kttwi.
^jA
BERJCHT.
Nieuwj aars - Advertentiên
No. 76.
Zaterdag 31 December 1001
20® Jitarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIFXEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
AXELSCHE
mim
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B 0 N N E M E N T S P R IJ S
Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIÊN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
In het Nieuwjaarsnummer dat
Maandagmorgen 2 Januari zal
verschijnen, in plaats van Dinsdag
avond 3 Januari, kunnen
worden opgenomen a 25 cents, het
getal 10 regels niet te hoven gaande,
welke worden ingewacht uiterlijk
tot Zaterdagnamiddag 31 Dec.
4 uur.
De Uitgever.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
Kerstmis is op het oorlogsterrein
.in Mantsjoerije rustig voorbijgegaan.
Geen berichten over vijandelijkheden
op die dagen worden door Koeropatkin
overgeseind.
Achteraf wordt melding gemaakt van
een nieuwe poging der Russen om zich
meester te maken van Lin-sjin-poe, op
22 dezer. Lin,-sjin-p9e is sedert de
jongste groote gevechten aan de Sja-ho
ten deele in Russische, ten deele in
Japansche handen; het dorp ligt op
den rechteroever van de Sja-ho, weste
lijk van den spoorweg, en daar het de
eenige post is aan dezen oever der
Historisch Romantisch Tafereel.
uit de Zteolsche Geschiedenis (1362)
XIII.
Weldra had Arnold de oude bisschops
stad bereikt, en vóór dat de avond viel
reed hij de Geldersche-, later de Witte
vrouwen-poort genoemd, binnen. Nu
zijn ros, door de weelige straten, lang
zaam latende voortstappen, deed hij het
eindelijk voor het bisschoppelijk paleis
stilstaan.
Dit paleis was een van die sombere
en doodsche gebouwen, die men thans
nog in enkele steden aantreft, en getui
gen zijn van den zonderlingen smaak
onzer voorouders, om zich binnen de be-
muurde en verzekerde steden, ook nog
achter hunne even zwaar bemuurde en
sterk verzekerde woningen te verschan
sen. Het grensde, aan de achterzijde
aan de kerk, wier vermaarde toren om
treut dezen tijd bijna voltooid was, en
zich dan van daar uitstrekkende tot aau
het Domskerkhof, besloeg het de geheele
plek gronds, die licht tusschen de Don-
keregaat- en Dwarsstraat. Van beide
zijden was het, met een hoogen, arduiu-
steenen muur, opgetrokken, waarin slechts
rivier, waar de Japanners zich tot dus
ver hebben kunnen handhaven, valt
licht te begrijpen dat de Russen hun
uiterste best doen, om het Japansche
deel van Lin-sjin-poe bij verrassing te
nemen.
Dat is echter ook nu niet gelukt. Een
afdeeling vrijwilligers onder bevel van
kapitein Wertsiotti, naderde in den
nacht van den 27en tot op 20 schreden
de hutten van het door de Japanners
bezette gedeelte van het dorptoen
echter werden zij ontdekt, en met een
hevig geweervuur ontvangen. De Rus
sen deden nu geen poging meer om
vooruit te gaanzij wachtten tot de
hevigheid van het vuur wat verminderd
was, en legden een reeks van dynamiet-
patronen, door een electrische geleiding
verbonden, waarop zij zich uit de voeten
maakten. Daarna lieten zij de dyna-
mietpatronen springen, en verscheiden
hutten in een van welke zich een
Japansche wacht bevond (naar 't zeggen
van de Russen) werden vernield. De
Russen leden geen verlies.
