoofd, daarvan echter
zooveel bloot latende, dat het lange,
witte haar daaronder niet geheel was
verborgen een grijze baard, die het
gelaat bijna half bedekte, hing van af
de breede kin tot op de borst neder,
en reikte tot bijna aan den grendel, die
om des toovenaars midden was geslagen,
en eenen zwart zijden tabbaard omsloten
hield, welke onder den hals was dicht
geknoopt, van daar, tot op de voeten,
in wijde plooien nederdaalde, en op de