Binnenland.
Landbouw.J
Ontbinding der Staten-Generaal.
Met de gebruikelijke eerbew ijzen ver
liet Zaterdag de president-Minister dr.
Kuyper in een galarijtuig van hetHofhet
Koninklijke Paleis om zich naar het
gebouw der tweede Kamer te begeven
tot sluiting van het zittingjaar der
Staten-Generaal.
Een afdeeling huzaren ging het rij
tuig vooraf en een sterker afdeeling
volgde het.
Voor het Paleis woonde een vrij tal
rijke menigte het afrijden van den
Minister bij.
0p het Binnenhof kwam de hoofd
wacht in 't geweer en bewees de ver
schuldigde eer.
Reeds tegen 2 uur stond er een stoet
menschen te wachten voor de deur der
publieke tribune naar de Troonzaal die
als de grafelijke zalen gereed komen,
dit jaar voor het laatst als plaats voor
de vereenigde vergadering is in gebruik
genomen.
En ook op het Binnenhof stond een
nieuwsgierige menigte door de politie
in een lijn achter de poorten gehouden.
Tegen 3 uur stroomden de tribunes
aan beide zijden eivol.
In de vergadering zelf, zooals gewoon
lijk het bureau in groot ornaat en de
leden der commissie van ontvangst en
uitgeleide eveneens in costuum.
Toen de minister de zaal binnen
trad en zich voor de Ministerstafel
plaatste, ontvingen de leden hem met
een deftige buiging.
Met kalme stem ingezet, klonk de
toon, waarop de sluitingsrede werd ge
lezen door den in ambtsgewaad geklee
den Minister van Binnenlandsche Za
ken, allengs luider.
Spreker herinnerde aan de tot stand
koming van verscheidene wetten, o. a.
betreffende wederzijdschen uitvoer uit
de koloniën en Frankrijk, de herziening
der gemeentewet en der krankzinnigen
wet, de verlenging van het bankoctrooi,
tot herziening der belasting op de
gebouwde eigendommen, tot wettelijke
regeling van de telegrafen en telefonen
betreffende mijnontginning en tot op
richting van een Indisch landbouwde
partement.
Omtrent de Hooger onderwijswet
werd met de Eerste Kamer geen over
eenstemming verkregen.
Met het oog op de hierdoor ontstane
ongelegenheid heeft de Koningin be
sloten die Kamer te ontbinden en zul
len de Staten der onderscheidene ge
westen eerlang tot de samenstelling
van een nieuwe Kamer overgaan.
Met meer verheffing van stem sprak
de Minister de dankbetuiging uit aan
de Kamer voor den betoonden ijver
en toewijding.
Met een buiging verliet de Minister
de zaal.
ving ieder woord van de lippen der spre
kers op. De gezworenen verwijderden
zich. Maarten, wiens opmerkzaamheid
en inspanning om alles op te volgen,
iedereen was opgevallen, werd tot hun
voorman benoemd. Eu liet bleek dat hij
er slag van had om de langdurige beraad
slagingen der gezworenen te leiden en
met een vaste stem de uitspraak mede
te deelen.
Maar nu liep Maarten er gek in. Hij
had zooveel ijver getoond, dat toen hij
vrijgeloot was, verdediger en aangeklaagde
zoo lang achtereen andere gezworenen
afwezen, tot hij weder onder de twaalf
behoorde, die aan moesten blijven. Zijne
kameraden plaagden hem met zijn al te
grooten ijver, maar de president van de
rechtbank, een man van strenge begin
selen, verliet meermalen den middags-
disch der hoogere beambten, om zich bij
de gezworenen uit den boerenstand aan
tafel te zetten, en dan altijd naast Maar
ten. Ook de opzichter werd nu vertrou
weiijker met Maarten, sprak hem met
„je" aan, en liet dat weerkeerig toe. Hij
vertelde aan anderen dat Maarten reeds
als soldaat, toen hij tot zijn eskadron
behoorde, een ijverige flinke jongen ge
weest was, die zich altijd aan zijn onder
richt had laten gelegen zijn.
