STI\S VIIEIIST.
Vo. 61.
Zaterdag 5 November 1ÏMH.
20e Junrg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
F E UILLE TON.
\\r:i.s«:i)i:
cm it i\t.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond.
A B O N N E M E N T SJP R IJ S
Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Yrydagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG IX OOST-AZIE.
Reuter verneemt dat er Dinsdag te
Gibraltar of in den omtrek aanwezig
raren 14 Engelsche slagschepen, 13
truisers en een groot aantal torpedo-
igers.
De Albermarle, de London en de Ju
piter zijn Dinsdag te Gibraltar aauge-
;omen. Een Engelsch kolenschip is
lij de straat van Gibraltar aangehou-
ien en opgebracht.
Een telegram uit Tandzjer meldt:
„De scheepsgeestelijke van den Rus-
lischen kruiser Aurora, die bij het in
cident van Doggersbank gewond is, is
tengevolge van een te laat uitgevoerde
imputatie gestorven. Dinsdag is hij te
Tandzjer, o.a. in tegenwoordigheid van
len Franschen consul, begraven."
Dit is de eerste maal dat uit Rus
sische bron bevestigd wordt, dat er ook
menschen aan boord van de Russische
schepen geraakt zijn. Men zal het als
een bewijs beschouwen, dat de Russen
in hun verbijstering inderdaad ook op
elkaar gevuurd hebben.
Het verhaal, dat een Fransche jour
nalist den kapitein van de Deensche
brik Anny Forjen toegeschreven heeft,
over Japanners die zich met ontploft! ngs-
middelen op Engelsche treilers inscheep
ten, wordt beslist tegengesproken
door den kapitein zelf. Hij heeft aan
de Petit Parisien laten weten dat er
niets van aan was.
De berichten over Port Arthur wor-
Historisch Romantisch Tafereel
uit de Zioolsche Geschiedenis (1362).
De lichte verwarring, welke op haar
gelaat bij het binnentreden, was op
te merken, was slechts vluchtigwant
dadelijk het schoone hoofd met eene losse
bevalligheid weder opheffende, zeide zij
inet een bekoorlijke glimlach „Gij zult
Toorzeker, edele heergeen hoog denk
beeld koesteren omtrent de gastvrijheid
van een Overijsselsch edelman, naardien
gij u reeds zoo geruimen tijd in dit ver
trek hebt moeten vervelen.
„Indien ik mij al eenige oogenblikken
heb verveeld," hernam Arnold, op wien
de verschijning van Mathilda .een zicht
bare werking had uitgeoefend, „edele jonk
vrouw dan word ik daarvoor dubbel
schadeloos gesteld."
Het scheen, dat Mathilda deze hoffe
lijke woorden niet had gehoord, want
ïich omwendende, nam zij uit de handen
'an den haar volgenden schildknaap liet
lilveren schenkblad, en Arnold den beker
aanbiedende, zeide zij, met eene lieftallige
buiging „Ik hoop, edele heerdat gij
bezen dronk van den baron Van Voërst
aiet zult versmaden."
den in de laatste dagen zeer ongunstig
voor de Russen. Onlangs liep het ge
rucht dat generaal Stoessel, in een
wanhopig telegram aan den Tsaar, te
kennen had gegeven dat de belegerden
nu afscheid namen van het leven. Of
van zulke verhalen iets waar is, kan
men niet nagaan. Maar opnieuw gaan
geruchten van anderen aard te Peters
burg rond. Berichten uit de belegerde
vesting zouden bewijzen dat het aantal
der nog bruikbare verdedigers uiterst
gering is geworden. Tevens moet de
sterfte in de hospitalen 40 pet. bedra
gen. De ontberingen, vooral het gebrek
aan goed drinkwater, hebben ook de
taaisten afgemat, en de Japanners heb
ben 25,000 man versterking gekregen.
Het zou niet te verwonderen zijn als
de toestand te Port Arthur na zulk een
beleg van zooveel maanden, wanhopig
was geworden. Ook aan de uiterste
volharding en moed van belegerden
moet eens een einde komen.
DUITSCHLAND.
