Binnenland.
Landbouw.
De Uitvaart van Paul Kruger.
In allen eenvoud, gelijk de familie
het verlangd had, werd gisteren het
stoffelijk overschot van Paul Kruger,
van dé begraafplaats Eik-en-Duinen by
den Haag, over Delft en Overschie,
naar Rotterdam vervoerd en daar aan
boord gebracht van het stoomschip Ba
tavier VI.
Door een Nederlandsch schip, varend
onder de Nederlandsche vlag en aan
geboden door het Nederlandsche volk,
wordt het lijk nu naar Zuid-Afrika ge
bracht, waar het een grootsche hulde
wacht van het geheele Afrikaander
volk.
Statig trok de lijkstoet naar het Wil
lemsplein, waar hét schip gemeerd lag.
Evenals overal waar de stoet passeer
de, stonden ook daar menschendrom-
men geschaard. Het plein was gedeel
telijk afgezet.
Een breede loopplank leidde van den
wal naar boord, en daarvoor schaarden
zich de heeren uit de drie volgr ij tui
gen, bij dr. Leyds en andere belang
stellenden, die een haag vormden naar
de loopbrug. Veertien matrozen licht
ten de kist op de baar; daar werd
de oude Transvaalsche vlag overheen
gespreid, en tusschen de menigte door
met ontblootte hoofden, droegen zij op
zwarte stokken het stoffelijk overschot
van President Kruger aan boord. Er
was aan dek een zwart kleed gespreid.
Onmiddellijk werd de nationale vlag
halfstoks geheschen, de geheele équipage
stond blootshoofds.
In de zwarte rouwkamer, die met
zilveren .tressen afgezet was, schaarden
zich de bloedverwanten, de hoogste
staatsambtenaren, de trouwe vrienden
en vereerders van den grooten doode.
Op de seheepsbevelen plaatsten de ma
trozen vaardig de kist in het midden
op een verhevenheid en sloten het hek
met zwarte koorden daar omheen. Er
werden enkele kransen opgelegd; die
van Koningin Wilhelmina en den Prins-
Gemaal, van oud-President Steijn, van
dr. Leyds, aan mijnen Staatspresident"
van Koningin Maria der beide Siciliën,
een „letzter gruss", en van de Zuid-
Afrikaansche Spoorwegmaatschappij
Om nog een laatsten afscheidsgroet
te brengen trad de heer Elof naar voren
en zei diep bewogen„Ik moet die
gansche volk van Nederland hartelijk
dank toebrengen voor de laatste eer
aan Paul Kruger, ook namens de fami
lie en die volk van Zuid-Afrika, speci
aal ook aan de Koningin en de Konin
gin-Moeder voor alle weldaden.
Hiermee was de plechtigheid geëindigd.
Kwart over vieren vertrok het schip.
Voorwaar, een prijsselijk voornemen,
vriend Sweder hetwelk ik, in het belang
van dezen braven jonker, wel gewild
had, dat voeger bij u was opkomen, niet
alleen, wijl ik mag veronderstellen, dat
hij reeds lang naar eenen dronk zal uit
gezien hebben, maar meer nog, omdat
wij dan zeiven hem het noodig vereerend
bescheid hadden kunnen doen, waartoe
het nu wel te laat zal zijn, naardien ik
moet veronderstellen dat t' vroegmaal ons
reeds wacht/ antwoordde, de graaf van
Schuilenburg, opstaande om den baron
Van Yoêrst te volgen.
„Ik zal mijne dochter Mathilde met
een beker hier zenden, Gunther en daar
door hoop ik den jonker alle reden te
hebben benomen tot klachten, dat hem
geené oplettendheid genoeg is bewezen/'
hernam Van Voërs, met zijnen gast de
zaal verlatende, na Arnold eenen koelen
groet toegeworpen te hebben. Graaf Gun
ther draalde echter eenige oogenblikken,
en, nadat Sweder het vertrek veriaten
had naderde hij snel den Stichtenaar, en
fluisterde hem ter sluips en nauwelijks
hoorbaar toe „Zoudt gij, mijn zeer ge
dienstig jonker uwen bisschop wel wil
len herinneren, dat hij indachtig zij op
een schotel met in olijfolie gestoofde
nachtegaalstongetjes Toen deze hem
grimlachend met eenen hoofdnik daarvan
de toezegging had gedaan, veliet ook de
graaf het vertrek met eenen spoed, die
aantoonde, ffdat hij," gelijk hij nog ter
Slechte Klaver.
