DE STI\S VOÈRST. .m JjULUJIIU No. 49. Zaterdag 24 September 1904. 20e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeen wsc li-VI aan der en. F. iHELEMAN, Buitenland. FEUILLETON. Binnenland. COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer. 5 cent. Groote leiters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. DE OORLOG IN OOST-AZIE. I Volgens den correspondent van de Matin te Petersburg trekken er nog steeds lange konvooien met gewonden, munitie en proviand door Moekden noord waarts, zoodat de terugtocht van het Russische leger nog niet afgeloopen is. De Japanners blijven de Russen hard nekkig vervolgen, alle achterblijvers worden meedoogenloos gedood. Te Si-heung aan den spoorweg van Seoel naar Foesan hebben de vo rige week onlusten plaats gehad. Een duizend Koreanen liepen te hoop wegens de naar hun beweren gemeene hande lingen van den districts magistraat in verband met de werving van dragers voor het Japansche leger. Zij vielen het kantoor van den magistraat aan, vermoordden dezen, zijn zoon en twee Japanners en verwondden er vier van de dertig, die de magistraat te hulp had geroepen. Japansche politie her stelde daarop de orde. Ook van andere plaatsen in Korea komen berichten van misbruiken der ambtenaren bij de wer ving van koelies, die tot rustverstorin gen aanleiding geven. Korea is ove rigens rustig en profiteert op verschil lende wijzen van den oorlog. Een te Kopenhagen aangekomen schip brengt het bericht mede, dat het in de Golf van Finland 40 Russische oorlogsschepen ontmoet heeft, West waarts stoomende. Dit is het Oost-Aziatische smaldeel geweest, dat koers zette naar Reval. Historisch Romantisch Tafereel uit de Zioolsche Geschiedenis (1362). Y. Zij, welke met de vroegere geschiede nis en plaatselijké ligging van liet land schap Overijsel en in zonderheid met de omstreken' der stad Zwolle bekend zijn, zullen weten, dat de tegenwoordige vrucht bare en belangrijke polder Mastenbroek, in de middeneeuwen, nog weinig waarde had, en slechts een drassig land was, dat met denueboomen begroeid, geheel voor de rivieren den Yssel en het Zwarte wa ter en voornamelijk voor de Zuiderzee, welke het noorden omsluit, geheel bloot lag en telkens overstroomd werd. Toen men echter had bespeurd dat de grond van dezen polder bijzonder vruchtbaar was, beproefde men, door ophooging, een klein gedeelte tot weideland te vormen, en naaidien de uitslag van deze proefne ming boven verwachting gelukkig uitviel, vormde men spoedig het plan om den polder geheel te bedijken en alzoo tegen overstrooming en vloeden te beveiligen. Johan van Arkel, welke een der grootste eigenaren van Mastenbroek was, sloot, dien ten gevolge, met Sweder van Voërst, De Liao-jangsche berichtgever van de Romeinsche Tribuna meldt dat de opmarsch van de Japansche legers tegen Moekden volgens dezelfde rangschik king als vroeger aan den gang is. Ge neraal Koeroki staat rechts, generaal Nodzoe in het centrum en generaal Okoe links. Een vierde strijdmacht, gevormd uit troepen die kortgeleden te Nioetsjwang zijn ontscheept, staat op den uitersten linkervleugel, zijwaarts van Okoe. Generaal Koeroki is met twee divisies versterkt, en de Japanners zou den thans over ongeveer 300,000 man en 850 kanonnen beschikken. Generaal Koeropatkin moet van zijn kant ook groote versterkingen hebben ontvangen, welke hem in staat zullen stellen zoonoodig aanvallend te werk te gaan. Tië-ling wordt in gereedheid gebracht om het Russische leger op te nemen, wanneer dit gedwongen mocht worden uit Moekden terug te trekken. BELGIE. Op de Schelde te Antwerpen had Dinsdag een ernstige botsing