Ook de correspondent van de Stan
dard te Odessa maakt melding van het
gerucht, dat de regeering verontrusten
de berichten uit een der havens van
Madagaskar ontvangen zou hebben,
over den toestand waarin de Oostzee-
loot verkeert. Wy hechten niet veel
aan dergelyke, door Engelsche bericht
gevers overgebrietde geruchtenze
komen hierop neer, dat verscheiden
schepen van Rozjestwenki's smaldeel,
reeds nu blijk gegeven hebben van
ernstige tekortkomingen. De haast
hier en daar enkele van die kleine raam
pjes gevonden werden, die, met zwaar
traliewerk voorzien, eerder kijk- en lucht
gaten, dan vensters kunnen genoemd
worden. Van voren was dit groote ge
bouw geheel verscholen achter een hoo
gen voormuur, die, even als van een
versterkten burcht, met eenige kleine
torentjes prijkte, en eene breede poort
had, welke, met massieve deuren geslo
ten, eenen genoegzamen waarborg voor
veiligheid aan eene hedendaagsche ves
ting zoude verleend hebben.
Deze poort, welke thans geheel open
stond, werd bewaakt door een zestal bis
schoppelijke lansknechten, die echter, hoe
zeer zij elk het wapen, waaraan zij hun
nen naam ontleenden, in de vuist of op
hunne schouders hadden liggen, meer
konden beschouwd worden als eene
staatsie-, dan wel als eene veiligheids
wachtwant zonder eenig ander wapen
te voeren, bestond hunne kleeding geheel
uit de prachtige liverei van den machti
gen kerkvoogd, en ontleende alleen aan
eene dunne zilveren plaat, welke de
borst half bedekte, zonder haar evenwel
te beschermen, eenig krijgshaftig aanzien.
Toen Arnold den gewelfden doorgang
binnengereden, en op het vierkante voor
plein van zijn ros was gestapt, schoten
dadelijk eenige van des bisschops mindere
dienstknechten toe, die het paard over
namen en wegleiden. Terwijl hij het plein
overging, en den breeden steenen trap
waarmede die schepen zeilklaar gemaakt
zijn, geeft aan zulk een gerucht niets
onwaarschijnlijks, maar uit niets volgt
dat het op een degelijken grondslag
berust.
Admiraal Birilef had onlangs, in een
open brief aan de bladen, het publiek
aangemaand, zicli te onthouden van
kritiek op den toestand der vlootmen
meende toen, dat deze vermaning in
het bijzonder aan het adres van kapitein
Klado gericht was. De Roes beant
woordt nu den brief van den admiraal
in een vrij scherp artikel. De tijd is
voorbij, zoo schrijft de redactie van het
blad, dat stilzwijgen bevorderlijk ge
acht kon worden aan 's lands belang,
want het oude stelsel om gebreken te
verdonkeremanen, schynt vooral de
schuld te dragen aan het ontzettende
verlies en de schande, die Rusland ge
leden heeft bij de vernieling der vloot
van Port Arthur. De Roes zegt dan,
dat verscheiden schepen die men nu
ter versterking van de Oostzeevloot wil
uitzenden, in zeer slechten staat ver-
keeren; de taak die Roszjestwinski
opgelegd is, is bijna bovenmenschelijk.
Volgens een correspondent van de
Petit Parisien kan het Russische marine-
bestuur onmogelijk de 180 officieren
bijeenkrijgen die voor het derde smak
deel van de Oostzeevloot noodig zijn.
Admiraal Rozjestwenski heeft alle be
schikbare en geschikte zeeofficieren
reeds medegenomen.
De correspondent van de Standard
te Tokio seint nader over de „nationale
verontwaardiging", welke zich van hef
te volbrengen. Eene streelende, aange-
beklom, die naar het binnenste van hqt
bisschopshof voerde, werd hem menigjp
vriendelijke welkomstgroet toegeworpen,
als zoovele ondubbelzinnige kenteekenen,
dat hij, zoowel bij de hoogerige als lagere
bewoners van het paleis, bemind en g^-
eerd was.
