EUEEHEKAAD.
K STIYS VOERST.
Vo. 67.
Zaterdag 26 November 1904.
20® J JUL 1*4?
n
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIFXEjMAN,
FEUILLETON.
Buitenland.
AXUSUIIi
COIIRXNT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B O N N E M E N T S|P R U S
Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
I 'Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De BURGEMEESTER der gemeente
iel maakt bekend, dat Openbare Ver-
idering van den Gemeenteraad is be-
;d tegen DINSDAG den29 NOVEMBER
04, des voormiddags te 9:i 4 ure, ten
ladhuize, ter behandeling der volgen
zaken
Mededeeling ingekomen stukken.
1. Wijziging Gemeentebegrooting
voor 1905.
1. Wijziging Gemeentebegrooting
over 1904.
1. Af- en overschrijving van posten
op de begrooting van 1904.
i. Bouwverordening,
i. Vaststellen verordening regelende
het heffen van vergunningsrecht,
voor de uitoefening van den klein
handel in sterken drank,
f, Verordening op de invordering
van het vergunningsrecht, voor
de uitoefening van den klein
handel in sterken drank.
1. Verzoekschrift van den heer H.
Mesters, te Axel, om over het
jaar 1904 aan hem eene gratifi
catie te verleenen als telefoon
kantoorhouder, en om verhooging
van jaarwedde voor 1905 aan
hem toe te kennen.
I. Verzoek van den heer J. A. van
Vessem alhier, om eervol ontslag
als Ontvanger van het Alg. Burg.
Armbestuur.
Historisch Romantisch Tafereel,
uit de Zwolsche Geschiedenis (1362)
Er was geen tijd om op te merken,
it Arnold bij deze woorden zijn oog
lelbeteekenend op den jongen baron Van
oërst wierp, want snel hernam de graaf
ui Schuilenburg, zijne handen met
sne vroolijke opgeruimdheid in elkander
rijvende„Braaf, mijn vredelievende
ichtsman en om u eenen wijzen raad
geven, ten einde dit uw prijselijk voor
men te volbrengen, zoo moge daartoe
enen, dat hiervoor geen beter middel
aan de hand te geven, dan den hoog-
i&rden bisschop gedurig aan te sporen,
n van tijd tot tijd een vriendenfeest te
ivenwant waarlijk, mijne jonge lie-
tn!' en hier nam het gelaat en de
to van den Schuilenburger eene ern-
ige uitdrukking aan, „er is geen krach-
fer werkend en geschikter middel, om
rede en vriendschap te behouden, dan
ouwe bijeenkomsten aan een vrienden-
laal. Met den beker in de hand, en
malsch en sappig stuk reevleesch
»r oogen, verdwijnen, en moeten ver
fijnen, alle denkbeelden, ook de meest
inwortelde, van veete en twisten
10. Benoemen Ontvanger Alg. Burg.
Armbestuur.
Axel, den 25 November 1904.
De Burgemeester voornoemd
D. J. OGGEL.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
Reuter's correspondent te Tsjifoe
heeft, met de torpedo boot Rastoropni,
een brief ontvangen van generaal Balas-
jof, hoofd van den roode-kruisdienst in
Port Arthur. De generaal doet de
Japanners allerlei verwijten over hun
onmenschelijk oorlogvoerenzij schen
den opzettelijk dj conventie vanGenève,
richten hun vuur op de wijken waar
de hospitalen liggen, enz.
De generaal voegt er bij dat hij geen
tijd heeft om te slapen of te eten, en
ook geen tijd tot schrijven maar hij
verzoekt, zijn brief als een protest aan
de beschaafde wereld bekend te maken.
Ook aan zijn brief zou men wel zeggen
dat de arme man erg overspannen is.
