IIK STI\S VOÈRST. No. 74. Woensdag '21 December 1JMK. 20 Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. F. DIELEMAN, Buitenland. F E UI L LETON. 4XELSCHE C0UR4NT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond. A B O N N E M E N T S|P R IJ S Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIÊN van 1 tot i regels 25 centvoor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vry dagnamiddag TWEE uren. DE OORLOG IX OOST-AZIE. Het Petit Journal heeft op het minis terie van marine te Parijs nog eens laten vragen naar het lot van de twee maritieme attachés te Port Arthur, de Cuverville en Hentschel von Gilgen- heimb, die sedert geruimen tijd vermist worden. Het heet nu, dat de Russische overheidspersonen een nauwlettend on derzoek ingesteld hebben, en dat daarbij het volgende waarschijnlijk is gewor den de jonk, die de twee attachés naar Tsjifoe zou brengen, is door zeeroovers aangevallen, en de officieren zoowel als de bemanning van de jonk zijn door de roovers gedood. Deze voor stelling is niet nieuw meer, en een nog wel zoo waarschijnlijke lezing van de toedracht der zaak is, dat de bemanning zelve van de jonk waarmede de Cuver ville en v. Gilgenheimb (die er wel licht geen geheim van hadden gemaakt dat zij veel geld bij zich hadden) uit Port Arthur vertrokken, dezen heeft omgebracht. Dat er overigens genoeg zeeroovers in die streek rondzwerven, ligt voor de hand. Sedert het begin der vijandelijkheden wemelt de golf van Petsjili van verdachte vaartuigen, en de oorlogvoerende partijen hebben te veel met elkaar en met zichzelf te doen om een behoorlijk politietoezicht uit te oefenen, wat eigenlijk ook tot de taak der Chineesche regeering zou behooren. Op den dag voor het vertrek van de beide attachés vertrok een Europeaan, Hartmann genaamd, met Historisch Romantisch Tafereel, uit de Zioolsche Geschiedenis (1362) „Moet ik uit uwe woorden afleiden Wouter!* vroeg Arnold, niet zondereenige verrassing, „dat gij dezen nacht, in dit onstuimige weder, ook bij den weg zijt geweest „Mijn tuigagie kan u daarop antwoord geven,* hernam Wouter. Thans de groote hand onder het hoofd wegtrekkende, liet hij die op de wijde mouwen van zijn wollen wambuis nedervallen, waaruit toen een klank oprees, overeenkomende met het kletterend geluid, dat wordt voortgebracht door den slag op eenen met water doorweekten wolbaai. Arnold sloeg nu ook meer opmerkzaam de sobere kleeding van den veerman gade, en be speurde toen, dat de harige muts, die zijn grijs hoofd dekte, en het grove buis, den vorigen nacht aan den stortregen waren blootgegeven geweest. „Ik moet vreezen, Wouter!* hernam Arnold, op medelijdenden toon, toen hij de natte kleeding en het vermoeide en ontdane gelaat van den veerman had aanschouwd, „dat uw verzwakt en afge leefd lichaam dezen zwaren en moeielij een jonk uit Port Arthur naar Tsjifoe hij ontmoette toen een heele flottielje zeeroovers, en ontkwam slechts met moeite den volgenden morgen maakte een Japansche torpedojager jacht op de zeeroovers die zich in de wateren van Port Arthur hadden gewaagd, en vervolgde hen verscheiden mijlen ver, ZUID-AFRIKA. Bij de begrafenis van Kruger hebben nog Schalk Burger, De Wet en Botha gesproken. Burger en De Wet loofden in warme bewoordingen het karakter van den overledene, en De Wet voegde er bij het volk van Transvaal en Transoranje stemde grootelijks met Kruger's idealen in. Botha zeide Kru ger vervult bij het Afrikaander volk de plaats die Mozes bij de Israëlieten vervult. Zijn ideaal was, steunende op het Zandrivierverdrag, een groot volk te vormen, zich uitstrekkende van de Vaal noordwaarts en van zee tot zee. Botha spoorde het Zuid-Afrikaansche