DË STINS VOÈKST.
So. 71.
Zaterdag 10 December 1904.
20e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
E. ÜIELEMAft,
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Yrydagavond.
A B O N N E M E N T SJP R IJ S
Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent.
Yoor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
[Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG IX OOST-AZIE.
Nadat sedert Zaterdag, volgens be
richten uit Tokio, de Japanners de
Russische oorlogschepen in de haven
van Port Arthur met beteren uitslag
dan vroeger hadden beschoten onge
twijfeld omdat de schuilplaats achter
Pei-joe-sjan wegens de voordeelen, pas
door de Japanners behaald, de Russi
sche schepen niet langer baatte komt
nu het bericht dat de Poltawa gezonken,
en de Retwisan zwaar beschadigd is.
Dat is te Tokio ambtelijk bekend ge
kt, en met het oog op de buiten
gewone soberheid der officieele Japan
sche mededeelingen, mag men aan dit
telegram gewicht hechten, ook al is
't nog niet bevestigd van Russische zijde.
Beide groote pantserschepen de
Poltawa een slagschip van meer dan
11,000, de Retwisan een slagschip bijna
13,000 ton, nieuwer dan het eerstge
noemde zijn reeds dadelijk bij het
uitbreken van den oorlog genoemd. De
Retwisan werd, bij den allereersten
torpedo-aanval der Japanners op de
schepen die op de buitenreede lagen,
in den nacht van 8 op 9 Februari, onder
de waterlijn getroffen en zwaar be
schadigd ook de Poltawa werd bij het
daarop volgende bombardement van
den 9en Februari geraakt en beschadigd,
later opnieuw beschadigd bij een aan
Uit veel minder goede bron is een
ander bericht over de Russische oorlogs
schepen. De correspondent van de
Historisch Romantisch Tafereel
wit de Zicolsche Geschiedenis (1362)
Deze woorden, uitgesproken op den
lachten en onderdrukten toon van bit
teren wrevel en diep smartelijk gevoel,
waren door den jongen baron niet ge
boord, en alleen de hevige gemoeds
aandoening van Arnold bespeurende,
bracht hij daarmede een denkbeeld in
verband, dat reeds lang bij hem wortel
had geschoten, en nu, door des jonkers
in elk ander geval vreemde gemoeds
beweging, eenen hoogen graad van ze
kerheid verkreeg.
Schielijk de hand van den Stichtenaar
grijpende, zeide hij, met eene stem, waar
aan niet alleen de vorige losheid geheel
ontbrak, maar in welke integendeel eene
sterke mate van ernst en gevoel door
straalde „Het heil mijner zuster, dat
mij meer dan het mijne ter harte gaat,
brengt mij tot eene vraag, die wellicht
in uw oog onbetamelijk zal zijn. Arn-
holdging hij op eenen plechtigen toon
voort: „bemint gij Mathilda?"
Hoewel op deze vraag eenigszins voor
bereid, greep deszelfs hooge belangrijk
heid en gewicht den jongen Stichtenaar
Daily Telegraph te Sjanghai verneemt,
dat de Bogatyr en Gromowoj, te Wladi-
wostok, onbruikbaar zijn zelfs de Ros-
sia zou nog slechts bruikbaar zijn voor
den havendienst. De Bogatyr werd
indertijd ernstig beschadigd toen het
schip bij Wladiwostok op een klip liep
ook de Gromowoj is op de klippen
geloopen, na hersteld te zijn van schade,
in den zeeslag bij Tsoe-sjima (straat
van Korea) bekomen, In dienzelfden
slag, waarin de Rjoerik onderging, werd
ook de Rossia beschadigd.
In een telegram van Sacharof aan
den generalen staf te Petersburg wordt
gewag gemaakt van hevige koude op
het oorlogsterrein dank zij hun warme
kleeding en de verwarmde kuilen in
den grond lijden de troepen echter niet
daaronder, zoo verzekert de generaal.
Het is te hopen dat Sacharof het niet
als een bewijs voor deze verzekering
beschouwt, dat hij er bijvoegt; „Tot
dusver is er nog niemand bevroren."
De haven van Wladiwostok is nog
niet dicht.