De beëediging van de rekruten zal,
op bevel van den Keizer en in zijne
tegenwoordigheid, voor de garnizoenen,
Berlijn, Spandau, Charlottenburg en
Gross-Lichterfelde den lOden dezer in
het lustpark plaats hebben. Men is be
nieuwd, of de Keizer zyn keel zal spa
ren dan wel weer een van zijne ge
bruikelijke toespraken zal houden. De
rekruten te Potsdam leggen den vori-
gen dag reeds den eed af.
De Saksische overheid gaat maat
regelen nemen tegen de zoogenaamde
Louise-vereering. Een nummer van
„De handen, door welke mij denzelven
wordt aangeboden, zijn te schoon, om
dien beker te weigeren," antwoordde
Arnold, tegelijk den roemer aannemende.
„Ik drink dien op het heil van het huis
Van Voërst!" Toen den geledigden be
ker aan den schildknaap teruggevende,
vervolgde hij „Ik ben door de gravin
Hendrina belast, edele jonkvrouw 1 om
u hare vriendelijke groete over te bren
gen, zoo mede haar dringend verzoek,
om het tournooi van haar broeder met
uwe tegenwoordigheid nieuwen luister
bij te zetten."
„Wanneer ik mijnen vader en broeder
naar Utrecht zal vergezellenant
woordde Mathilda, „dan zal dit alleen
zijn, om mijne vriendin Heudrina te be
zoeken, en geenszins met het doel, om
het feest met mijne tegenwoordigheid
op te luisteren want daartoe is een meisje
uit het Oversticht te onbedreven en te
eenvoudig."
„Uwe te ver gedrevene nederigheid
doet u dus spreken, edele freule hernam
Arnold„want ik ben er zeker van, dat
de tegenwoordigheid der schoone jonk-
vrouwe Mathilda van Voërst, onze tour-
nooiridders in nieuwen ijver en moed
zal ontvonken."
„Men kan het aan uwe fijne vleitaal
hooren, edele ridder!" antwoordde de
maagd, terwijl een zachte blos over haar
gelaat toog, „dat gij tot een vorstelijk
hof behoort. Doch geloof niet, dat ik
de Dresdener Rundschau, waarin de
vraag van den terugkeer van de vroe
gere Kroonprinses wordt aangeroerd,
mag niet openlijk verkocht worden.
Verder hebben winkeliers aanzegging
gekregen, om prentbriefkaarten met de
beeltenis van de gravin van Montig-
noso uit hun uitstalkasten te verwijde
ren, aangezien „die afbeeldingen bij
de koningsgezinde burgers aanstoot, ver
warring en ongerustheid verwekken."
Duitsche opslagplaatsen van steen
kool te Algiers, Port Said en Kingston,
op Jamaica, voldoen zoo goed dat men
voornemens is, er ook in andere havens
te maken, namelijk op Madeira, aan de
groote vaart tusschen Port Said en Sin
gapore, en eindelijk langs het strand
van de Middellandsche Zee te Marseille,
Genua, Napels enz. Het Rijnsch-West-
faalsche steenkolensyndicaat en ver
schillende firma's te Dortmund, Emden
en Hamburg zijn bij de onderneming
betrokken.
Langs de route door de Middellandsche
Zee kan de steenkool gemakkelijk uit
Duitschland aangevoerd worden door
schepen die uit Emden graan aan de
Zwarte Zee gaan halen. Totdusver voe
ren deze schepen meestal tot Engeland
zonder lading, om dan in het laatste
land Engelsche steenkool mee naar het
Zuiden te nemen. Zoodoende bevorden-
den de Duitschers slechts de zaak van
de Engelschen. Zij hopen nu de baten
van dezen steenkoolhandel zelf te kun
nen opstrijken.
Eenige dissidenten weigerden Dins
dag voor het Berlijnsche Landgericht
ijdel genoeg ben, aan die woorden eenige
andere beteekenis te geven, dan die van
hoffelijke vleierij,
Wellicht ware dit gesprek, waarin aan
de zijde van den jongen Stichtenaar eene
zekere schroomvalligheid, en bij Mathilde
eene boertige vroolijkheid was op te mer
ken, nog eenigen tijd op deze gedwongene
wijze was voortgezet, toen hetzelve echter
plotseling werd afgebroken door eene
hevige beweging op het binnenplein, en
beide nu een der kruisramen naderende,
die uitzicht op het plein gaven, waren
zij getuigen van'n schouwspel, dat waardig
was, binnen de muren van een roofnest
uit de barbaarsche middeneeuwen ge
speeld te worden.
