DE STBS YOEIIST.
20 Jaarg.
No. 40.
Woensdag 24 Augustus 1004.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwsch-Vlaanderen.
F. D1ELEMAN,
Buitenland.
FEUILLETON.
Wil.si;
COUItAIMT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrydagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 ceut.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vry dagnamiddag TWEE uren.
DE OORLOG IN 00ST-AZ1E.
Bij gebreke van eenig belangrijk
uieuws want Koeropatkin's voorne
men om zijn hoofdkwartier naar Moek-
den te verleggen is nog maar een ge
rucht trekt het bericht van het
vertrek der Russische Oostzeevloot het
meest de aandacht. Het vertrek van
die vloot is al zoo vaak als aanstaande
aangekondigd, dat men ten slotte, even
als in de fabel van de stoute jongens
en den beer, het niet meer zal geloo-
ven als 't er werkelijk van komt. En
ook dezen keer schijnt het bericht, al
thans in den vorm waarin het geseind
is, voorbarig. Elf schepen van het
eskader zouden reeds den löen uit Li-
bau vertrokken zijn met kolentransport-
schepen en twee drijvende dokken. De
correspondent van de Echo de Paris
beweert echter en hij is dikwijls
goed ingelicht dat die schepen slechts
een proeftocht doen. Dit smaldeel, onder
bevel van admiraal Enkwist, zoo seint
hij, is den 17en uit Kroonstad vertrok
ken om zich te oefenen, maar het keert
in de volgende week terug om zich te
vereenigen met de andere schepen on
der bevel van schout-bij-nacht Felkers-
ham, de tweede divisie uitmakende van
de vloot waarover admiraal Rodzjest-
wenski het opperbevel voert. De Tsaar
zou eerst nog de vloot in oogenschouw
nemen, aan elk schip een bezoek bren
gende, zelfs aan de torpedobooten, om
afscheid te nemen van de bemanning.
Men moet intusschen bij deze tegen
strijdige berichten in aanmerking nemen,
Historisch Romantisch Tafereel
uit de Zwolsche Geschiedenis (1362).
11.
I De woning van Wouter was even een-
I voudig en armoedig als zijn beroephet
was niet meer dan eene van planken
opgeslagene hut, door een leemen muur
ondersteund, had aan de voorzijde een
lagen ingang en een vierkant venstertje
dat het uitzicht op de rivier gafterwijl
het, even als de beide zijwanden, aan
den achterkant blind was. Deze woning
indien zij dien naam verdiende, lag, op
eenige schreden afstands van den oever,
op eene hoogte, was aan beide zijden door
eenige hooge eiken ingesloten en paalde
van achter aan een moerassige heide, die
winter en zomer met een lichten, neveligen
damp was overtogen. Een smal voetpad
liep, van den bovenbeschreven kleiweg,
naar deze nederige verblijfplaats van den
ouden veerman Wouter.
Toen pater Willibald van zijnen reis
genoot afscheid had genomen, liep hij het
smalle zandpad op, en, na eerst eenen
onderzoekenden blik door de openstaande
deur geworpen te hebben, trad hij de hut
dat het Russische marinebestuur er be
lang bij kan hebben, het publiek op een
dwaalspoor te brengen ten aanzien van
de bewegingen der Oostzeevloot, als die
werkelijk vertrekt.
Er wordt overigens nog medegedeeld
dat elf transportschepen, met 65;000
ton Engelsche kolen geladen, reeds uit
gezeild zijn om in aangewezen havens
de vloot op te wachten langs den weg
dien zij volgen zal. Een der nieuws
agentschappen verzekert dat de vloot
den weg om Kaap Hoorn zal nemen.
Legt men naast dit nieuwtje het in allen
ernst opgeworpen denkbeeld om de
Russische oorlogsschepen noordwaarts
om Siberië heen naar Japan te zenden,
dan blijkt dat aan die vloot een ruime
keus gegeven wordt en dat de be
zwaren van zulk een verre reis wel
worden ingezien. Met dat al schijnt
de kortste weg naar Oost-Azië verreweg
de waarschijnlijkste, vooral omdat de
schepen geen tijd te verliezen hebben,
willen ze vóór het invallen van het
koude jaargetijde op het oorlogsterrein
aankomen. De Japansche wateren kun
nen zij, zou men zeggen, licht ontwij
ken door, na het aandoen eener haven
van Achter-Indië, een wijden boog oost
waarts te beschrijven. Aangezien er
tegen den tijd van hun aankomst in
de Aziatische wateren wel niet meer
te rekenen valt op een gastvrije ont
vangst te Port Arthur, blijft er voor
de vloot niet veel anders over dan Wla-
diwostok te bereiken, om daar op haar
verhaal te komen. Of de Japanners
haar den toegang zullen vergemakke
lijken, is een andere vraag.