De voorstelling die de correspondent
van de Standard in Ojama's hoofdkwar
tier geeft van het leven der Japansche
troepen in hun stellingen aan de Sja-ho,
is bijna even rooskleurig als die van
den Russischen staf-chef. „Het Japan
sche front, zoo seint de correspondent,
bestaat uit een reeks dorpen, met in
den grond uitgegraven woningen, waarin
de troepen zich uiterst gezellig inrich
ten. Er vinden voortdurend hier of
daar schermutselingen plaats van een
algemeen oprukken is echter voorshands
niets te bespeuren."
dermate hevig aan, dat hij ontzet eene
schrede terug deinsde, en zijnen strakken
blik, waarin de vreeselijkste hartstochten
sehenen kamp te voeren, op den jongen
baron vestigende, bleef hij eenen gerui-
men tijd roerloos en zwijgend voor hem
staan.
„Indien ik mij vergist heb, heer jon
ker hernam Roderik, toen Arnhold
nog bleef zwijgen, „toen ik mij voor
stelde, op deze vraag een toestemmend
antwoord te verkrijgen, zoo verschoon
mijne onkiesheid, en, bij den Hemel!
denk niet, dat ik de vraag deed uit lage
nieuwsgierigheid of laffen spotlust; want
hoowel ik u persoonlijk niet van zeer
nabij ken, is toch de achting, welke ik
den vriend des bisschops van Utrecht
toedraag, sterk genoeg, om u niet alleen
tot vriend, maar zelfs tot mijnen broeder
te kiezen."
Ik dank u, Roderik!" riep de ge
roerde Stichtenaar, met onbedwongen
gevoel, uit. ,/Maar," liet hij er, met
hartstochtelijke bitterheid, op volgen,
„ik mag uw edelmoedig hart niet be
driegen. Gij denkt, dat mijne geboorte
gelijk is aan den rang en den luister,
die mij omringt. Welnu, weet dan, dat
het niets meer is dan een glans, ontleend
aan de gunsten van mijnen edelen meester.
Ontvalt mij die gunst; dan sta ik naakt,
berooid als de bedelaar, voor u; want
ik ben slechts een bastaard! Die toch
zoudt gij niet gaarne aan de zijde uwer
Het ambtelijke bericht uit het Japan
sche hoofdkwartier voor Port Arthur
schijnt aan te geven, dat de Japanners
van de verovering van den Berg van
203 M. gebruik hebben gemaakt om er
scheepsgeschut op te brengen, en dat
het vuur van deze kanonnen de posi
tie van de Russische oorlogschepen
onder bedekking van Peijoesjan on
houdbaar zal maken.
Ziehier het verslag uit het hoofd
kwartier; Den 3en beschoten onze ka
nonnen de vijandelijke oorlogschepen.
De Pobjeda werd zesmaal door een
granaat getroffen; een schip van het
Retwisan-type achtmaal; zestien grana
ten troffen andere schepen. Den 5den
volgden wij dezelfde taktiek. Onze
granaten troffen de Pobjeda 7, de Pol
tawa 11 maal en de Retwisan 11 maal.
In den namiddag barstte een Japan
sche granaat in het magazijn ten Z.
van Peijoesjan en veroorzaakte een
hevige ontploffing en een brand, die
twee uren daarna nog voortduurde.
Later op den dag richtte ons zwaar
geschut zijn vuur weer op de Russis-
sche schepen. De Pereswjet werd twee
maal geraakt en twee granaten dron
gen in twee schepen van het Poltawa
type. Men heeft deze twee schepen
zien branden. Een uur lang steeg er
een groote hoeveelheid rook uit op.
De krijgsverrichtingen tegen de forten
Soengsjoesjan en de oostelijke forten
worden dag en nacht voortgezet. Den
4en zijn er twee snelvuurmonden van
36 mM. in een lunette van het con-
trescarp van Erloengsjan op den vijand
vermeesterd.
zuster, de edele jonkvrouw Mathilda
van Voërst, zien
De wilde lach, waarmede Arnhold
zijne woorden besloot, klonk met
een akelig geluid door de holle zaal,
en, doordringende tot het binnenste van
den ontstelden Roderik, bracht ze bij
hem eenen schok voort, die hem, voor
het oogenblik, onbekwaam maakte tot
het geven van eenig antwoord.
