DE STINS VOËKST. Bekendmaking. Vo. 48. Woensdag 21 September I1M)4. f. dieleman, 20'' J start»'. 2sJ Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. ■an onze onne s. Greïll. Zondagsblad, F E UIL LET ON. Buitenland. COlllïAIMT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B 0 N N E M E N T S P R IJ S Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor eiken Tegel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. ïij wekken onze lezers op om, zoo zij nog niet mochten hebben in- geteekend op het letwel k wij bij onze Courant verkrijg baar stellen, alsnog hun verlangen aan is kenbaar te maken. Dezer dagen werd het begin opge nomen van een grooten roman, uit tal rijke vervolgen bestaande, rijk geïllu- treerd en uitermate boeiend van inhoud. Het zal den inteekenaren natuurlijk tangenaam zyn, het blad van dat num mer af, te ontvangen om bedoeld ver haal van den aanvang af te kunnen volgen. Men teekene dus dadelijk in, om den roman van het begin af te kunnen lezen. Ook wijzen wij op den rijkdom van gravure», van deze Illustratie, die een sieraad is op de leestafel en een schat van lectuur bevat, ook op het gebied van gezonden humor. Aan het einde van den jaargang vormt deze Illustratie een PRACHTWERK van 416 a 520 groot folio pagina's. Wij leveren dit Geïllustreerd Zondags blad tot den zeer geringen prijs van ■17' 2 cent per kwartaal of franco per post 15 cent. Het blad wordt geregeld elke week bij Courant bezorgd- DE UITGEVER. Historie k. Romantisch Tafereel uit de Zwolsche Geschiedenis (1362). ffDe bisschop heeft van uwen belan- geloozen ijver de grootste verwachting, pater Willibald hernam de jongeling. rZorg derhalve,, dat gij zijn hoogwaarde l&arin niet te leur stelt." #De bisschop zal ondervinden, dat nie mand in deze zaak meer belang stelt, ik," hernam de monnik, schamper lachende»doch hoezeer ik alleen voor de belangen van mijn' gebieder en die der verdrukte steden werkzaam ben, hoop ik echter, dat zijn hoogwaarde niet zal ïergeten hebben, wat het loon zal zijn, hetwelk ik voor mij zei ven bedongen heb." //Daaromtrent kan ik u niets anders verzekeren, dan dat mijn meester geene geloften doet, anders dan met het voor nemen, om dezelve te volbrengen. Kan het echter van eenig nut zijn, dat ik den bisschop daarop bij vernieuwing opmerk zaam maak, zoo wil ik mij daartoe gaarne leenen," henam de Stichtetiaar, oprijzende. //Met dankzegging neem ikdieaanbie ding aan, edele ridder en gij zult mijne verplichting jegens u verhoogen, ten hinde die, in erkentelijk aandenken, in De BURGEMEESTER der gemeente Axel, maakt bekend le. dat, ter voldoening aan Art. 10 der wet van 28 Augustus 1851 Staats blad no. 125), eene commissie uit Ge deputeerde Staten der provincie Zeeland, bijgestaan door den daartoe door het algemeen bestuur aangewezeningenieur en het hoofd van het bestuur der ge meente, in het gemeentehuis aldaar zitting zal houden, Dinsdag 11 October 1904, namiddags 2' 2 uur, ten einde de bezwaren van belanghebbenden aan te hooren tegen het plan van uitbreiding van het Station Axel van den Spoorweg van Mechelen naar Ter Neuzen, en noodigt belanghebbenden uit om hunne bezwaren ter plaatse en ure vermeld, mondeling of schriftelijk aan genoemde commissie mede te deelen 2e. dat de stukken bedoeld bij de eerste alinea van Art. 12 en ter vol doening aan de tweede alinea van dat Artikel van voornoemde wet, ter in zage van een ieder worden nedergelegd ter secretarie der gemeente, van 22 September 1904, tot dat de commissie hare werkzaamheden binnen de ge meente heeft volbracht 