Behalve door klaverkankerwaarover
we onlangs iets meedeelden, werd in
onze omgeving nog een andere kwaal
bij klaver waargenomen. In het najaar
stond bedoelde klaver heel goed. In het
voorjaar begon de groei schijnbaar re
gelmatig, maar hield spoedig bijna ge
heel op. De planten bleven klein
bovendien stond het gewas veel te dun.
Na het oogsten van de eerste snede,
schoot de klaver bijna niet meer uit.
Eigenaardig was nog het verschijnsel,
dat het op de dunne plekken uitge-
maaide gras ook niet vooruit wilde;
het zag er al even armoedig uit als de
klaver. Ook hier was de schade voor
den eigenaar natuurlijk zeer groot.
Weinig klaver en die bovendien alles
behalve malsch was en zeer veel on
kruid, dat welig zaad droeg.
Zoowel van de planten der eerste
snede als van die der tweede zonden
we eenige naar de plantenziektenkun-
dige inrichting van Prof. Ritzema Bos.
Het antwoord was er spoedig. De schul
dige was in dezen het stengel aaltje. Wat
is dit voor een wezen Het stengel
aaltje is een heel klein beestje, niet
grooter dan 1'/2 mM. Het is geen diertje,
dat tot de visschen behoort, zooals de
naam zou doen vermoedenhet stengel-
aaltje behoort thuis bij de wormenfa
milie, en wel bij die soort van wor
men, vergun het me te zeggen,
lezer, die ook wel eens in den mensch
leven, gelukkig niet met zulke nood
lottige gevolgen als bij de klaver. Zulk
soort van wormen noemt men spoelwor
menhet stengelaaltje is een bijzonder
kleine spoelworm. Maar hoe klein ook,
de schade, die dit diertje veroorzaakt
kan dikwijls zeer groot zijn. Want niet
alleen klaver, maar ook rogge, haver,
juin, aardappelen en lucerne kunnen
er sterk door aangetast worden.
Het is niet gemakkelijk te zeggen,
hoe een grond door het stengelaaltje
besmet wordt. Dit kan b.v. gebeuren
door mest, die stroo bevat van een ge
was, dat door het aaltje aangetast was.
loops aanmerkte, ff zich ongaarne aan het
ophanden zijnde vroegmaal liet wachten."
Toen Arnold zich alleen bevond, en
de slepende tred van den graaf van Schui
lenburg niet meer in den langen gang
gehoord werd, ging hij met langzame
schreden de zaal op en neder, terwijl
hij zacht bij zich zei ven sprak„Deze
storm is gelukkig afgeloopen en doorge
staan maar nog een andere wacht mij,
Mathildau zal ik dan nog eenmaal
wederzien, mij nog eenmaal in den aan
blik van uw engelenwezen verlustigen,
om dan voor altijd uw liefelijk beeld uit
mijn hart te rukken, en daarmede de
laatste hoop op een levensgeluk vaarwel
zeggen, dat voor eenen bastaard niet was
weggelegd
Hier zweeg hij, en terwijl zijn bleek
gelaat, dat in den beginne weemoedige
treurigheid had verraden, bij deze laatste
woorden een trek van wrevelige bitter
heid aannam, liep hij met meerdere drift
op en neder, tot eindelijk het gerucht
van naderende schreden hem uit zijne
mijmering wekte, en zijn oog met ge
spannen aandacht op de deur vestigende,
zag hij deze weldra opengegaan, en een
vrouwelijk wezen door dezelve binnen
treden, vergezeld van eenen schildknaap,
die op een zilveren schenkblad eenen
met wijn gevulden beker van hetzelfde
edele metaal droeg. In houding en klee
ding verried dit wezen, hetwelk eene
maagd bleek te zijn van eenen twintig-
Want de eitjes, waaruit het diertje ont
staat en de aaltjes in zeer jongen toe
stand hebben een zeer taai leven. Maar
het optreden dezer plaag is geenszins
altijd op deze wijze te verklaren. Ook
niet in het geval dat wij boven ver
meldden. Misschien kan het hier zóó
gegaan zijn: De klaver was gezaaid
onder haver. Hoewel de eigenaar het
niet bespeurd heeft, kan deze haver
door het aaltje, zij het dan in geringe
mate, aangetast geweest zyn. Nu kun
nen de omstandigheden, voornamelijk
het weer, er toe medegewerkt hebben,
dat het aaltje zich in de klaver sterk
heeft ontwikkeld en den groei van dit
gewas, gelijk wij boven zeiden, heeft
tegengewerkt.