„(Jij zult er wel niet op gesteld zijn
om naar huis terug te keeren," zeidede
kameraad van Maarten, die zoo zuinig
op zijn woorden was tegen hem. Maai
Oeneraal TAN IIEUTSZ over de Gajoe's.
Een speciale Haagsche correspondent
van het Nieuwsblad van het Noorden had
dezer dagen het voorrecht door gene
raal Van Heutsz ontvangen te worden
en in het onderhoud dat gevoerd werd
kwamen ter sprake de groote verliezen,
door de colonne onder den wakkeren
overste Van Daalen aan de fanatieke
Gajoe's toegebracht, waar onder de ge
vallenen zich ook vele vrouwen en
kinderen bevinden, 'tgeen niet alleen
hier te lande maar ook in het buiten
land opzien verwekte.
De generaal was dadelijk bereid
daarvan eene verklaring te geven.
„Er is mij in den laatsten tijd, zei
hij, al meer gevraagd, hoe het komt.
dat onder de gesneuvelden zich zooveel
vrouwen en kinderen bevinden, en als
men alleen de korte telegrafische be
richten leest, die over deze gevechten
naar Nederland geseind zijn, dan be
grijp ik, dat ons publiek met zekere
ontzetting van dezen strijd kennis nam.
Ook mij persoonlijk deed het pijnlijk
aan, toen ik die verliezenlijst onder de
oogen kreeg."
„Maar, vroeg de correspondent, was
het nu niet te vermijden, dat schieten
op vrouwen en kinderen? Men kan
razende en fanatieke vrouwen en kin
deren toch wel op een andere manier
onschadelijk maken?"
„In de gegeven omstandigheden on
mogelijk", antwoordde de generaal.
„Wees er van verzekerd, dat over
ste Van Daalen er niet de aanvoerder
naar is om zijn troepen last te geven
op vrouwen en kinderen te schieten.
Bovendien zou dat geheel in strijd zijn
én met het uitdrukkelijk bevel om
vredelievend op te treden èn met het
karakter en den aard onzer soldaten
om zoo iets te doen. Er kunnen onder
de fuseliers ruwe klanten zijn, maar
juist dat zou den ruwste onder de ruw-
sten tegen de borst stuiten. Het druischt
geheel in tegen wat ik maar eens noe
men zal de „soldatenmoraal". Trouwens
er wordt niet op vrouwen en kinderen
geschoten, zooals wij op de mannen
schieten. Er worden geen vrouwen en
kinderen op het vizier genomen, ge
mikt en als het kan, dan getroffen.
Zelfs ook dan niet, al hanteeren zij
vuurwapenen en schieten zij op onze
soldaten.
„Maar hoe komt het dan, dat er
zooveel doode vrouwen en kinderen
gevonden worden?"
„Wel, dat komt hierdoor: de Gajoe's
gebruiken hunne vrouwen als levende
bastion. Evenals de kaffers zich be
dienen van schilden, gebruiken zij hun
vrouwen om zich tegen ons te bescher
men. Zij weten dat w ij niet op vrou
wen en kinderen schieten en daarom
gelooven zij niet alleen veilig te zijn
achter de ruggen hunner vrouwen,
maar bovendien schieten zij van achter
die veilige borstwering op onze troepen.
Onze geweren schieten natuurlijk ver
der dan de hunne, en nu is hun tak-
tiek dan zich achter de vrouwen en
kinderen op te stellen om ons binnen
het werkzame bereik hunner vuurwa
penenen te lokken. Zij laten ons kalm,
ten schrikte van dat gezegde. Na lang
toeven, als of hij zich in Maartens ver
legenheid vermeide, maakte de man zijne
bedoeling duidelijk men kreeg thuis niet
iederen dag wijn bij zijn eten en werd
ook niet iederen dag in de hoogte ge
stoken
Wurdl vervolfj/di
op zekeren korten afstand, soms tot op
10 a 15 M. van den kampongrand ko
men, wetende dat de compagnie niet
schiet als de soldaten vrouwen tegen
over zich zien, en dan geven zij eens
klaps een overweldigend vuur af.
