No. 34. Woensdag 3 Augustus 1904. 20e Joarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Z e e u w s c h - V1 a a n d e r e 11. F. DIELEMAN, Buitenland. FEUILLETON. Alleen voor ons zelven? IXELSCIIE couiunt. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent. Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent. DRUKKER UITGEVER AXEL. ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. RUSLAND. Von Plehwe's dood. Niet alleen in het verre Oosten wor den bij neergelaten doek geweldige dra ma's afgespeeld. De moord op Von Plehwe is een dier schokkende tragedies die het enorme Tsarenrijk van tijd tot tijd in beroering brengen en de aandacht opnieuw ves tigen op toestanden, waarvan het voort duren slechts kan uitloopen op een ge- welddadigen ommekeer. Het is dan ook wel opmerkelijk, dat heel de buitenlandsche pers, voor zoo ver zij reeds een oordeel over het schrik kelijk gebeuren kon uitspreken, Rus- lands toestand pessimistisch beoordeelt en, schoon de revolutionaire daad on omwonden afkeurend, dezen moord ver klaarbaar acht als een nieuw protest tegen het Russisch bewind. Men' weet in het algemeen zoo weinig van den binnenlandschen toestand in het groote Rijk, maar een gebeurtenis als deze geeft voedsel aan het beweren van sommigen, die voorspellen, dat een bin- nenlandsche revolutie in Rusland niet lang meer kan uitblijven. Het verwon dert ons dan ook niet te lezen hoe de Berhjnsche Reichsbote, het bekende conservatieve orgaan, melding maakt van het gerucht, volgens hetwelk de Pruisische Minister van Oorlog, Von Einem, die plotseling gedurende zijn zomervacantie door den Rijkskanselier naar Berlijn ontboden is, met Bülow een bespreking moest hebben over de „Dat is een brief van mijn man! juichte de vrouw. Zij tastte in haar zak om den postbode een fooitje te geven, maar vond slechts groot geld, en te midden van de vreugde was zij toch nóg huis houdelijk genoeg om den bode te zeggen „Kom morgen terug, dan zal ik u een fooitje geven." Zij opende den briefen las: Lieve vrouw Gij meent het best, al wilt gij dit ook niet altijd laten blijken. Het is uw schuld niet, dat u mijn werk voor anderen eii voor de gemeente zoo tegenstaatgij zijt op eene afgelegen hoeve opgevoed, waar men afgezonderd woont en voor eene vrouw is het goed, dat zij vóór alle dingen aan de huishouding denkt. Houd u daar maar bij. Gij zijt toch verstandig genoeg om ook wel in te zien dat ik goed doe. Maar daar kan men beter over praten dan schrijven, en ik ben nu zoo moede, alsof ik een heele week gedorchst hadZes dagen lang hebben wij eene gansche bende van dieven en moordenaars langs allerlei sluip wegen moeten nagaan. Ik zal u wel alles vertellen, en verlang hartelijk naar u en ons kind. Het is toch een groote ópoffe- ring, zoo van huis weg te gaan eu van vraag van Rusland, hoe Duitschland zou handelen, wanneer in de westelijke provinciën van Rusland Poolsche of andere revolutionaire woelingen uit braken, nadat deze provinciën wegens den oorlog met Japan van troepen ont bloot zouden zijn. De Reichsbote drukt nog wel is waar eenig ongeloof aan gaande het gerucht uit, maar bepleit vooruit reeds flink samengaan der beide Regeeringen tegenpogingen totrevolutie, welke ook. In Russisch Polen zijn een groot aan tal socialistische vlugschriften verspreid, waarin gruwelijke mishandelingen van politieke gevangenen in de gevangenis te Kalisch worden beschilderd, welke, naar gezegd wordt, bedreven werden door soldaten, vooraf door brandewijn opgewonden gemaakt. Toen zwaar ge wonde, meest socialistische, gevangenen daarna in het hospitaal waren gebracht, wilden zij zich niet laten verbinden, als protest tegen die wandaden, maar zich liever