Het stengelaaltje leeft nooit in den
wortel van eene plant, altijd treft men
het aan in stengels, takken of bladeren.
Dat het ook in den aardappel leeft is
geen uitzondering op dezen regel, want
een aardappel is niet een wortel, maar
een stengel. Overal waar dit diertje
in sterke mate optreedt, is de lentegroei
van de plant gering. De aangetaste
deelen zijn sterk opgezwollen. Dit was
ook het geval met de onderste deelen
van de stengels der klaverplanten, die
we ten onderzoek opzonden. Gelyk we
reeds zeiden, worden ook andere plan
ten door dit schadelijke diertje aange
tast. In sommige streken van ons land,
o.a. in Limburg lijdt de rogge er zeer
aan. Men noemt de ziekte daar „reup."
Waar geen klaver meer groeien wil,
tengevolge van het steng Maaltje, spreekt
men wel van „klavermoeheid" van den
grond. Het is zeer te hopen, dat de
schadelijke werking van dit wormpje
zich niet uitbreidt. Toch schijnt het
in de laatste jaren meer en meer op
te treden. Het Landbouwkundige Con
gres heeft daarom het vorige jaar tot
de Regeering het verzoek gericht een
onderzoek te willen instellen naar den
aard en den omvang dezer ziekte bij
onderscheidene gewassen. Tengevolge
hiervan zijn door het Plantenziekten-
kundig Laboratorium te Amsterdam
circulaires met afbeeldingen van zieke
planten en eene vragenlijst onder be
langhebbenden en deskundigen ver
spreid. Direkte middelen tegen het
stengelaaltje kent men niet. Wie in
klaver of in haver, rogge, juin of lucerne
last heeft van het stengelaaltje, doet het
best, eenige jaren achtereen geen van deze
gewassen op den besmetten grond te verbou
wen. Ten slotte merken we nog op,
dat het stengelaaltje ook leeft in som
jarigen ouderdom, den hoogen stand en
geboorte, waarin zij geplaatst was. Hare
rijzige en tengere leest had die edele
fierheid, welke, zonder van de vrouwe
lijke zachtheid te ontaarden, aan het
andere geslacht eene tweede schoonheid
bijzet; ook uit het helder blauwe oog,
dat door donkere wenkbrauwen, die op
het blanke, verheven voorhoofd een paar
fijne boogjes vormden, overschaduwd was,
blonk dat fiere gevoel door eene liefelijke
minzaamheid en opgewekte vrolijkheid
getemperd, had het zelfs geen enkelen
zweem van trotsche laatdunkendheid,
anders, aan hooge geboorte, ook het
vrouwelijke geslacht niet uitgezonderd,
zoo eigen. Het zacht roode waas, dat
door de dnnne blanke huid op den schoon
gevormden wang heenscheen, kenteeken-
de reinheid des harten, en bewees met
den bevalligen glimlach, die om den fraai
gesneden mond speelde, dat onbevlekte
onschuld en onbekommerd levensgenot
tot op dit tijdstip hare gezellinnen ge
weest waren. Hare rijke en kostbare
kleeding was, zonder van de toenmalige
mode af te wijken, juist geschikt, on
het bevallige van hare leest te verhoogen
want, terwijl het gewerkte fluweelen
keurslijf, boezem en midden nauw om
sloten hield, en daaronder eene bruin
zijden tabbaard in dikke plooien neder-
hing, was het hoofd gedekt door de roode
muts, die destijds tuiten met wimpels ge
noemd werd, en hare gestalte vergrooten-
mige grassen en dat het dus wel te
verklaren valt, waarom het gras, dat
in de bovengemelde klaver gezaaid was,
niet groeien kon. L. F.
