BOUWLAND,
Provinciale Staten van
Zeeland.
Burgerlijke Stand.
Advertentiën.
Ingezonden Stukken.
Openbare Verkooping.
4 Heet. HAVER,
Openbare Verkooping.
BOUWLAND,
INSTEL Zaterdag 23 Juli 1904
VERBLIJF 30
-
In de jl. Vrijdag gehouden zitting
van de Prov. Staten van Zeeland is
o. a. besloten
aan het Militair Tehuis te Middelburg
e'ene subsidie van f 100 te verleenen
aan de teekencursus te Aardenburg,
voor een jaar een subsidie van f 100
te geven
aan de vereeniging Zeevaart school te
Vlissingen f500 meer subsidie toe te
staan
een nieuwe raderboot aan te schaffen
voor den stoombootdienst op de Wester-
Schelde
den stoombootdienst tusschen Wal
soordenVlake enz. in beheer der Pro
vincie te nemen;
voor een tramBorsseleWolfaartsdijk
de door Ged. Staten voorgestelde sub
sidie te verleenen
aan den Oud- Kempenshotsted«polder
subsidie toe te kennen tot de helft der
kosten voor de begrinding van een deel
van den buurtweg.
I Aan de orde was o.a. het voorstel
om aan het Gedeputeerd college mach
tiging te verleenen tot het aanschaffen
van een
nieuwe boot voor den Stoombootdienst
op de Wester-Sclielde,
van gelijke snelheid als de Zeeuwsch-
Vlaanderen en de Zuid-Beveland, tot een
prijs van f130.000.
Blijkens het afdeelingsverslag werd
in een afdeeling de vraag gesteld, wat
het voornemen was van het Gedepu
teerd collegeeen nieuwe raderboot dan
wel een schroef boot te doen bouwen'?
Daarop werd door een lid van Gede
puteerde Staten geantwoord, datdaarom-
trent nog geen vast plan bestond; de
commissie voor den stoombootdienst
neigt naar het type schroefstoomboot
maar de bemanning der tegenwoordige
booten is daartegen, vooral met het
oog op het binnenloopen der havens,
wat door hen met schroefstoombooten
gevaarlijk wordt geacht.
De bodoeling van het Gedeputeerd
{-College is, om na aanneming van hun
voorstel over te gaan tot het inwinnen
van inlichtingen omtrent kosten enz.
der beide typen en dan in de najaars
vergadering daaromtrent een bepaald
voorstel te doen, zoodat bij aanneming
het nu aangeboden voorstel niets
omtrent het type van het schip zal
worden gepraejudicieerd.
De slotsom der breede discussie in
deze afdeeling was, dat vele leden zich
verklaarden tegen een schroefstoomboot
en met 8 tegen 5 stemmen werd beslo
ten als de meening der afdeeling te
kennen te geven, dat gewenscht werd
aanneming van het voorstel, zooals het
daar ligt, met deze wijziging, dat in
plaats van „een nieuwe boot" zou wor
den gelezen .een nieuwe raderboot',
waardoor zal worden verkregen, dat
onmiddellijk tot den aanbouw van een
nieuw schip zal kunnen worden over-
gegaan.
In een andere afdeeling werd van
wege Gedeputeerde Staten medegedeeld,
dat de beslissing over de aanschaffing
van een raderboot of een schroefstoom
schip later aan de orde zal worden
gesteld, waarna 11 stemmen zich vóór
het voorstel verklaarden, terwijl 3 leden
zich hunne stem voorbehielden.
In de overige afdeeling werd zonder
discussie door 7 leden het voorstel van
Gedeputeerde Staten goedgekeurd, ter
wijl 6 leden zich hunne stem voor
behielden.
Gedeputeerde Staten vinden in dit
verslag aanleiding, om in hun voorstel
het woord „boot" te vervangen door
„raderboot".
De heer Fokker zal tegen het voor
stel stemmen na de wijziging, door Ged
Staten in hun voorstel gebracht.
Spreker heeft van niemand, die er
varing heeft, vernomen dat men aan
een raderboot de voorkeur moet geven
boven een schroefboot voor de vaart
op de Wester-Schelde.
Een schroefboot is goedkooper en
makkelijker in gebruik en daarom zou
spreker daaraan de voorkeur geven.
De heer Van Rompu kan zich de
opmerking vaii dhr. Fokker begrijpen.
Er is een bijzondere aanleiding voor
de frontverandering van Gedeputeerde
Staten.
In de afdeelingen is zooveel tegen
de schroefboot aangevoerd dat Ged.
Staten besloten tot aankoop van een
raderboot over te gaan.
De heer Hombach toont aan dat de
Schelde zeer moeilijk bevaarbaar is.
Zoo zal het hoogst moeilijk zijn met
een schroefboot te Borssele aanteleggen.
Een raderboot is veel gemakkelijker
in de behandeling dan een schroefboot.