laten doodbloeden. Deze, naar het heet, midden Juni bedreven gru welen, werden reeds eenmaal door de Regeering te Petersburg met nadruk ontkend en de verspreiding van deze verhalen werd met zware straffen be dreigd. Desondanks wordt Russisch Polen in de laatste dagen opnieuw met deze vlugschriften overstroomd. Wanneer men nu naar een verklaring van het gebeurde zoekt, dan ligt het voor de hand aan Finland te denken, maar een Duitsch blad, dat met de Russische politie relatiën onderhoudt, beweert, dat Plehwe dagelijks dreig brieven ontving, waarin hem den dood zijn liefste vrinden. Maar het heeft ook zijn goede zijde; men leert op zich zelf staan. Dat willen wij evenwel liever bepraten. Ik wil u nog maar zeggen, dat overmorgen middag alles afgeloopen is, en dan ga ik naar huis en blijf geen uur langer dan ik moethet is mij als of het al een jaar geleden is dat ik van huis weg ben. Stuur mij dus overmor gen middag tegen twaalf uur onze wagen Tn den Wildeman," De knecht moet drie schepels haver meêbrengen die heb ik hier verkocht; maar hij moet niet ver geten de haver voor het voer in een af zonderlijken zak te doen. Ik verheug er mij al op, te zien hoe goed gij alles in orde hebt gehouden. Overmorgen nacht ben ik weêr thuis. Ik moet mij geweld aandoen, om het hier nog twee dagen uit te houden. Zij hebben mij vier maal tot voorman gekozen maar ik ben, nog liever als voorman, uw man Maarten. ,/Nu, vader!" riep Afra uit, „lees maar eens. Dat is een man om in het goud te zetten. Wilt gij meerijden, vader? Dan gaan wij hem samen afhalen." „Daar heb ik geen tijd toe." De oude sprak er niet verder over, bleef bij zijne dochter eten en reed na het eten weder naar huis. Na den middag ging de vrouw paai de kerk. Maar zoo gaat hetAls men in de wereld wat kwaads te vertellen werd voorspeld, wanneer hij de wen- scheu der Joden niet inwilligde. Geen enkel blad heeft ook maar een woord van medelijden voor Von Plehwe. Men kan de beschouwingen eigenlijk samenvatten in de bekende Hollandsche uitdrukking, dat hij loon naar werken kreeg. Zoo schrijft het Berl. Tagebl. „In Von Plehwe was belichaamd alles was de alleenheerschappij, zooals zij in Rusland wordt uitgeoefend, afschuw wekkend en gehaat maakt. De misda den van Kisjinew, van Wilna en Char- kof, de onderdrukking van Finland, de vernietiging van de overblijfselen der autonomie, de knevelarij der pers, de verstikking van elk vrijheidslievend gevoel van het volk dat alles vormde een steeds stijgenden vloed van be schuldigingen, welke de Minister trot seerde met ijzeren voorhoofd." En bij na alle andere buitenlandsche bladen oordeelen in gelijken geest. Het Hbl. van Antw. bijv. toch stellig geen orgaan van revolutionairen aanleg, zegt Nog meer dan Bobrikow misschien is Von Plehwe verantwoordelijk voor den jammerlijken toestand in Finland. Wanneer de Regeering anarchie in voert en de inwoners dwingt de wetten en instellingen te verdedigen tegen de Regeering, dan moet het niet verwon deren dat sommige menschen fataal gedreven worden tot het besluit dat het terrorisme van hooger enkel bevoch ten kan worden door het terrorisme van beneden. Wanneer burgers, op dewelke niets te zeggen valt en daaronder de meest hoogstaande mannen van het land wor- heeft, dan heeft iedereen wat te vragen, maar heeft men iets goeds op het hart dan doen zij hun mond niet open. Geen inensch vroeg of zij ook tijding van haar man had, en iedereen had toch op haar gezicht kunnen lezen welk een lieven brief zij gekregen had. Zij bleef een poos bij het huis van den pelmolenaar met de meid staan praten, zoo luide, dat de molenaar haar wel moest hooren en bui ten komen, maar hij vertoonde zich niet. Afra ging dus