volk aan, Kruger's ideaal uit te voeren, hetgeen het kan doen terwijl het trouw aan de nieuwe regeering blijft. Ver volgens beval hij met kracht vereeni ging van alle blanke rassen van Zuid Afrika aan, want alleen daardoor kon het komen tot een groot volk, dat Kruger's ideaal zou verwezenlijken. Hij gaf zijn voldoening te kennen, nu hij Engelsche ingezetenen zich met de Boeren zag vereenigen om de^ laatste eer te bewijzen aan Zuid-Afrika's groot sten zoon. Na Kruger's laatsten brief voorgelezen te hebben, deed Botha een beroep op het volk, om alle geschillen ken tocht niet zal kunnen doorstaan, en er wellicht onder zal bezwijken.* „Edele heer!* hervatte de veerman „wanneer gij eenmaal met eene kogge, in noodweer, tusschen de brandings, op den lagen wal hebt gezeten, dan weet gij het, dat er niet gevraagd wordt, of de kiel en het mastwerk niet bezwijker zullen, wanneer de dichtgereefde mars zeilen worden losgemaakt en stag en kluiffok weder worden geheschen, om het schip uit de branding en van den wal af te brengen.* „Moet ik uit deze gelijkenis opmaken vriend Wouter! dat gij, tegen uwen wil genoodzaakt zijt geweest, dezen tocht; en wel met dien spoed, te ondernemen De veerman scheen in tweestrijd te zijn, of hij, door antwoord op deze vraag te geven, het gesprek zoude voortzetten, dan, met te zwijgen, hetzelve zoude af breken. Eindelijk zeide hij „Mijn plicht riep mij aan het hof van den bis schop van Utrecht. De nood drong mij om dien tocht, met gevaar van mijn leven te volbrengen want eene rijkere lading, dan die van mijne bouwvallige kiel, hangt daarvan af.* Dit zeggende, richtte Wouter, met blijk bare moeite, zich uit zijn rustende houding op, en, na zijne stramme ledèn uit de verstijfde bochten gewrongen te hebben sloeg hij, met langzamen, maar vastei en geregelden stap, den verderen weg naar Utrecht in. Toen bracht Arnold zijn te laten rusten in het besluit om de leuze van den president „eendracht maakt macht" toe te passen. Na deze redevoeringen (op het plein bij de oude kerk) maakte de stoet zich op om naar het kerkhof te gaan. De laatste plechtigheid geschiedde onder het geluid van de 21 saluutschoten, gelost op bizonder bevel van koning Eduard. Behalve dit militaire eerbe toon, was de begrafenis geheel een plechtigheid van Boeren. Het aantal Boeren die in de stad gekomen zijn was niet zoo groot als men verwachtte, maar onder de schare waren afgevaar digden uit alle deelen van Zuid-Afrika en een aantal vroegere leden van den Volksraad en oud-ambtenaren van de Republiek. De rijksregeering en de koloniale regeeringen waren ook ver tegenwoordigd. Sommige dagbladcorrespondenten te Pretoria zenden bijzonderheden over Kruger's begrafenis, welke zij allen hoogst indrukwekkend noemen. Weinige redacties vinden echter aanleiding tot hoofdartikelen. Wel die van de Stan dard echter. Zij betreurt het dat som mige leiders van de Boereu munt hebben geslagen uit die begrafenis tot het najagen van anti-Engelsche oogmerken maar daarbij vergaten dat Kruger's overschot en zij allen zich op het vrije Engelsche grondgebied bevonden. Deze uitval van de Standard schijnt voorna melijk gegrond op het politieke testa ment van Kruger dat Botha voorlas en op de woorden, die ds. Bosman sprak naar aanleiding van de woorden in ros aan de zijde van zijnen reisgenoot, en, gelijken tred met hem houdende, poogde hij een gesprek voort te zetten, dat eeni- ge belangrijkheid voor hem verkregen had, nu hij wist, dat de grijze schipper zijnen heer zocht te ontmoeten. Hij vroeg dus „Wat mag het zijn, eerlijke Wouterdat u met dezen ongewonen spoed tot den bisschop voert?