AXEL, 1 November 1904.
Op de gisteren alhier gehouden vee
markt waren aangebracht 50 paarden,
77 stuks hoornvee, 51 varkens en 11
schapen.
Premiën werden uitgereikt als volgt
Voor het schoonste paard van 3 tot
7 jaren oud le prijs f 5,aan Ph. J.
van Dixhoorn, landbouwer, 2e prijs
f3,aan Ph. J. van Dixhoorn, landb.
Voor het schoonste hengst- of merrie
veulen beneden het jaar oud, een prijs
van f 2,— aan J. de Visser, koopman.
Voor het schoonste veulen van 1 tot
3 jaren oud: le prijs f4,aan Ph. J.
van Dixhoorn, landbouwei, 2e prijs
f 2,50 aan B. C. IJsebaert, landbouwer.
Voor den schoonsten dekhengst van
'2 tot 7 jaren oud, een prijs van f5,—
aan Ph. J. van Dixhoorn, landbouwer.
Voor de schoonste baatgevende of
kalfdragende koe, le prijs f5,— aan
P. van Hoeve, landbouwer, 2e prijs
f 3,aan J. de Putter Jr., landbouwer.
Voor de schoonste kalfdragende vaars,
le prijs f 4,— aan H. Vergauweu, koop
man te St. Jansteen; 2e prijs f2,50 aan
A. Schelleman, koopman.
Voor het schoonste 2-jarig rund, eén
prijs van f 3,aan R. Blankert, slachter.
Voor den schoonsten hokkeling, een
prijs van f2,aanS.Dieleman,koopman.
Voor den schoonsten springstier, een
prijs van f5,aan Ferd. van Driel,
landbouwer.
Voor het grootste getal paarden van
éénen eigenaar ter markt gebracht, een
prijs van f 4,aan Ph. J. van Dixhoorn,
landbouwer.
Als voren voor het grootste getal
hoornvee, een prijs van f 4,aan S.
Dieleman, koopman.
Als voren voor het grootste getal
schapen boven de 10 stuks, f2,aan
L. van Dixhoorn Ph.Jz., landbouwer.
Als voren voor het grootste getal
varkens boven de 6 stuks, f2,aan
J. de Meij, koopman te Zuiddorpe.
Voor het vetste stuk hoornvee, een
prijs van f 5,aan C. de Feijter, land
bouwer te Koewacht.
De heeren achter wier namen geen
woonplaats is vermeld, wonen allen
te Axel.
De handel was levendig.
Vrijdag slaagden te Breda voor
het examen vrije- en ordeoefeningen
der gymnastiek, H. Steppe alhier en
Zaterdag A. de Theije van Koewacht.
Aan het postkantoor Axel en de
daaronder ressorteerende, hulpkantoren
werd gedurende de maand October,
ingelegd f4838.54; terugbetaald f7047.06.
Twee dames, die de veemarkt
bezocht hadden, geraakten gisteren in
een danslokaal handgemeen. Een der
strijdlustigen bekwam daarbij een tame
lijk groote wond aan het hoofd, zoozeer
zelfs, dat de hulp van een dokter werd
ingeroepen.
Morgen heeft op de Raadzaal de
gewone loting voor de nationale mili
tie plaats.
Als een nieuwigheid op militair
gebied, kan worden medegedeeld, dat
a.s. Vrijdag alhier de manschappen van
de lichtingen 1895 en- '96 inspectie
moeten maken. Zij verwisselen alsdan
van uniform en zijn ingedeeld bij de
landweer. Dit zal plaats hebben in
het gymnastieklokaal der openbare
school.
de, daaraan eenen lossen zwier bijzette,
die door de lange, doorschijnende sluiers,
welke van de spits der muts tot bijna
op den grond afhaalden, en het lichaam
als met eene dunne wolk omhulden,
aanmerkelijk verhoogd werd. In deze
maagd herkende Arnold de edele Mathilda
Van Voërst. Wordt vervolgd).