Het voorstel van Ged. Staten wordt
alsnu aangenomen met 38 tegen 2 st.
Tegen stemden de heeren Fokker
en Hocke Hoogenboom.
Afschaffing Tolheffing.
Verder werd door Ged. Staten voorge
steld om af te wijzen het verzoek van
de afdeeling Hulst van de Maatschappij
tot bevordering van landbouw en veeteelt in
Zeeland om de gemeenten in Schou
wen en Duiveland vrij te stellen van
hare bijdragen voor afkoop van tol
rechten; b de thans ten bate der Pro
vincie nog bestaande tolheffingen af te
schaffen; een en ander met inganj
van 1 Mei 1905.
In de afdeelingen verklaarden zich
24 leden voor het voorstel i 7 leden be
hielden zich hun stem voor en 4 ver
klaarden zich voor inwilliging van het
verzoek.
Blijkens mededeeling van Gedepu
teerde staten geeft dit verslag geen aan
leiding in hun voorstel wijziging te
brengen.
De heer Van Waesberghe constateert
dat hij zich in de hoop, dat de Ged.
Staten met hun tijd zouden meegaan
in deze, heeft bedrogen.
Het financieel bezwaar toch, meent
hij, weegt niet want een sommetje van
f 12000 op een begrooting, zoo hoog als
die der provincie, kan best gevonden
worden.
De provincie doet veel ten behoeve
der verkeerswegen, maar de wegen,
in het algemeen belang aangelegd, moe
ten komen ten laste van het algemeen,
Waarom moeten speciaal de bewoners
van Zeeuwsch-Vlaanderen belasting be
talen van de wegen, die zij gebruiken?
Waarom moet de kleine man alleen be
talen voor het gebruik der wegen en
wielrijders en automobilisten worden
vrijgesteld
De belasting wordt ook onbillijk ge
heven. Wie geen tolpaal passeert, be
taalt niet, zoodat de toepassing van den
ouden regel qui occupe, pare hier niet
plaats vindt.
De heer Van Waesberghe stelt ten
slotte voor het verzoek van de afdeelin;
Hulst der landbouwmaatschappij in te
willigen.
De heer Siegers herinnert er aan dat
reeds vroeger meermalen een dergelijk
voorstel is gedaan en dat het voor en
tegen ervan in deze vergadering in
den breede is besproken. Er is eigenlijk
niets nieuws meer over te zeggen.
De beslissing over dit voorstel raakt
het financieel beleid der provincie, wat
de heer Siegers in den breede uiteenzet.
Hij laat er het licht op vallen dat
de provincie slechts weinig objecten
voor belastingheffing heeft en dat een
groot deel van de kosten der huishou
ding van de provincie gevonden moet
worden uit de opcenten.
Werd het verzoek der afdeeling Hulst
ingewilligd, dan zouden die opcenten
weder dienen verhoogd te worden en
langzamerhand zouden die zoo stijgen
dat ze niet meer te betalen zouden zijn.
De tolbelasting is niet zoo drukkend
als de verzoekster beweert: hij toch
die geniet van de wegen, betaalt voor
dat genot. Er zijn tal van andere be
lastingen die vrij wat meer drukkend
kunnen worden genoemd.
Spreker stelt nog in het licht dat de
ontvangsten uit tolheffing niet zoo wei
belangrijk zijn voor de provincie
als door de verdedigers van het verzoek
wordt beweerd.
De heer Van Waesberghe verdedigt
nog nader zijn standpunt in deze.
Hij bestrijdt voorts het denkbeeld
dat bij de afschaffing der tolgelden de
opcenten zouden moeten worden ver
hoogd, wat hij door eene financieele
beschouwing tracht duidelijk te maken.
Ten slotte wijzende op de afschaffing
der rijkstollen, vraagt spreker* of het
ook geen tijd wordt dat de provincie
ook hare tolheffing afschaft.
Hij tracht aan te toonen dat, waar
de provincie langzamerhand over rui
mere middelen zal kunnen beschikken,
er geen reden is om te vreezen voor
grooteren druk als een gering cijfer van
f9000, dat de zuivere opbrengst is van
de tolheffing, uit de middelen vervalt.
De heer Siegers weerlegt het door
den heer Van Waesberghe aangevoerde:
hij acht diens finantieele beschouwing
alles behalve steekhoudend.
Het voorstel-Van Waesberghe, alsnu
in stemming gebracht, wordt verworpen
met 25 tegen 14 stemmen.
Voor stemden de heeren Dieleman,
Fruytier, Hammacher, Elenbaas, Yse-
baert, Moes, Oggel, Hennequin, Van
Rompu, Moerdijk, Van Waesberghe,
Hombach, Dumoleijn en De Smidt.
Het voorstel van Ged. Staten wordt
daarop zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De heer Van Waesberghe stelt alsnu
voor Ged. Staten uit te noodigen tot
het vaststellen van regelen voor den
afkoop van tollen.
De behandeling daarvan wordt aan
gehouden.