Nu moet u wel bedenken, dat er
soms bij deze expeditie een paar dui
zend Gajoe's tegelijk tegenover 200
soldaten komen te staan. Daarom, al
zijn hunne wapenen inferieur aan de
onze, kan toch zoo'n vuur op zeer
korten afstand onder het klein getal
onzer troepen zooveel slachtoffers ma
ken, dat de geheele expeditie er door
mislukken zou, wijl de transportmoei
lijkheden het onmogelijk maken de ge
wonden ter verpleging weg te zenden.
Daarom zijn we wel genoodzaakt in
de massa's, die zich opeenhopen, enkele
salvo's af te geven en daardoor, daar
door alleen komt het, dat er ook vrou
wen en kinderen getroffen worden. Ik
moet er nog aan toevoegen dat, voor
dat wij vuren, herhaaldelijk den man
nen gevraagd is geworden hun vrouwen
en kinderen uit de versterkte kampongs
te verwijderen. Er bevinden zich bij
de colonne Van Daalen gidsen die de
Gajoetaal spreken en bovendien het
wettig hoofd Radja Patiambang. Maar
deze waarschuwingen hebben geen uit
werking. Zij gelooven eenvoudig niet
dat zoolang zij hun vrouwen en kin
deren bij zich houden, wij op hen schie
ten zullen, en voorts zien zij geen kans
om ons binnen de uitwerking van hun
vuur te brengen dan juist door hun
familie bij zich te houden. Naar hun
opvatting is dat tegenover ons de eenig
juiste taktiek. Wij kunnen toch niet
aan den vijand de taktiek voorschrijven
die hij denkt te moeten volgen dat is
onmogelijk; en even onmogelijk is het
om terug te trekken omdat hij nu een
maal verkiest zich achter zijn vrouw
en kinderen te verschuilen.
„Is het echter niet mogelijk om al
leen met het blanke wapen deze kam
pong binnen te dringen, dan behoeft
de strijd misschien minder moorddadig
te zijn. Op uw bevel toch is elk over
bodig schieten, zooals vroeger op Atjeh
voorkwam, verboden en laat u de guer
rilla-benden liefst met haar eigen wapen,
de klewang, bevechten."
„Volkomen juist, dat gebeurt ook
maar voor dat wij in den kampong zijn
moet den vijand belet worden over de
borstwering heen op onze aanvalsco-
lonne te beschermen wordt er gescho
ten, maar zijn wij eenmaal in den kam
pong, dan gaat de karabijn over den
arm en wordt er uitsluitend man tegen
man met den klewang gevochten. Daar
bij, dat kunt u wel begrijpen, vallen
er veel minder bij den vijand, maar in
den regel des te meer aan onze zijde,
dan bij het schieten. Dit meerdere
verlies getroosten wij ons echter, willen
wij niet meer slachtoffers onder de
vrouwen en kinderen maken.
De kogels uit onze geweren gaan
niet alleen grif door de borstwering-
heen, maar ook door de menschen die
er veilig achter denken te zijn. Als
zich daaronder nu vele vrouwen en
kinderen bevinden, zooals feitelijk het
geval is, kunt u begrijpen, dat er velen
vallen. Neemt men nu alles in aan
merking dat zult u inzien, dat het on
mogelijk is hieraan iets te veranderen
en deze vrouwen en kinderen, die
meestal evengoed als hunne mannen
gewapend zijn, alleen de slachtoffers
zijn van de lafheid der Gajoes.
En voor de Gajoes zou dit al bijzon
der gemakkelijk zijn, want zij maken
geen bentings gelijk de Atjehers plegen
te doen, doch gebruiken als regel hun
buitengewoon uitgestrekte kampongs
als versterking. Daarin hebben zij du
alle ruimte om de vrouwen en kinde
ren gedekt op te stellen.
Sommigen houden hun vrouwen zelfs
stevig vastNog sterker juist omdat
wij niet op vrouwen en kinderen wil
len schieten, ontsnappen er dikwyls
honderden, die wij anders gevangen
genomen of gewond zouden hebben
„lij het lezen der verliezen aan de Ga
joes toegebracht, moet u ook eens den
ken aan de sterkte der bevolking. Hoe
veel er precies zijn, weet ik niet, maar
zeker zijn er toch minstens een 300.000.
