i:
■BÏÏHÏTÏÏUÏ.
m STINS voiitst
J U
Vo. 39.
Zaterdag 20 Augustus 1904.
20
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeenwsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
Buitenland.
F E ÜILLETON.
«F tüui
COIJRAIMT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 cent; voor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden Jranco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Vrydagnamiddag TWEE uren.
De BURGEMEESTER der gemeente
Ixel maakt bekend, dat Openbare Ver-
sadering van den Gemeenteraad is be
legd tegen DINSDAG den 23 AUGUS
TUS 1904, des voormiddags te 9S ure,
ten Raadhuize, ter behandeling der
rolgende zaken
1. Mededeeling ingekomen stukken.
2. Onderzoek geloofsbrieven geko
zen raadslid.
3. Vaststellen Gemeenterekening
over 1903.
4. Vaststellen Begrooting Algemeen
Burgerl. Armbestuur voor 1905.
5. Aanbieding Gemeentebegrooting
voor 1905.
6. Wijziging verordeningHerhalings-
onderwys.
7. Opgave Zetters Dir. Belastingen.
Axel, den 19 Augustus 1904.
De Burgemeester voornoemd,
D. J. OGGEL.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
Een Engelsch deskundige schrijft in
s' Times over de jongste krijgsverrich
tingen op zee
De uitval van het smaldeel van Port
Arthur is voor de deskundigen niet
onverwacht gekomen. Men begreep
wel dat de Russische vloot een poging
Historisch Romantisch Tafereel
uit de Zwolsclie Geschiedenis (1362).
Op de beide wachtenden toetredende
nam hij zijn harige muts van het grijze
hoofd, en terwijl de witte haren door den
wind werden bewogen, zeide hij met
een eerbiedige Stem Verkiest gij over
den IJssel gezet te worden, heilige vader?"
„Ik niet, vriend Wouter, maar deze
brave marskramer wenscht van uw veer-
khuit gebruik te maken," antwoordde
de monnik, op zijn reismakker wijzende
en toen deze laatste een kort afscheid
"an den pater genomen had, trad hij in
den punter, waarmede Wouter toen den
oever verliet, en, het lichte vaartuig met
inspanning tegen den stroom oproeiende
bracht hij den punter langzaam naar de
overzijde der rivier.
Nadat de monnik den marskramer had
nageroepen„Denk aan den „Groenen
Valk" en het Bloedstraatje was hij van
den hoogen oever afgegaan, en had den
kant naar het oude veerhuis ingeslagen
waar hij binnentredende uit het oog van
Rocko verdween. Deze wendde zich toen
Weder tot den ouden veerman, maar
alsof, hem de lange, scherpe blik, dien
zou doen om te ontsnappen naar een
onzijdige haven, zoo mogelijk zonder
te vechten; of, zoo zij in een gevecht
verslagen werd. zouden de slagschepen
naar Port Arthur terugkecren en de
cr lis 3 -s en de torpedobooten in zuide
lijke richting vluchten.
Het smaldeel uit Wladiwostok, indien
dit samenwerkte, wat nog te betwij
felen valt, daar het een paar dagen te
laat was moet gehoopt hebben, de
straat van Korea te kunnen passeeren,
om dan zuidwaarts te stevenen en zich
te vereenigen met de ontsnapte krui
sers, in de verwachting dat admiraal
Kamimoera de straat verlaten zou, zoo
dra hij hoorde van Togo's gevecht, met
de bedoeling, de wijkende Russische
schepen op te vangen. Maar Kamimoera
blijft wijselijk de wacht houden in de
zeeëngte, en belette een vereeniging
van de twee vijandelijke vloten.
De Japanners hebben hun succes te
danken aan de standvastigheid van Togo,
die de verzoeking heeft weerstaan om
de vloot die de wacht hield voor Port
Arthur, te verminderen, in weerwil van
de aanhoudende klachten over de min
dere zeewaardigheid der kruisers, die
't gevolg zou zijn, en over de verliezen,
aan de koopvaardij vloot toegebracht.