3e. dat het uitgewerkt plan van het geheele werk, bedoeld in de laatste alinea van art. 12 van meergenoemde wet, voor een ieder ter inzage zal liggen op de griffie der provincie Zeeland. Axel, den 20 September 1900 vier. De Burgemiester voornoemd D. J. OGGEL. mijn geheugen te bewaren," hervatte Willibald, met eenen smadenden blik, die hij onder een voorkomen van hoffe lijke nederigheid te vergeefs trachtte te bedekken. De jonge edelman bespeurde echter den schimpenden spot van den monnik niet, want nauwelijks was de vraag ge daan, of een gloeiend rood joeg over zijne bleeke wangen, dat, zich tot op het voor hoofd uitstrekkende, aan zijn gelaat een diepen blos van schaamte gafen terwijl zijn oog smartelijk naar den grond was geslagen, hernam hij op eenen bedrem- melden toon //Men noemt mij jonker Arnolden toen snel van dat onderwerp afstappende, vervolgde hij //Thans zal ik mij verwijderen; wantik moet heden avond nog den raad dezer stad bezoeken, om ook eenigen van hen op het tournooi te noodigen." De monnik had van de verwarring de3 jonkers niets ontdekt, want de vraag was met te groote onverschilligheid door hem gedaan, dan dat hij op het antwoord bij zondere acht zoude geslagen hebben. Toen dan de Stichtenaar opstond, om hem te verlaten, en deze verklaard had, dat hij nog een der leden van den stedelij ken raad moest bezoeken, bood hij zich aan, hem derwaarts te geleiden, waarna beiden de cel uittraden. In den donke ren gang bleef Willibald echter eensklaps stilstaan, en, in de haast verklarende iets vergeten te hebben, spoedde hij zich DE OORLOG IN 00ST-AZ1E. Een te Petersburg uit Port Arthur ontvangen telegram luidt: „Een groot aantal lijken ligt onbegraven om de stad heen, de lucht verpestende. De vijand verhindert de wegruiming, hij vuurt op onze ambulance." Men zal opmerken dat in dit bericht geen sprake is van Russische gewonden, en men herinnert zich dat generaal Stoessel eenigen tijd geleden een voor stel van de Japanners om een korten wapenstilstand ten einde de dooden te begraven, kortweg afwees. Het Deensche blad Nationaal Titende bev^t een gedeelte van een brief, door een jongen Deen uit Port Arthur ge schreven. Het heet daarin: „Het spijt mij volstrekt niet dat ik hier gebleven ben, want ik zal mijn leven lang zulke ontzaglijk mooie dingen niet meer zien. Generaal Stoessel heeft alle bewoners verzocht, in hun eigen belang er voor te zorgen dat zij ten minste zes uren daags slapen, ofschoon hijzelf nooit rust schijnt te nemen. Hij is altijd opgewekt. De Japanners zouden een halfjaar werk hebben als zij ons door den honger tot overgaaf wilden dwingen. Wij hebben genoeg meel en munitie, maar blikjes en sigaretten zijn er niet meer. De Japanners vechten prachtig: zij blijven volkomen kalm onder het he vigste vuur, zelfs jongens van zeven tien en achttien. De ontploffingen van de mijnen, waarvoor wij Whitehead- torpedo's gebruiken, zijn vreeselijk om te zien: stukgescheurde lichamen vlie- naar zijn verblijf terug. Daar opende hij toen eene verborgene opening in den muur, waaruit hij heel haastig eene lange scherp gepunte dagge nam, en die onder zijne bruine pij verborg, en tege lijk een korten dikken sleutel bij zich stekende, sloot hij de opening weder, en zacht mompelende Malorum congressus fuge (wacht u voor kwaad gezelschap) voegde hij zich weder bij den jonker, waarna zij gezamelijk het klooster ver lieten. Buiten gekomen zijnde, besteeg de jon ker weder zijn ros, en reed toen, aan de zijde des monniks en op diens aan wijzing, eenige stegen en straten door, tot