Arnhold hield zijn vonkelend oog sta
rend op den jongen baron gevestigd.
Toen hij op diens verbleekt gelaat den
slag las, dien zijne vreeselijke verklaring
had toegebracht, vervolgde hij met eene
wanhopige bedaardheid Welnu, heer
Van Voërstwelke waarde heeht gij
thans nog aan den lof, welken een ellen
dige gelukzoeker, die niets, zelfs den
niets beduidenden naam, waarmede hij
pronkt, het zijne kan noemen, uwe zus
ter toezwaait Ja, ik lees het in uw
toornig gloeiend oog, in den schamperen
glimlach, dat gij den knaap bespot en
veracht, die, uit zijne nietige laagte, zijne
hand naar eene edele maagd durft uit
strekken. Ik verdien dien spot, die ver
achting; maar, bij den heiligen Hemel!
dit zal de laatste vernedering zijn, die
mij treft
Toen wierp hij Roderik eenen stom
men groet toe, en in hartstochtelijke op
gewondenheid het vertrek uitstuivende,
ging hij met snelle schreden den langen
gang door. Met dezelfde drift het slotplein
FRANKRIJK.
De regeering heeft, in het wetsont
werp op de scheiding tusschen kerk en
staat, in samenwerking met de meer
derheid der commissie, eenige wijzi
gingen aangebracht. Vooreerst spreekt
het wetsontwerp nu uit, dat de staat
geen enkele gezindte erkent noch gelde
lijk steunt. Vervolgens wordt het eigen
domsrecht van staat of gemeente op
alle kerkelyke goederen, roerende en
onroerende, dagteekenende van voor
het Concordaat, zoo nauwkeurig om
schreven, dat men allerlei processen,
die anders zouden rijzen, hoopt te
voorkomen. Eindelijk wordt aan de
gemeenten het recht gegeven om na
het eerste tijdperk van tien jaar te
beslissen, of zij hun kerkelijke bezit
tingen nog langer voor den eeredienst
beschikbaar zullen stellen. Begin Janu
ari, zoo verwacht men, komt het wets
ontwerp in behandeling. Men kondigt
over deze zaak een manifest aan van
den hertog van Orleans. Dat zal van
belang wezen
Volgens .een gerucht zou Jacques I,
keizer der Sahara, zich verloofd hebben
met miss Maud Berkley van Londen,
dochter van een schatrijken reeder en
nicht van den Lord Chamberlain. Miss
Berkley zou reeds te midden van een
reeks schitterende feesten in Februari
te Londen keizerin worden.
BELGtXE.
Het Handelsbl. van Antwerpen meldt:
Het nationaal lied van den Kongo
zal weldra gekend zijn. Voor eenige
overgaande, greep hij eindelijk norsch
de teugels van zijn paard uit de hand
van den stalknecht; zich nu ras in den
zadel werpende, sloeg hij, met ongeduld,
de scherpe sporen in de zijden van het
dier, dat toen, de nieuwsgierige omstan
ders voor zich heen drijvende, met wilde
sprongen de slotpoort uitvloog.
Roderik had dit een en ander aan
schouwd door het raam, dat uit de zaal
op het burchtplein uitzicht gaf, en eerst
toen hij den Stichtenaar door de gewelfde
poort had zien verdwijnen, keerde hij
zich van het kruisraam af, en zeide, op
half luiden toon„Mathilda! hoe zal
deze slag u treffen
„Waarover is mijn zorgdragende broe
der thans weder bekommerd?" klonk
plotseling eene heldere stem, en, op
ziende, zag Roderik zijne zuster achter
zich staan.
Zich spoedig van de lichte verwarring
herstellende, waarin die onverwachte
verschijning en vraag hem gebracht had,
naderde hij Mathilda, en zeide, terwijl
hij hare hand vatte, met eene broeder
lijke hartelijkheid: „Mathilda! gelooft gij
mij, als ik u zeg, dat uw levensgeluk
mij nader ter harte gaat, dan mijn eigen?"
„Kan ik daaraan twijfelen, Roderik?"
hernam de maagd met warmte, en sloeg
tegelijk den blanken, ronden arm, met
zusterlijke liefde, om den hals haars
broeders.
„Gij zult dan niet schromen, Mathilda!"