Na eenige donkere gangen en portalen
doorloopen te hebben, trad Arnold ein
delijk een klein vertrek in, dat, in den
zijvleugel afgelegen, als het ware van h^t
overige der woning geheel was afgeschei
den. Bij het licht, dat door een enk^l
kruisraam naar binnen viel, was het op
te merken, dat in dit vertrek alles, w$t
weelde en mode konde genoemd worde^,
zorgvuldig was verbannen, en er alleeyi
die noodwendigheden aanwezig wareip,
welke nuttig en onmisbaar zijn. Een|e
groote vierkante eikenhouten tafel, besloeg
bijna de helft van het enge verblijf, epi
was met beschreven perkamenten rollep
en boeken, die ordeloos dooreen lage^,
overdekt. Eene breede bank, die onder h£t
raam doorliep, scheen hare bestemming
derloren te hebben want, terwijl de, rn^t
damast overtrokken kussens aantoonde^,
vat zij tot rustbank moest dienen, waren
het hooge stapels folianten en rollen pa
pier, die daar eene vreedzame rustplaats
hebben vei kregen. Tegenover deze bank
bevond zich een van die breede, voor
uitstekende schoorsteenen, welke thai^s
nog in enkele landelijke woningen wof-
Japansche volk heeft meester gemaakt,
wegens de houding van de onzijdige
mogendheden jegens de Oostzeevloot.
Daaruit blijkt dat niet alleen Nederland,
overigens geheel onschuldig, van schen
ding van de onzijdigheid wordt verdacht,
maar dat de toorn ook (en wij vermoeden
voornamelijk) gericht is tegen Spanje,
Engeland, Denemarken en andere mo
gendheden. De Japanners, zegt de
Kokoemin smalend, kunnen al die mo
gendheden dankbaar zijn, want zy zyn
nu tegenover Japan tot dezelfde diens
ten verplicht, wanneer dit een vloot
westwaarts mocht willen zenden. Het
lijkt overigens gelijk wij vroeger
reeds aanduidden - niet onwaarschijn
lijk dat de volksverontwaardiging vooral
uitgelokt is door Engeland's trouwelooze
en winzuchtige handelingen en dat de
andere mogendheden erbij worden ge
haald (misschien wel door de Engelsche
berichtgevers) om dat land eenig ge
zelschap te geven bij deszelfs inbeschul
digingstelling. Opmerkelijk is dat Frank
rijk niet genoemd wordt. Misschien
waardeert men in Japan de bondge
nootschappelijke trouw van dat land
tegenover Rusland, een trouw die men
immers, voor zichzelf, ook gaarne van
Engeland begeerd had, merkt de N. R.
Ct. op.
Volgens een bewering uit Dalni
hebben de Russen voorgesteld Port
Arthur over te geven indien de bezet
ting en de schepen naar Rusland mogen
terugkeeren. De Japanners zouden dat
geweigerd hebben.
Heel waarschijnlijk klinkt dat bericht
niet, en't wordt ook nog niet bevestigd
den aangetroffen: In dezen reusachtigen
haard brandde, op dat tijdstip, een groot
houtvuur, dat tegelijk de reeds vallende
avondschemering, en het vochtige van
de uajaarskoude uit de kamer verdreef.
In dit nederige verblijf zat, in eenen
wijden leuningstoel, die dicht bij den
haard was geschoven, een persoon van
omstreeks veertigjarigen ouderdom. Even
als al het andere, dat hem omringde,
was ook zijne kleedings eenvoudig.
Dezelve bestond alleen uit een blauw
fluweelen tabbaard, die zijne geheele
gestalte omsloot, en eene kap van dezelf
de stof, die het hoofd dekte, Deze nede
rige, bijna verwaarloosde kleeding, kon
echter niets ontnemen aan de fiere, vor
stelijke houding der rijzige gestalte, of
aan den edelen en gebiedenden blik, die
sprak uit het zwarte, doordringend oog;
in beide straalde die majesteit en luister
rijke grootheid door, die, eigen aan hooge
geboorte en rang. haren oorsprong alleen
heeft in het gevoel, dat het heil en ge
luk van anderen afhangt van hunnen
wil, zonder dat uiterlijke pracht aan dat
trotsche gevoel eenigen nieuwen glans
of luister kan bijzetten. Bij verdere be
schouwing, zoude men in het eenigzins
bleeke gelaat nog opgemerkt hebben, dat
de vaste en onverzettelijke geest, die in
dit lichaam woonde, geene hinderpalen
schroomde, noch zich door moeiel ijk heden
liet afschrikken, om een opgevat voor
nemen, hoe stout ook, door te zetten en