Veel is ook te danken aan het geduld
en de voorzichtigheid van admiraal
Kamimoera. De Russen hoopten waar
schijnlijk, dat de Japansche vlootvoog
den, als zij in verschillende richtingen
moesten optreden, hun krachten zouden
versnipperen.
Wouter op hem wierp, hinderde, keerde
hij tegelijk zijn oog weder af.
„Vriend marskamer," zeide Wouter
eindelijk, „indien mijne oude oogen mij
niet bedriegen, dan meen ik u reeds vroe
ger gezien te hebben."
„Wel mogelijk," antwoordde Rocko
onverschillig, terwijleenlichte zweem van
onaangename verrassing over zijn gezicht
vloog; „hoewel ik mij zeiven er niets
van herinner, kan het echter zijn dat mijn
beroep mij reeds vroeger aan dit oord
gebracht heeft."
„Trekken en zwerven schijnt dan ook
uw lot te zijn, vriend marskramer," her
nam Wouter. „Eertijds was het ook mijne
bestemming, maar het is mij weinig ten
zegen geweest."
„En gij hebt dus dit stil bedrijf ter
hand genomen, denk ik sprak Bocko.
„Ik was daartoe genoodzaakt, vriend
marskramer;" vervolgde Wouter met
meer bewogen stem, „auders zoude ik
mij niet onttrokken hebben aan de plich
ten mij door de heiligen opgelegd."
„En waardoor kwam het, Wouter, dat
gij u aan deze, volgens uwe woorden
eenigermate onverdiende, rust hebt
overgegeven vroeg de marskramer met
die onverschilligheid, waaruit genoegzaam
was af te leiden, dat hij met weinige be
langstelling dit gesprek voerde.
„Een harde slag was het, marskramer
die mij van mijn kogge (eeu toenmalig
gebruikt wordend vaartuig) afriep, en
ZUID-AFRIKA.
Paul Kruger.
Het was bekend, dat president Kru
ger naar Zuid-Afrika terug wenschte te
keeren, maar hij wilde er de Engelsche
regeering niet om vragen. „Omtrent
Augustus-maand van verleden jaar
zoo meldt nu de Volksstem begaven
zich gen. Louis Botha en gen. Jan C.
Smuts naar Johannesburg en hadden
een onderhoud met ZExc. Lord Milner,
in den loop waarvan de begeerte van
ZHEdele pres. Kruger ter sprake werd
gebracht en aanzoek werd gedaan voor
inwilliging van een permit, indien daar
voor formeele applicatie zou worden
gedaan. ZExc. Lord Milner gaf ten ant
woord dat de beslissing op zoodanige
applicatie hem niet toekwam, doch bij
de imperiale regeering thuis behoorde;
diensvolgens gaf ZExc. aan de hand
om zich tot de Britsche regeering te
wenden om een permit voor Paul Kru
ger." In Engeland zijn toen verdere
stappen gedaan, die echter niet slaagden.
Aangaande de toestemming om het
lijk van Kruger naar Transvaal over
te brengen, meldt de Volksstem
Vrijdagmorgen maakte gen. Botha,
vergezeld van advocaat de Wet, zyn
opwachting bij Sir Arthur Lawley, luit-
gouverneur van dezen, onzen staat, en
deelde aan Z.Exc. mede dat het lijk
van Paul Kruger gebalsemd was ge
worden met 't oog op eventueele over
brenging naar Pretoria. De verwach
ting der familie eri vrienden van den
overledene was, dat hiertegen geen
bezwaren zouden bestaan.
mijn levensgeluk sloopte en onttakelde,"
hernam de veerman met een doffe stem,
terwijl hij voor een oogenblik de riemen
uit zijn vuisten liet glippen, en den pun
ter aan de kracht des strooms overgaf.
„Ik had eene dochter; zij was mijne
eenigste hoop, het eenigste seinvuur,
waarop ik steeds stuurde; en dat vuur
ging voor mij onder
„Sancta Gabriëllo is zijdoch
plotseling hield de marskramer de drifti
ge vraag in, en naeenige oogenblikken ver
legen zwijgen, vervolgde hij, van onder
werp veranderende, op den vorigen, on
verschilligen toon: „Kent gij dezen pater
Willibald uit het Fraterhuis te Zwolle
vriend Wouter?"