* „Wanneer gij deze doet, en daarmede uwe reis vertraagt, enkel uit nieuwsgie righeid, dan hadt gij die moeite kunnen besparen want gij zult toch wel bij een gemeen huisman geene zaken verwach ten, belangrijk genoeg, om voor de rijken en grooten der aarde van eenig gewicht te zijn,* antwoordde Wouter, met eene koelheid, die, zoo al geene stugheid, dan toch weinig lust verried, om verder met zijnen reisgenoot in gesprek te treden. „Het doel mijner vraag,* hernam de Stichtenaar, „is geen ander, dan te onder zoeken, of ik u wellicht niet niet van eenige dienst kan zijn, bij uw bezoek aan het hof des bisschops.* Met eene mengeling van verwondering en twijfel, staarde de oude veerman thans den jongen ruiter aan, en zeide toen „Wanneer deze ongewone zachtmoedig heid, waarmede gij, een edelen, op een armen zondaar nederziet, spot en mislei ding is, dan moge de heilige hemel u de zonde vergeven, dat gij het leed van een on gelukkigen vader poogt te verzwaren. Is °het uwe edelheid echter ernst, zoo Psalm 137„Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Zion." Bosman zeide dat Mozes en Jozua ook allebei dood waren, maar toch geestelijk voort leefden. De Boeren moeten de Engel sche vlag eerbiedigen, het zoogenaamde zinnebeeld van vryheid en gelijkheid van rechten, ofschoon de Boeren nog rechten moeten derven, die zelfs aan Malta zijn toegekend. De eerbiediging van die vlag moet de Boeren echter nooit afhouden van het Boerenideaal dat Kruger hun voor heeft gehouden, namelijk dat de handhaving van land aard en taal de Afrikaanders moet gaan boven al. RJJSLAND. Een merkwaardige betooging heeft te Kief plaats gehad. In de zaal van het Literarisch Genootschap werd door een tiental hoogleeraren der universiteit aldaar, waaronder de door hun politieke opstellen bekende prins Troebetzkoi en professor Boelgakof in verband met de beweging dezer dagen de vraag behan deld „Wat Rusland noodig heeft." Er was een publiek van meer dan 800 personen tegenwoordig, waaronderleden der rechterlijke macht, hooge officieren en vele vertegenwoordigers der provin ciale bureaucratie. Advocaat Ratner besprak hetgeen er bij het proces te Homel (in verband met de antisemie- tische opstootjes) was voorgevallen. Alle redevoeringen kwamen ten slotte 'neer op dit ééne punt: „Slechts een constitutie kan ons helpen." Dit alles wordt nu echter dezer dagen ook als ik wil gelooven, nademaal de vlag, waaronder gij vaart, tot eene betere en eerlijker soort schijnt te behooren, dan die welke uwe maats gewoonlijk voeren, dan moge mijn hartelijke dank het loon zijn, voor zoo edel en buitgewoon eene belangstelling, die gij een' gemeen' veer man bewijst,* „Gij oordeelt gestreng, vriend Wouter over de edellieden van dezen tijd,* her nam Arnold met medelijden; „doch zonder te onderzoeken, wat u daartoe recht Jgeeft, wil ik u alleen verzekeren, dat, welke ook de grieven zijn, die gij van hen hebt ondervonden, ik het voor nemen niet heb, dezelve te vermeerde ren integendeel, ik zal trachten, die, zoo mogelijk, te verzachten.* Wouter schudde treurig het grijze hoofd, toen hij, met een sobere stem, antwoord de „De averij, aan mijne vermolmde kiel toegebracht, is te zwaar, edele heer! om hersteld te worden. Ik zoek slechts het wrak hier of daar binnen te slepen, tot het den Hemel behaagt, dat het ge heel gesloopt wordt „En is dat het doel van dezen uwen tocht, oude Wouter? Ik had gedacht, dat het belang van uwe dochter Agge daaraan eenig deel had „Agge!* herhaalde de veerman, op eenen smartelijken toon, en, nadat hij eenige oogenblikken aan een hevig op- bruischend, weemoedig gevoel had toe gegeven, ging hij voort„Wanneer ik

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1904 | | pagina 1