plaats, waaromtrent het „Hbl. van Antw." het volgende meldt „Met buitengewoon geweld botste de steven der Rijnboot Wilhelmina Elisa beth op den stuurboordboeg van de overzetboot zoodat het dek, buiten den eigenlijken romp uitstekend, geheel werd weggebroken. De diep geladen Rijnkas vaarde ver der en bleef onder de overzetboot Stad Antwerpen vastzitten. De kapitein de zer laatste deed oogenblikkelijk met volle kracht vooruitmalen, en bracht die er ook een groot deel in had, in 1341 een verdrag om gezamentlijk deze bedijking tot stand te brengen. Door de oneenigheden echter, welke er gedurig tusschen Sweder ,en den bisschop rezen, wegens den onophoudelijken twist van den eersten met de stad Zwolle en omme landen, bleef dit verdrag zonder gevolg en zulks te meer wijl de bisschop gedu rig voor den baron nadeelige verande ringen en bepalingen maakte, die den twistzuchtigen Voerster er verre af was toe te staan of in te schikken, en hoezeer Van Arkel, door pater Willi bald, steeds dikwijls daarover met den baron had onderhandeld, was echter tot nu toe aan den algemeenen wensch, om den vrucht baren polder te bedijken, geen gevolg gegeven. Na deze korte afwijking, welke wij tot betere vatting van de geschiedkundige bijzonderheden in de volgende bladzijden voorkomende, voor den minder ervaren lezer noodig achten, keeren wij tot het verhaal terug. Toen pater Willibald zich andermaal op dezen avond buiten de Kamperpoort had begeven, was de dag reeds zoo verre verloop en, dat het, buiten, geheel donker was geworden. Dit scheen hem echter in zijnen tegenwoordigen tocht weinig te hinderen, want hoewel de donkerheid, door de betrokken lucht een volslagene duisternis geworden, hem bijna niet toe liet den weg te onderscheiden, sloeg hij zoodoende de Rijnkas en zijn schip tevens in vollen stroom, dus meer on gelukken vermijdende, want het Rijn schip was nog in volle vaart, had zeker nog met geweld tegen de verder lig gende N. D. Lloyd-boot aangevaren. Door den geweldigen schok werd by- na alles wat op de overzetboot was, omverre geworpen. Een alleenstaand paard werd over de reeling geworpen en bleef bijna een half uur lang op den rug met de pooten omhoog op het dek liggen. Dat natuurlijkerwijze een begin van paniek op de overzetboot ontstond, laat zich begrijpen, verschillenden hadden reeds een reddingsboei gegrepen. Gelukkig mag men het heeten, dat de boot slechts weinige passagiers had, want had de botsing plaats gehad, wan neer deze stampvol was, zou er een verschrikkelijke ramp hebben kunnen plaats grijpen. Sleep booten snelden oogenblikkelijk toe en terwijl anderen de passagiers overnamen, sleepte de Louis Guthjar de overzetboot van de Rijnkas los en bracht haar terug aan de kaai, waar het schip van zijn karren ontladen werd. Het is reeds in de dok gegaan, om te herstellen. Aan de achterzijde heeft het, door den schok, ook nog schade opgeloopen. Wat de Rijnkas betreft, die heeft een gat bekomen in stuurboordboeg en ver der schade aan de reeling en luiken. De Wilhelmina Elisabeth, schipper Bach, ligt nu in de Zuiderdokken." Verschillende passagiers zijn min of meer gewond. echter zonder aarzelen een smal voetpad in, het Jagerspad genoemd, dat langs den zoom van het zuiderwoud, kronkelende, voorbij eene herberg, het Frankhuis, voort liep, en tot aan den Stins Voërst schoot. De kap van zij nepnonnikspij dicht over het hoofd trekkende, om zich tegen den wind en den dichten motregen, die reeds bij het begin van den avoud gevallen was, te beschermen, stapte hij met vas ten en snellen tred over het smalle pad voort, middelerwijl zijne gedachten bezig houdende met de volgende