Maarschalk Ojama moet naar Tokio
geseind hebben, dat alle pogingen van
de Russen om de Japanners in den val
te lokken, door hen te bewegen hun
stellingen aan de Sja-ho prijs te geven,
te vergeefs zijn. Het Japansche leger
heeft nu een uitstekende en goed ver
sterkte stelling in bezit genomen, die
hun ook veel waard zal zijn als zij
aanvallenderwijs willen optreden. Ojama
is dientengevolge nu in staat, al naar
de omstandigheden het wenschelijk
hij, die, met de gaven des Hemels in
zijnen mond, nog tijd heeft, om aan an
dere vechtpartijen, dan die met het voor
hem staande wild te denken, is, in mijn
oog, een man, niet waardig te genieten
het vette der aarde, wat zeg ikeene
afgekloofde hazenpoot na te pluizen
Allen stemden in, of schenen dit althans
te doen, met dit onbetwistbaar axioma,
en toen graaf Gunther dit bespeurde,
ging hij op denzelfden dreun voort„Ik
zoude u daarvan vele daadzaken, als be
wijzen, kunnen aanvoerenwant eene
ondervinding van vijftig jaren, gesleten
in de edele poging, om door elk middel,
en voornamelijk het door mij aangevoerde,
den vrede te bewaren, geeft mij daarvoor
genoegzame stof. Eene enkele zal echter,
vertrouw ik, genoeg zijn, en om het ge
wicht daarvan te verhoogen, zal ik een
voorbeeld kiezen uit de bijbelsche, voor
gevallen vóór of na Adams tijd, dit is
mij ontschoten; maar wijl dit tot de zaak
bitter weinig afdoet, zullen wij daarover
niet vele woorden verspillen. Gij weet
het, denk ik, allen, (want het zoude be-
leedigend zijn, bij u drieën zoo weinig
bijbelkennis te veronderstellen) dat er
iemand geweest is (zoo als ik zeide, scheelt
het niet, of wij weten, dat dit was vóór
of na Adams tijd, hoewel ik dit, des ge
vorderd, gemakkelijk konde te weten
komen van mijnen braven, en in bijbel
zaken kuapiiandigen slotpriester, die mij
«til geval meer dan eens verhaald heefti
maken, een slag te weigeren of aan te
nemen.
De Daily Express welks berichten
ovór het geheel niet tot de vertrouw-
baarste gerekend kunnen worden
heeft nog van haar correspondent te
Tsjifoe vernomen dat de Japansche
krUiser Kasoego de eerste van de drie
torpedobooten die vóór het vertrek der
Rastoropni Port Arthur verlieten, op
merkte en beschoot. Na een gevecht
dat een uur duurde, zonk de torpedo-
boot, vier Russen werden opgevischt.
De tweede torpedoboot werd door de
Matsoesjina op 25 mijl van Port Arthur
in den grond geboord, nadat het Japan
sche schip door een torpedo getroffen
was (het schip kan echter dienst blijven
doen). De derde boot werd door twee
Japansche schepen vervolgd, tegelijk
door twee torpedo's getroffen en zoo
ernstig aan de machine beschadigd dat
ze den strijd moest opgeven en met de
geheele bemanning in de diepte ver
dween.
De Japanners prijzen hoogelijk de
vermetele dapperheid, door de Russen
bij deze gelegenheid betoond.
DUITSCHLAND.
Aan boord van de Gertrud Woermann,
die by Swakopmund, op de kust van
Zuid west-Afrika, gestrand is, bevonden
zidh een compagnie en een batterij
troepen en een afdeeling genie, te zamen
24 officieren, 382 man en 300 paarden.
De manschappen moeten reeds grooten-
deels in veiligheid gebracht zijn, en als
het weer goed blijft, zal men ook de
paarden en het grootste gedeelte der
die Noab of Noas (de naam is mij eigen
lijk glad ontschoten) genoemd werd.
„Deze Noab nu kreeg op zekeren tijd,
bij eene te voren aangekondigde over
strooming, waarbij, volgens mijns slotpa-
ters verklaring, al het water van den
Cymbrisehen vloed maar een ellendige
kikkersloot moet geweest zijn, order van
zijnen heilige (wie deze heilige geweest
zij, verklaarde mijn priester, dat tot nog
toé eene onbesliste twistvraag was, hoe
wel hij het, op welke gronden, weet ik
niet, vooi het naaste en waarschijnlijkste
hièld, dat het St. Taddeus was) om in
eene zoogenaamde ark of groote kogge
op te nemen, één paar wezens van elke
schepselensoort.