binnen. Zoo weinig als zij van buiten
aankondigde, leverde zij inwendig op
alleen het noodzakelijkste huisraad, en
dan nog in zeer verarmden en vervallen
toestand, deed zich aan het oog voor en
droeg allerwege den stempel, dat behoefte
en gebrek hier den zetel hadden gevestigd.
De monnik scheen op een en ander
echter weinig zijne aandacht te vestigen
maar, met het voorkomen van eenen
ouden bekende, op eene der houten zit
banken zich nederzettende, bleef hij eenen
geruimen tijd in afgetrokken gepeins
voor zich heen staren, tot hij eindelijk op
rees en langzaam het lage vertrekje op
en neder loopende, op half hoorbaren
toon in zich zei ven sprak De teerling
is geworpen, het lot is beslistRocko!
doe als voorheen uwen plicht, en de ge-
meene, de verachte monnik Willibald
is de machtige bezitter van den Schuilen
burg geworden. En als dan Jan van
Arkel mijne diensten zal beloond hebben,
met de opheffing van mijne kloosterge
lofte, en ik dit gevloekte slavenkleed van
mijn lijf gescheurd, en het zwaard van
den Schuilenburger aan mijne zijde zal
gehangen hebben, dan trotsche Sweder
zal ik het u doen zien dat de zoo dikwerf
vernederde monnik tot het bloed der
Sch uilenburgers behoort. Tot zoo lange
dan nog den nek onder uwe heerschzuch-
tige vuist gekromd, en uwe vernederin
gen verdragen, die ik eenmaal door de
koene hand van den bisschop vreeselijk
Een Duitsch deskundige schat den
voorraad steenkolen, die de Russische
Oostzeevloot voor haar reis naar Azië
noodig heeft, op 200,000 ton. Die kolen
en die schepen kan men nog wel krij
gen, de moeilijkheid ligt hierin, dat
steenkolen zonder eenigen twijfel oor
logscontrabande zijn, en wel geen mo
gendheid zal toelaten dat ze rechtstreeks
aan een oorlogvoerende mogendheid
worden geleverd. Denkelijk zal de
Russische marine haar eigen kolensche
pen vooruit zenden, om in onzijdige ha
vens de kolen over te laden; worden
daartegen bezwaren gemaakt, dan zou
het bij een afgelegen eiland kannen
geschieden (wat natuurlijk vertraging
zou geven), het direct overladen op zee
zal in het groot nog wel te veel bezwa
ren opleveren. In de Fransche havens
zal men echter de Russen wel van dienst
willen zijn.
De schrijver acht overigens de uit
zending van het eskader van een krijgs
kundig standpunt hoogst bedenkelijk
en gevaarlijk.
Volgens den Petersburgschen cor
respondent der Echo de Paris maakt
men zich zoo ongerust over het lot van
Port Arthur, dat de Tsaar geneigd is,
de doopplechtigheid van den troonop
volger, welke op den 24sten bepaald
is, uit vrees dat deze feestelijkheden
konden samenvallen met het bericht
van de capitulatie der vesting, uit te
stellen.
DUITSCHLAND.
Voor de scheepvaart op de Elbe wor
den, naar uit Dresden gemeld wordt,
zal wreken/' Hier zweeg de monnik
eenige oogenblikkenhet diep in het
hoofd liggende oog blonk van eene blijde
aandoening, die door een trek van trotsche
verachting, welke om de dunne lippen
speelde, iets afschrikwekkends had, toen
ging hij weder voortnHeb ik de heden
verwachte berichten van van Arkel ont
vangen, dan nog eens den Voërster stins
bestreden en twistvuur tusschen hen beide
op nieuw aangeblazen de trotsche baron
zal niet toegeven de strijdzuchtige van
Arkel zal geenen tred naderen en dan
naar Utrecht en daar de strijdvlam ont
stoken, die den trotschen Voërster zal
verderven en mij den Schuilenburg in
handen leveren." Thans hield zijne
alleenspraak andermaal op, doch dit keer
om eene andere oorzaakaan de acher-
zijde der hut werd namelijk een verwij
derd gerucht van naderende voetstappen
gehoord, gepaard met de schelle klanken
van een gezang, dat omtrent uit deze
woorden was samengesteld
Zwart is de nacht, in 't geboomte is het donker,
Duister de schoot van den kokenden vloed;
Rouwvieug'len dekken het starrengeflonker,
't Licht van de mane is rood als net bloed.