Langzaam hief de veerman het hoofd
dat op de breede borst gezonken was,
op, en de riemen weder ter hand nemende
antwoordde hij „Ik weet van den pater
niets meer, dan dat hij een oprecht en
waardig dienaar der Heillige Kerk is,
die evenzeer de belangen der zondige
ziel van een oud veerman ter harte neemt
als van die, welke, door de genadige
hulp der heiligen, hun vaartuig met eene
gladde koelte, steeds voortdurend over
eene zachte deining hunner levenszee
laten voorloopen."
„Lof genoeg, vriend Wouter! en, zoo
ik gelooven mag, verdiend en gepast ook,"
hernam de marskramer met eeu spottende
glimlach. „Mijne vraag had echter niét
zoo zeer feu doel, om cenige inlichtingen
Z.Exc. Sir Lawley verklaarde per
soonlijk geen bezwaren te koesteren,
doch voegde erbij, dat Z. Exc. Lord
Milner zou geraadpleegd worden, en
dat reeds telegrafische gedachtenwisse-
ling met Z.Exc. was geopend.
Zaterdag ontving gen. Botha vanwege
ZExc. Sir A. Lawley bescheid, dat de
overbrenging van Paul Kruger's stoffe
lijk overschot geen tegenkanting bij de
overheid zou ontmoeten.
Vervolgens ontving de Volksstem het
volgende officieele bericht; „ZExc. Lord
Milner en het Transvaalsche Goeverne-
ment hebben gevolg gegeven aan den
laatsten wensch van ZHEd. Ex-Presi
dent Kruger om te Pretoria begraven
te worden."
Gelijk onze lezers weten heeft noch
de president zelf noch de familie een
verzoek dienaangaande gedaan
De Volksstem zegt in een arikel over
de komende begrafenis van president
Kruger „onze politieke vader"o.a.
Heel Zuid-Afrika zal van aandoening
trillen wanneer het lijk van dezen over
weldigenden en ontzagwekkenden man
zal neerdalen in de groeve, hier op Pre
toria's doodenakker! En ieder, die ertoe
in staat zal zijn, wil of persoonlijk, of
door afgevaardigde deputatie, deelne
men aan den rouwstoet. Doch geen
goed Afrikaner denkt eraan om de door
Paul Kruger zelf gegeven les van sterke
berusting voor Gods wil te schande te
maken. Er is, met recht, gewezen op
de grootheid van moed, waarmee de
Transvaalsche balling zijn lot gedragen
nopens des paters zedelijkheid en deugd
in te winnen, want daarmede ben ik ta
melijk wel bekend, maar ik zoude gaarne
eenige bijzonderheden willen vernemen,
omtrent zijn eigenlijken naam en her
komst."
„Ik ben te gering een man, om het
vertrouwen van vader Willibald in zoo
verre te bezitten, dat hij mij, buiten de
vlag, welke hij gewoonlijk voert, ook
eene andere zoude toonen, welke hij vroe
ger geheschen heeft. Maar gij, marskra
mer schijnt somwijlen een rakje met
den pater opgezeild te hebben het komt
mij dus voor, dat gij meer geleg'enheid
hebt gehad om eenen blik in zijn sein
boek te slaan, antwoorde de veerman.
„Vroeger heb ik een altaarkleed aan
het Fraterhuis verkocht," hernam Rocko,
met voorgewende onverschilligheid, „en
heb toen eenige malen met pater Willi
bald gesproken, en thans weder moet ik,
op zijne aanbeveling, een Heiligenbeeld
voor het klooster leverenen bij deze
beide gelegenheden is het mij voorgeko
men dat pater Willibald meer dan een
geringe monnik schijnt te zijn, en hoezeer
ik er geen bijzonder belang bij heb te
weten wie en wat hij is, kan het in mijn
beroep nimmer onnut zijn te weten, met
wien men eigenlijk te doen heeft."
„Ik zoude u gaarne eenige aanwijzin
gen doen, vriend marskrameromtrent
de gronden en zandplaten van vader
Willi bald's vaarwater, maar wijl ik, zoo.