„Wanneer wij letten op de duidelijke
en ondubbelzinnige beteekenis van het
woord schepselensoort, dan zullen er
voorzeker weinigen gevonden worden,
(en toch zijn er, helaas nog zulke ezels
die dom genoeg zijn, om te gelooven, dat
alleen onze Noas met zijne huisvrouw,
en op het hoogst met een paar zijner
kennissen, in de ark zijn gegaan want
dan zoude men immers tegelijk moeten
verklaren, dat er geene onderscheidene
en verschillende menschensoorten bestaan
maar dat de Zwarten en blanken, kleine
dwergachtige Laplanders en reusachtige
Duitschers, van hetzelfde ras zijn; iets,
voor mij en elk redelijk mensch even
onaannemelijk als de bewering, dat een
kwabal en een schieraal, hoewel beide
lading wel aan wal kunnen zetten
het schip is echter verloren.
FRANKRIJK.
Het water blijft lang op temperatuur,
en de Fransche en Engelsche visschers
vergeten zoo gauw hun oude veeten
niet. Bij Berg-aan-Zee hebben, naar
het Petit Journal van daar verneemt,
Engelsche visschers de netten van
Fransche gekapt Toen daarop een
Engelsche treiler zich in het vischwater
der Franschen vertoonde, vielen deze
den indringer met riemen en bylen aan.
De Engelschman wist echter te ont
komen.
Uit Victoria, in Britsch-Columbië,
komt een Reuter-telegram bekend
maken, dat er over twee jaar een groote
landverhuizing van Franschen naar
Canada zal beginnen. Niet minder dan
25,000 menschen worden er verwacht.
Iemand is al bezig in Britsch-Columbië
plaats voor 6000 hunner te zoeken.
Naar men zegt, is de oorzaak van die
landverhuizing de twist tusschen de
Fransche regeering en het Vatikaan.
Het ziet er naar uit of dit bericht,
indien 't meer dan een loos gerucht is,
in de wereld is gebracht om de Fransche
Kamer te beduiden, hoe gevaarlijk het
is, 't met het Vatikaan tot een breuk
te laten komen. De bevolking van
Frankrijk neemt zeer weinig toe, tot
niet geringe bezorgdheid van vele
Franschen, en nu zou men er, terwijl
de landen rondom snel in bevolking
rijzen en de vreemdelingen binnens
lands steeds talryker worden, nu nog
eenige tienduizenden Franschen ver
palingen zijnde, onder hetzelfde geslachts
soort moeten gerangschikt worden. Aan
nemende dus, dat er van elke soort van
volken en stammen, een paar in de ark
zijn opgenomen, zoo maakt mijn snug
gere priester de vrij nauwkeurige be
rekening, dat er, op zijn minst, een paar
duizend menschen, iets meer of minder,
in Noas ark hun verblijf hebben gehad.
„Letten we er nu op, dat daar derhalve
bijeen waren, schelmachtige heidens en
barbaarsche wilden, ongeloovige Turksche
honden en brave Christenen, twistzieke
Normandische ridders en strijdlustige
Anglo Saksen, Denen, Hunnen, Batavie
ren, Franken eu de Hemel weet, welke
slag van menschen niet al, dan moet
men versteld en verstomd staan, hoe het
mogelijk is geweest, dat onder zoo vele
verschillende soorten van volkeren, die
grootendeels op elkander gebeten en vij
andig waren, als een paar heete kemp
hanen, niet dagelijks knibbelpartijen en
gevechten, te voet of te paard, in de ark
voorvielen. En toch lezen wij daarvan
niets, zelfs niet, dat er immer eene dagge
of knief is getrokken, En wat kou het
nu zijn, dat dezen vrede daar zoo won
derbaar bewaarde Het was,* en hier
sloeg spreker zijn oog, met eene uitdruk
king van trotsch gevoel van eigenwaarde,
rond, „het ijverig gebruiken van den
beker! Ja, mijne onnoozele lieden!'
ging hij op eenen triomfeerenden toon
voort, „die kostbare drank! die olie des