Heisa dan zusters rijst op en ontwaakt
't Heideland wacht ons, de feesture naakt
't Stormengehuil, en het krijschen der raven,
Hooit men in 't woud, en by 't dampend moeras.
Dof brult de jaahals en tusschen de graven
Zwerft hij, en stoort -r het uilengekras
Heisa dan zusters rijst op en ontwaakt
't Heideveld wacht ons, de feesture naakt
de uitzichten van dag tot dag treuriger.
De schippers houden reeds rekening
met de mogelijkheid dat dit jaar de
scheepvaart niet meer geopend zal kun
nen worden. In elk geval zal er veel
water noodig zijn, om de Elbe weer
bevaarbaar te maken.
Te Baden-Baden wordt, wegens
gebrek aan leidingwater, de waterlei
ding van 's avonds tot 's ochtends ge
sloten. Om dezelfde reden zijn de hy
draulische liften buiten gebruik gesteld.
Te Eupen bij Keulen is een tyfus-
epidemie uitgebroken. Het ziekenhuis
is reeds overvol, zoodat nieuwe patiën
ten niet kunnen worden opgenomen.
De dokters wijten de ziekte aan het
groote gebrek aan drinkwater.
In het Lippesche dorp Schlangen
zijn 74 huizen afgebrand. Twee kin
deren zijn bij den brand omgekomen.
In den Elzas hebben onweer en
hagelslag, volgende op een langen tijd
van droogte, groote schade aangericht.
De bliksem is op tal van plaatsen in
geslagen. Te Benweiler zijn twee meis
jes in het bed doodgeslagen.
FRANKRIJK.
Te Bordeaux is het onrustig door de
staking van de bakkersknechts. De
broodkarren in de stad en in den om
trek worden aangevallen door de sta
kers. In een bakkerij onder den grond
kwam van de straat een kogel aanvlie
gen, die gelukkig zijn vaart verloor
doordat hij tegen het tralievenster kwam.
De kogel viel neer naast den bakker
die aan het kneeden was. Elders tracht-
't Geestenheer rent, door de winden gejaagd,
Huilend door 'twolklooze luchtruim daarhenen
't Nachtspook dwaalt rond maar de morgenzon daagt:
Ras is net uur van het feest weer verdwenen
Heisa dan zustersrijst op en ontwaakt
't Heideveld wacht ons, de feesture naakt.
Rondom den Wolfsheuvel beidt ons de dans
Daar staan de bruidegoms, zy wachten hun magen
't Maanlicht verdwijnt reeds, en dra zal de glans
Van 't zonlicht de schimmen des nachts weer
Heisa dan zusters I reist op en ontwaakt
't Heideveld wacht ons, de feesture naakt
Toen de laatste toonen van dit lied,
met eene krijschende stem gezongen,
waren weggestorven, zag Willibald, die
met klimmende onrust zijn oog op de
kleine achterdeur gevestigd hield, den
vermolmden ingang opengaan, waardoor
toen een dikke, ruigharige dierenkop heen
stak, en in hetzelfde oogen blik een groote
grijsachtig wolfshond te voorschijn sprong
die met een brullend gehuil op den mon
nik toeschoot; doch nauwelijks had hij
dezen vluchtig aangestaard, of, zijn gehuil
en woesten aanval stakende, naderde hij
hem kwispelstaartend en zich toen aan
Willibald's voeten nedervlijende bewees
hij hem alle die blijken van verknochtheid
en gemeenzaamheid waaraan zich de
hond overgeeft, als hij onverwachts eenen
vriend of bekende ontmoet. Willibald's
onrust scheen echter niet geweken te zijn,
want zonder het dier eenige oplettendheid
te schenken, hield hij nog steeds met
angstige spanning hetoogopdehalfgeopen-