bedaard naar huis. „Het is ook beter zoo," zeide zij bij zich zelve; „ik zou toch den brief aan niemand kun nen vertoouenhij is veel te verliefd en niemand behoeft ook te weten dat wij ooit feenig geschil gehad hebben." Zij pakte en kuste haar kind, zette ver volgens het schrijfgereedschap klaar, ging op haar gemak zitten en wilde een lan gen brief gaan schrijveu. Zij zou dien met den knecht vooruit sturen, opdat Maarten dadelijk zou weten hoe zij ge stemd was. Maar zij kon er niet klaar meê komen, ja, zij kon niet eens een goeden aanhef vinden, want geen enkele aanhef beviel haar. Lieve, beste, brave, trouwe, dat zou alles goed zijn, als men het achter elkaar kon zetten, en dan zou zij hem ook bekennen, dat zij kwade gedachten gehad had en dat ze in goede veranderd waren, maar.hij heeft gelijk, dat laat zich beter vertellen, dan schrijveu. Eindelijk legde zij het papier op zijde eu zou den volgenden dag schrijven. den gevangen genomen, uit het land gezet, gedeporteerd, zonder dat men zich verwaardigt hen te zeggen, waar van men ze beschuldigt, moet het dan verwonderen, dat er personen opstaan, die zich ook boven de wet stellen Von Plehwe was als de bezieling dezer politiek van geweld, en zijn po litieke methoden onderscheiden zich door een totale miskenning van alle menschelijke rechten en door het ver heffen der leugen tot den rang van grondbeginsel. Hoe zeer Plehwe werd gehaat zal men beseffen, wanneer men leest wat Konni Zilliacus schreef in l'Europeen van verleden Zondag, in een open brief aan Von Plehwe, naar aanleiding van den moord op Bobrikoff: „En gy liegt, Von Plehwe, gij zoo wel als uw creaturen uit den Finschen Senaat wanneer gij zegt en doet zeggen dat het volk in Finland de misdaad verafschuwt, want gij weet, dat sedert lang iedereen in Finland de dood van den beul verlangde, even zoo vurig als men in Rusland en elders uwen dood wenscht" Lag er in dit artikel een bedreiging, die vier dagen later in vervulling kwam'? Zooveel is zeker, dat men aan een wel- overlegd plan mag gelooven en dat er misschien juistheid is in het beweren van den Petersburgsc.hen correspondent van de Köln. Ztg., dat de ontploffing die in het voorjaar in het hotel du Nord plaats had, verband hield met een voor genomen aanslag op Von Plehwe. Bijzonderheden over de identiteit van den moordenaar ontbreken nog. Men Den volgenden ochtend gelastte zij den knecht om den wagen klaar te maken en de haver in zakken te doen, daar de baas dinsdag gehaald moest worden. „Wie moet hem halen vroeg de knecht. Bij die vraag kwam de vrouw eensklaps op eene zonderlinge gedachte. Zij wendde het hoofd af en zeide met haar rug naar hem toegekeerd „Breng alles maar goed in ordedan zal ik wel zeggen, wie gaan moet." Tot schrijven kon Afra het niet meer brengen, want er maalde haar voortdu rend iets door liet hoofd, eu dikwijls zag zij nog fierder dan anders eu zeide haar blik „Ja, het zal wel gaan gij hebt het immers al vroeger beproefd." '8 Avonds ging Afra zelve naar den stal, om toe te zien hoe de paarden ge voerd werden. „Ja, vreet maar dapper," zeide zij tegen de beide zwartjes, „gij moet loopen als hazenwij gaan den baas halen." Zij ging naar bed, maar kou den slaap niet vatten. Ieder uur hoorde zij de klok slaan. Met het slaan van drieën stond zij op en beval den knecht om in te spannen. „Wie zal dan rijden vroeg de knecht. „Dat zult gij wel zien." Toen de wagen ingespannen en de haver opgeladen was, kwam Afra bene den, in haar zondagskleêren en goed in gebakerd.. Zij drukte nogmaals haar nic|(t op het hart om toch goed op liet kind passen, en zeide toen tegen den knecht

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1904 | | pagina 1