Binnenland. Landbouw. Rechtszaken. Gemengd Nieuws. H. M. de Koningin en de Prins zijn Zaterdagavond kwart voor zeven te Schwerin aangekomen. Aan het station waren ter begroeting aanwezig de Groot hertoginnen Marie en Anastasia, de Hertoginnen Cecile en Antoinette en Hertog Paul. Toegejuicht door de talrijke menigte reden H. M. en de Prins met Groother togin Marie naar Rabensteinfeld. Naar men meldt zullen H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Hendrik tijdens het bezoek aan Noord-Brabant hun intrek nemen bij den Commissaris der Koningin te 's Hertogenbosch en van uit die plaats den Nieuwen Maas mond bezoeken, alwaar H.M. in tegen woordigheid van autoriteiten een ge denknaald zal onthullen, ter gedachte nis van dezen nieuwen waterw eg aldaar opgericht. Het Vorstelijk paar zal zich daartoe met groot gevolg per rijtuig van Den Bosch naar Heusden en van daar ver der per stoomboot naar den Nieuwen Maasmond begeven. Behalve aan Den Bosch zal H. M. ook een bezoek brengen aan Tilburg en Breda. Reeds worden maatregelen getroffen om de hooge gasten een waardige ont vangst voor te bereiden. TWEEDE KAMER. DE DRANKWET AANGENOMEN. Vrijdag jl. is door de Tweede Kamer de drankwet aangenomen met51 tegen 42 stemmen. Vóór stemde de rechterzijde (behalve de heeren De Ram en Janssen, die tegen stemden), tegen de linkerzijde (behalve de heeren Roëll en van Kar- nebeek, die voor stemden). Niet aanwezig waren de heeren Artz, Van der Kun, Pruytier, Pastoors, Bij- leveld, Van Idsinga en De Vries. De heeren Goeman Borgesius en Troelstra hadden vóór de stemming hun stem tegen het ontwerp gemotiveerd. De eerste achtte de wet onuitvoerbaar wegens ingewikkeldheid en onduidelijk heid. De tweede vond haar door de slechte voorbereiding en haar plagerig karakter tot een bespotting geworden, terwijl hem en zijn partijgenooten bo vendien de bevoorrechting der socië teiten een aanstoot was. Maarten had al meermalen den mond opengedaan om haar iets te zeggen, maar hij kon het niet uitbrengen. Eindelijk zeide hij w Het komt toch goed dat de zittingen van gezworenen tot het laatst van den herfst verschoven zijn, wanneer alles binnen is." Hij hoopte dat zijn vrouw iets zou antwoorden, maar zij bewaarde het stil zwijgendan, juist brak de draad af en snorde in de spoel. Zij boog zich voorover en bracht de spoel weder in orde, terwijl Maarten haar met de lamp bijlichtte. Ook bij Maarten was de draad afge broken en hij kon dien zoo gauw niet weervinden. Hij las weder in de akten voort, maar hield na een poos de vinger op een regel en keek naar zijne vrouw op. Maar zij bleef in haar schoot staren. n De kuiper van Roggen bach komt dezen keer ook voor het gerecht," zei Maarten. Ook dat hielp nietde vrouw bleef zwij gen. //Onder de getuigen zijn er velen nit onze streek," voegde hij er na een poos bij. De vrouw perste de lippen op elkander, maar zij vroeg niet eens wie er dan opgeroepen waren. Eindelijk zei Maarten ,/Ook uit ons dorp is er dezen keer een gezworene bij. «Gij toch niet barstte zij eindelijk uit. Het rad stond stil, en hare groote oogen zagen hem angstig aan. z/Ja, ik," antwoordde. Maarten. //Zoo Dat was het eenige wat de vrouw daarop liet volgen. En het rad ging nog sneller, en het vlas werd nog haastiger uitgeplukt dan te voren, Afra's Slechte Klaver. Daarover hebben verschillende boe ren in onze omgeving te klagen. We hebben klavervelden gezien, die in het najaar en ook nog in het vroege voor jaar veel beloofden, maar waarop daar na de eene plant