IX.
Door de poort trad een hoop krijgs
lieden, tot de roode bende behoorende,
het burchtplein op. Aan het ordelooze
van hunne kleeding en voorkomen en
uit den buit, welken eenige hunner mede
sleepten en hetvroolijkewildegeschreeuw,
waarmede zij door de andere dienst
knechten van den Stins verwelkomd wer
den, was het af te leideD, dat zij van
eenen strooptocht terugkwamen.
Ter sluips wendde Mathilda haren blik
op den jongen Stichtenaar, en deze, als
bij toeval tegelijk zijn oog op de jonk
vrouw vestigende, ontmoetten hunne blik
ken elkander, die toen door Mathilde
met een diep schaamrood weder werd
den eed af te leggen. De voorzitter
herinnerde er de getuigen aan, dat al
leen de Mennonieten den eed door de
belofte mochten vervangen en dreigde
hen met boete en hechtenis. Maar zij
lieten zich niet van hun stuk brengen
en antwoordden dat zij, volgens den
Bijbel, met „ja, ja" of „neen, neen"
zouden antwoorden. De voorzitter be
reikte niets met langdurige predikaties
of met dreigementen. De dissidenten
zeiden dat zij zich zouden laten ver-
oordeelen; als God dat gedoogde, zou
den zij zich aan de straf onderwérpen,
zelfs al moesten zij een jaar lang zitten.
Maar, vervolgde de voorzitter, in den
Bijbel staat toch ook: „Gij zult de over
heid gehoorzamen die macht over u
heeft- Ja, antwoordde een van de
dissidenten, maar ookGij zult Gode.
meer gehoorzamen dan de menschen,
En verder: Doch voor alle dingen-
mijne broeders, zweert niet! Voor:
zitter„Waar staat dat?" Getuige:
In Jacobus V.
Ten slotte kregen de onwillige ge
tuigen elk 30 mk. boete, benevens de
kosten van de zitting te hunnen laste.
Als zij in de volgende zitting den eed
niet afleggen, zullen zij in hechtenis
genomen worden.
Naar de Daily Telegraph uit Tsji-
foe verneemt, leggen de Duitschers veel
geld aan Kiao-tsjou ten koste, met het
doel om er de mooiste Europeesche
stad in China van te maken. De we
gen en gebouwen zyn electrisch ver
licht en de muziek speelt eiken dag.
Als ontspanningsplaats aan zee heeft
het Wei-hai-wei reeds overvleugeld.
nedergeslagen, alsof zij bet verwijtend
oog van den bisschoplijken dienaar niet
konde verdragen. Arnold, de ware oor
zaak der verlegenheid bij de bedrem
melde maagd vermoedende, trachtte die
weg te nemen, door zich van het kruis
raam te verwijderendoch toen hij nog
eenmaal vluchtig het oog op den hoop,
die thans op het binnenplein dicht opéén
gedrongen stilstond, sloeg, ontglipte hem
onwillekeurig een kreet van afschuw,
uitroepende „Heilige maagd wat sle
pen zij daar heen
Ook Mathilda keerde haren blik weder
naar het plein, en zag daar vier lieden
van de roode bende, op een paar over
elkander gelegde pieken, eene vrouwe
lijke gedaante op hunne schouders naar
de zijde der stallen voortdiagen, van nabij
omringd door eene menigte dienstmannen,
die, met nieuwsgierige blikken en onder
een woest geschreeuw, den trein volgden.
„Ach God zeide Mathilda, smartelijk
aangedaan, „wat hebben die krijgslieden
nu weder uitgevoerdO, mocht mijn
vader, even als ik, die boosaardige roode
bende verafschuwen en uit zijnen dienst
zendenrust en vrede zouden in den
omtrek en op onzen Stins weder herle
ven Edele ridder l" vervolgde zij, met
sterke aandrift, hare blanke hand op
Arnolds schouder leggende, „wilt gij mij
eenen dienst bewijzen, overreed uwen
bisschop, dat hij mijn vader tracht te
bewegen, om den rooden hoofdman Huch