Daartusschen ageert de overste Van
Daalen met een paar honderd man.
Geeft hij dus blijken van zwakheid,
dan is hij en zijn troep verloren, en
als men let op de' cijfers der gevalle
nen in verhouding tot het totaal der
bevolking, dan is er geen sprake vai
uitroeien", zooals ik ergens las. Neen,
dat deze vrouwen en kinderen door
onze soldaten doodgeschoten zijn, is ze
ker te betreuren en overste Van Daa
len niet minder dan een zijner solda
ten of ik zal hieromtrent andere gevoe
lens koesteren, maar wij hebben ook
nimmer tegenover een inlandschen vij
and gestaan, die zijn vrouw als dekking
gebruikt. De Atjehers zijn van een
ander slag; die laten hun vrouwen
en kinderen aftrekken, als zij zich tegen
over ons willen verzetten."
Ooast overzicht. In de St.Crt. no. 110
komt voor het oogst-overzicht van 15
Juli 1904, bewerkt door den inspecteur
van den landbouw volgens gegevens,
verstrekt door de Rijkslandbouw- en
Rijkstuinbouwieeraren, waaraan wij het
volgende ontleenen.
De najaarsbestelling van wintertarwe
vond onder ongunstige omstandigheden
plaats. Het gewas moest op vele plaat
sen worden omgebouwd, ten deele op
nieuw bezaaid. Over het algemeen ij
de stand te hol en het stroo is niet
lang. Het rendement per hectare zal
dit jaar niet bijzonder hoog zijn, maar
per schoof belooft het veel. In Zeeland
is de stand goed.
De winterrogge staat dit jaar over
het algemeen te hol, ter wijl. het stroo
niet lang is. Op vele plaatsen is de
rogge in Maart sterk uitgewinterd. Het
warme weder in April schijnt oorzaak
te zijn dat het gewas te spoedig om
hoog schoot en weinig stoelde. Vandaar
te hollen stand. Over het algemeen
is de aar echter goedgeladen. De stand
in Zeeland is vrij goed.
De stand van de haver is dooreen-
genomen niet zeer gunstig. Op de klei
klaagt men over te dunnen stand,
vooral tengevolge van vreterijhet u
was heeft zich echter in de tweede helft
van Juni flink hersteld.
De stand in Zeeland is vrij goed.
De stand van wintergerst, die bijm
uitsluitend op klei wordt verbouw d, it
in onze provincie goed.
Zomergerst heeft slechts een beperkt
aanbouwgebied. In Zeeland is de stand
goed.
De stand van paarden- en duiven-
boonen is over het algemeen gunstig,
maar de bladluis, die zich thans aller-
wege vertoont, dreigt nog veel schade
aan te richten. In Zeeland is de stad
zeer goed.
De stand van erwten wasaanvankn
lijk bijzonder gunstig. De groote droogte
doet thans echter schade, daar het ge
was pleksgewijze afsterft, terwijl ook
hier en daar over schade, door St. Jans
ziekte veroorzaakt, wordt geklaagd. In
Zeeland is de stand goed.
Hier en daar hebben bruine boonen
en witte boonen van nachtvorst en van
harden wind te lijden gehad. Zij hebbel
zich echter goed hersteld; thans wordt
echter zeer naar regen verlangd. In
Zeeland is de stand goed, wat de bruine,
vrij goed wat de witte boonen betreft
Met het dorschen der karwij is men
thans druk bezig. In Zeeland zijn de
vooruitzichten van den oogst zeer
De stand van koolzaad is bevredi
gendhet stroo is slechts matig lang,
terwijl de laatste bloei slecht vrucht
heeft gezet. In Zeeland is de stand
goed.
De vooruitzichten van vlas zijn
vredigend. Het droge weer wrerkte hier
zeer gunstig. Op den lichten grow
wordt hier en daar over brand gekla