na de andere dood ging. Soms bleef er nauwelyks een derde over. In den regel groeien bo vendien de planten, die overblijven, ook niet te best, zoodat de klaver on geveer niets meer waard is. Voor een boer een schadelyk dingGeen vol doende hoeveelheid beesteneten, vuil land en geen goed klaverland. Door dit laatste heeft de boer het volgend jaar nog eens last en schade van de slechte klaver.. We kunnen gerust zeggen, dat het mislukken van de kla ver schadelijker is, dan b. v. het mis lukken van een wintergraan. Dit laat ste kan men nog uitrijden en den grond met iets anders bezaaienook komt men hierbij niet met zijn veevoeder in den knel. In één woord, slechte klaver is voor den boer aan alle kanten scha delijk. En wat zou nu de oorzaak zijn van het sterven der klaverplanten, zooals we dit boven bedoelden? Ja, daarover bestonden, naar onze ondervinding, bij de boeren zelf verschillende meeningen. Wat we ervan hoorden, willen we hier kort weergeven. In de eerste plaats hoorden we als vermoedelijke oorzaak van de sterfte in de klaver aangeven, het niet voldoende afweiden in het najaar. Nu heeft de ondervin ding ongetwijfeld geleerd, dat het goed is voor de klaver als ze vóór den win ter kort afgegeten wordt en de grond min of meer vast wordt getrapt. Edoch, de ziekte vertoonde zich ook, waar dit voldoende geschied was, zoodat we hoogstwaarschijnlijk hierin niet de oor zaak van het kwaad te zoeken hebben. Velen troffen we aan, die het doodgaan van de klaverplanten als een waar schijnlijk gevolg achtten van het strooi en van superphosphaat. Vooral als het kort na het uitstrooien daarvan vroor, achtte men dit zeer schadelijk. Ofschoon wij het niet voor mogelijk hielden, dat dit inderdaad de oorzaak was van het sterven van zoovele klaverplanten, durf den wij toch niet beslist beweren, dat het volstrekt niet waar kon zijn. Het zou niet de eerste maal geweest zijn, dat de ondervinding het bij het rechte eind had, ook waar men het verschijn sel niet zoo aanstonds op goede gron den verklaren kon. Twee dingen zijn er evenwel, die ons recht gaven, om te twijfelen aan de juistheid van deze veronderstelling. In de eerste plaats de ondervinding van iemand, die ook de meening had, dat superphosphaat, vroeg uitgezaaid, slecht was voor de klaver en daarom er zoo lang mogelijk mee wachtte. En zie, eer nog de kunst mest was uitgestrooid, was zijne klaver reeds aangetast. En in de tweede plaats hebben we ons gewend om inlichting over deze zaak tot een bevoegd des kundige, nl. Dr. Ritzema Bos te Am sterdam. Deze geleerde, die zich al jaren lang bezig houdt met het bestu- deeren van plantenziekten, meldde ons dat hij niet kon inzien, hoe het uitge strooide superphosphaat de klaverplan ten in zoo grooten getale kon dooden. Wel zou dit het geval kunnen zijn met een enkele plant, waarbij toevallig wat veel super lagmaar meer ook niet. Alzoo meenen we recht te hebben, om te beweren, dat de klaver niet dood gaat tengevolge van eene schadelijke lippen beefden en zij staarde weder in haar schoot. Zij deed moeite om hare tranen te bedwingen, maar de tranen wilden als kwade woorden bovenkomen. Zij hield de linkerhand voor den mond; zij wilde niets meer zeggen, geen woord meer. Wordt verrotyd.) werking van superphosphaat. Een paar malen werd ook nog ge vraagd, of het chilisalpeter, dat het vorige jaar aan de dekvrucht is ge geven, niet de schuldige zou zijn in dezen. Dit zal echter stellig niet het geval zijn. Chili zakt nu wel niet zóó gauw tot diep in den