bemer kingen //Neen listige Vau Arkel! dat gelukt u niet, om met eene gladde tong uwe plannen door te drijven, en eeuen strijd met Sweder u van den hals te schuiven. Twist en veete moet er tus schen u zijn. In het Voerster en Schui len burger troebel water moet het wezen, waarin ik zal visschen Daarom zal ik waken dat gij Sweder noch den Schuileu- burger onder uw bereik krijgten gelukt dit niet, dan zal ik zorgen dat Van Voërst wel zoodanig opgewonden bij u aankomt, dat al uwe fijne taal op zijne trotschheid zal afstuiten, en hij u zelfs zal npodzaken hetn den oorlog te verklaren, en dau zal ik het zijn, die u den bijstand deeZwol- scheu en Kampers bezorg, voor welke dienst ik geen ander loon,, vorder, dan verbreking van den slavenketen, die thans nog om mijnen hals gekluisterd ligt, en is die keten verbroken, dan zal Rocko den anderen sluitboom opheffen, en de De opening der Kamerzittingen. De heer Schimmelpenninck van der Oye, die den voorzittersstoel bekleedt, opent, nadat de leden zich naar de zaal hebben begeven, des middags te 12 uren de vereenigde vergadering van de beide Kamers, en laat door den grif fier der Eerste Kamer voorlezing doen van het Kon. besluit, houdende zijn be noeming tot voorzitter der Eerste Kamer. De voorzitter benoemt een commis sie die H. M. de Koningin in het ge bouw zal ontvangen en uitleiden, be staande uit de heeren: Van Zinnincq Bergmann, hoofd der commissie; Heems kerk, Laan, Van Nierop, 't Hoott, Wolt- jer, Smidt, Van Veen, Van Styrum, De Steurs, Verheij, Van Asch van Wijck (Amersfoort), Aalberse, Van den Bergh van Heemstede en Duymaer van Twist. De Ministers, hoofden van Ministeri- eele Departementen, en de leden van den Raad van State vereenigen zich ten 1 uur mede in de vergaderzaal. Intusschen liep men in Den Haag haastig voort om zich een plaatsje te verschaffen. De plechtigheid van de opening der Staten-Generaal, het zien voorbijrijden van den langen schitterenden hofstoet maar bovenal de gelegenheid om H. M. de Koningin te kunnen toejuichen bracht duizenden en duizenden saam langs den weg van het Koninklijk Pa leis, over het Buitenhof naar het Bin nenhof en van hier over den Vijver berg weer naar het Noordeinde. nederige, lage monnik Willibald, zal den rijken Schuilenburg bezitten Onder dergelijke overdenkingen ging hij over het-Jagerspad voort, tot hij ein delijk aan de buitengracht van den Stins Voërst stil stondhier scheen hij iets te zoeken, want zich over den rand der gracht bukkende, staarde hij met inspan ning over de zwarte oppervlakte van het water heen, tot hij in eenen donkeren hoek eene kleine schuit zag liggen,* die hij toen instapte eu naar de andere zijde stiet, waar zich in den ringmuur eene kleine deur bevond, die in eene belege ring tot uitvalspoort diende, en hem bij zijue veelvuldige bezoeken op den Stins steeds geheimen toegang verleende. Een kleinen dikken sleutel van onder den mautel te voorschijn halende, opende hij het slot, en deed toen de zware deuren op hare verroeste scharnieren krassen, waardoor een raaf, welke op den kant des ringmuurs zat, in hare rust gestoord, opvloog en met een luid gekras over den monnik heenstrijkende, aan deu anderen kant van de gracht in de duisternis ver dween. „Gij hebt den langsten tijd in dit roof nest doorgebracht, vriend van den nacht! weldra zult gij in deszelfs puinhoopen eenen schuilhoek voor u zoeken sprak Willibald halfluid, terwijl hij de lage deur binnentrad, en toen eene donkeren gang, welke onder den ringmuur liep, door gaande, stoud hij voor de binnengracht,

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1904 | | pagina 1