Willibald hem een huis aanwees, als de woning van eenen der stedelijke raads- heeren te zijn, en toen van den ruiter afscheid nemende, sloeg hij.den wegnaar de Kamperpoort in. Hier trad hij de hamei binnen, om aan de wacht opening van het klinket te verzoeken, doch tot zijne niet geringe verwoudering vond hij allen op de banken en stoelen uitgestrekt en in diepen slaap verzonken. //Het zal eene krachtige hulp zijn, die Van Arkel van deze dappere en wakkere stadslansen zal verkrijgen," mompelde hij met een schamperen grimlach en toen op eenen der slapeuden toetredende, deed hij dezen met eenen krachtigen stoot ontwaken. ,/Hazijt gij het, meester Razonius, die den post van wachter zoo getrouw vervult; weet gij het niet dat het den gen dan overal rond. Er zijn duizenden van zulke mijnen gelegd. Hoe zal het met de Japanners gaan als zij steeds nader komen? Vandaag (dat was 16 Augustus) zijn 3000 ingenieurs en werk lieden begonnen met het herstel van de Ketwisan, de Sewastopol en de Po- bjeda, die leelijke gaten in de huid hebben, maar wij hebben materiaal ge noeg om ze te herstellen. Het garnizoen telt 34,000 man, ongerekend de matro zen. De Oostzeevloot wordt hier in October verwacht." 'Dan mag zij zich wel haasten.) In de gouvernementen Wolhynië en Podolië en in eenige districten van Kief komen de opgeroepen reservisten boeren en handswerkslieden bij een, en verklaren geen gehoor te zullen geven aan het bevel tot mobilisatie. Worden zij met geweld gedwongen, dan zullen zij toch geen schot afvuren voor Mantsjoerije, zeggen zij. Deze geest van muiterij onder de reservisten was oorzaak van de jongste reis van gene raal Kleigels, den gouverneur van Kief naar St. Petersburg. Zeventien officie ren zouden voorts zijn aangehouden om voor den krijgsraad terecht te staan wegens de openlijke bewering „dat de oorlog uit is en Rusland verslagen; elke verdere poging om de Japanners weerstand te bieden is slechts een nut- 'telooze en zinnelooze verspilling van menschenlevens." In Odessa wa,ren binnen 48 uur na dat de oproeping van werkelijken dienst er was ontvangen meer dan 700 reser visten er van door, 't meerendeel Joden. mensch betaamt den plicht, hem door de heiligen opgelegd, steeds naar behooren te betrachten," zeide Willibald op stren gen, verwijtenden toon. n Cujus vis est hominus errare (het dwa len is ieder eigen)' hernam de genees heer den slaap uit de oogen wrijvende, z/gn düs zullen de heiligen mij dezen misslag wel willen vergeven, inzonderheid als zij eenige kennis van de leer der spierkracht hebbed, en derhalve weten, dat een oud lichaam aan verslapping der spieren kan lijden, die het hem in som mige gevallen onmogelijk maakt de oogen open te houden." De monnik scheen naar de langwijlige verschooning van Razonius niet te luis teren, maar verzocht hem het klinket te openen, waaraan de andere gereedelijk en op geene geruchtmakende wijze voldeed, den monnik zacht toefluisterende//dat hij nimmer het nut had ingezien om een slapenden hond wakker te maken." Toen Willibald het klinket was uit getreden en Razonius het lage deurtje voorzichtig gesloteu had, ging hij de ha mei weder binnen, zonder dat eene der wachten, noch hopman Walter, van die verrichting iets had vernomen, waarna hij zijne vorige plaats weder innam, en toen bij zich zei ven de opmerking maakte, z/dat pater Willibald toonde door de hei ligen met sterke zenuwen en spieren begunstigd te zijn, wijl hij, zonder op het ruwe weder te letten, bij nacht en

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1904 | | pagina 1