Midd. Crk)l
wordt, loopt naar mijn inziens zoo erg
niet, hetgeen er dan van aan is, is hier
uit af te leiden, dat van de meeste
verplichtingen de volle vrijheid gegeven
wordt, en nu er eens een kleinigheid
aan de hand is, brengt dit voor de
burgers die de volle vrijheid willen
hebben, wel een weinig beroering mede.
Ten slotte wordt er gesproken over
vryheid boven al, dat is de waarheid,
daar ben ik volkomen mee eens. En
wanneer nu de honden aan een touw
loopen, is men juist bevrijdt dat men
daar geen last van kan hebben. Het
is jammer dat niet vroeger de aange
wezen weg volgens schrijver (de lezer
Z.) in aanmerking genomen is, dan ware
ongetwijfeld het besprokene voorstel
niet in 't leven geroepen.
U mijnheer de Redacteur mijn dank
voor de plaatsing.
Een lezer
Axel. X.
Van 1 tot en met 15 Juli 1904.
Axel. Geboorten. 1 Johannes Augus
tus z. van Johannes Franciscus Kerf
en Anna Maria de Maat. 2. Geertrui-
da d. van Cornelis Balkenende en
Pieternella Heijnsdijk. Magdalena Cat-
harina Johanna d. van Augustinus Fran
ciscus van de Walle en Maria Corijn.
3. Jozina Elizabeth Neeltje d. van
Adriaan Gerard van Driel en Maria
Suzanna Clarisse. 7. Alphonsus Jaco
bus z. van Edumondus Leopoldus de
Coninck en Eulalia Breepoel. 11Jaspert
Simon z. van Jacob Buijze en Adriana
Verplanke. 15. Marinus Jan z. van Mari-
nus Brandes en Suzanna Jansen.
Overlijden. 14. Jacomina de Feijter
2 m. d. van Jan en Johanna Maria van
Hoeve.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur
In uw blad van 16 Juli komt voor
een ingezonden stuk van een Abonné,
welke zijn gevaar te kennen geeft, bij
het aannemen eener hondenbelasting.
Het is de schrijver niet ten kwade te
nemen ook zijne meening uit te spre
ken over dat voorstel.
De schrijver spreekt van de mede
burgers in gevaar te brengen door die
vrijheid weg te nemen. Maar denkt
de schrijver er wel aan, dat bij het
aannemen juist 9/10 der burgers de
vrijheid krijgen, zonder last de honden
te passeeren. Niefc alleen het passeeren,
maar men is ook allen bekend, dat
wanneer zij de welbekende positie op
drie pooten aannemen, en daarna de
onnoodige vernis aan de deurposten
weten aan te brengen, dat hierover
menig huisvrouw minder gezind is.
Ook hetgeen de zedelijkheid aangaat
in zekere tijden, is minder goed te
keuren, dat dit bij zoo menigmaal voor
komen, door de jeugd wordt besproken.
Dan is hem zeker niet bekend, dat
kort geleden een paard met rijtuig op
hol gegaan is, doordien dat een hond
zoodanig naar dat paard uitschoot.
Stel u voor Abonné dat een bloed
verwant van u op deze manier aan
een ongeluk kwam, hetgeen nu echter
goed afliep. Dan zou ik toch zeker
liever al de honden aan een touw zien
loopen, dan wel een persoon met een
stok of kruk zien huppelen. Dan spreekt
de schrijver nog van een schandelijk
inbreuk maken op de vrijheid, dit is
voor hem misschien mogelijk, omreden
zijn ambt of betrekking zoo veel vrij
heid meebrengt, dat hem niemand de
minste verplichting kan opleggen, voor
zulks is het natuurlijk een zware ver
plichting een hond aan een touw te
moeten leiden.
Dat de gemeente in beroeringgebracht
De Notaris P. Dregmans, te Axel, zal
ten verzoeke van J. F. WOUTERS en
ALPH. KERCKHAERT landbouwers tc
Westdorpe op VRIJDAG den 29 JULI
1904 des namiddags ten 2ureverkoopen:
wassende op een partij land in
den „Autrichenpolder," gemeente
Westdorpe.
Verdeeld in koopen. Te vergaderen
ter plaatse.
De Notaris P. Dregmans, te Axel,
zal ten verzoeke van dhr. T. J. M.
MOERDIJK, c.s. te Zuiddorpe en krach
tens verleend Rechterlijk bevel, in de
herberg „De Klok" door hem bewoond
verkoopen
KOOP I. 49 Aren, 80 centiaren
gelegen in den polder Zuiddorpe,
Noorddeel, gemeente Zuiddorpe,
kadaster sectie B nummer 563.
KOOP 2. 38 aren
gelegen als voren kadaster sectie
B nummer 565.
Te samen in pacht tot kerstavond
1905 bij L. de Meijer voor f60.
den hoop. De koopen worden ook te
samen gevoegd geveild.
telkens des namiddags 6 ure.