ondergrond, als men vroeger wel meende; maar een vol jaar na de uitstrooiïng zal het toch wel zoo ver door de planten opgeno men of weggespoeld zijn dat het de klaver geen schade meer doen zal. Bovendien is het wel eens een enkele maal gebeurd, dat men met voordeel op de klaver een weinig chili uitstrooide. Nog werd door sommigen opgemerkt, dat men klaver wel eens met te kleine tusschenpoozen op hetzelfde land zaait, Ongetwijfeld kan dit soms waar zijn. Het is nu eenmaal een feit, dat men klaver niet ongestraft, d. w. z. niet zonder schade, kort na elkaar op den zelfden grond kan winnen. Toch kwam de slechte klaver dit jaar wel voor op gronden, waar zeker in de laatste tien jaren geen klaver stond. Wat was dan de oorzaak van den treurigen toestand van zoo menig kla verveld Voor zoover we daaromtrent zekerheid hebben gekregen, zullen we op deze vraag een volgende maal een antwoord trachten te geven. L. F. AXEL. 5 Juli 1904. Door het gemeentebestuur onzer ge meente is het navolgende adres verzon den aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het College van Burgemeester en Wethouders der gemeente Axel dat het hun is gebleken, dat de in aanbouw zijnde brug, welke over het zijkanaal gaat van de Axelsche Sassing, wordt gemaakt op eene breedte van zeven Meter en dat ook het zij kanaal is versmald, tegenover het kanaal dat loopt van de bewuste brug naar de Axelsche Sassing; dat schepen, welke van buiten komen, geladen met stroo, vlas enz. in den regel een breedte meten van 8 Meter, bijgevolg de onderwerpelijke brug niet kunnen passeeren, evenmin als die vaar tuigen, welke geladen met kolen, grint en steenen enz., van elders alhier aan komen dat bij eventuëele zinking van vaar tuigen, de toestellen, benoodigd tot het lichten daarvan, de brug, welke thans op 7 Meter zal worden aangelegd, niet zullen kunnen passeeren, hetgeen voor de scheepvaart zeer veel nadeel zou opleveren dat, met het oog op het bovenaan- gevoerde, het ons wenschelijk voorkomt dat aan de in aanbouw zijnde brug worde gegeven, eene breedte van min stens 9 Meter in plaats van 7 Meter. Redenen waarom het College van Burgemeester en Wethouders Uwe Ex cellentie eerbiedig in overweging geven, op grond van de door hen aangevoerde motieven, de doorvaart van bovenge melde brug, eene breedte te geven van minstens 9 Meter. In de Vrijdag alhier gehouden vergadering van aandeelhouders in de eerste Nederlandsche coöperatieve beet wortelsuikerfabriek van Sas van Gent is, in de plaats van den heer J. A. Pateer, tot bestuurslid gekozen de heer P. Vereecke te Hontenisse. In plaats van den heer W. Dieleman Pz. is ge kozen de heer K. de Koeijer Lz. te Ter Neuzen en als plaatsvervanger de heer K. de Koeijer Fz. te Zaamslag. Uit het jaarverslag van het boekjaar 19031904 -bleek, dat de uitkomsten der laatste campagne niet gunstig wa ren. Er werden bijna 30.000.000 KG. suikerbieten verwerkt van gemiddeld 15,1°;0 suikergehalte. Er kon uitbetaald worden f 9,46 per 1000 KG. bieten, waar van na aftrek van f 0,70 voor verplichte aflossing slechts overbleef f8,76. Bij een volle campagne laat het zich aanzien, dat de resultaten der komende campagne beter zullen zijn. De heer H. Mulder, theologisch candidaat aan de Vrije Universiteit, is door de classis Axel peremptoir geëxa mineerd en tot de evangeliebediening toegelaten. De heer Mulder heeft het op hem uitgebrachte beroep naar de kerk E te Zaamslag, aangenomen. Men schrijft uit Zniddorpe aan de Tem. Crt. Toen de landbouwersknecht P. B., alhier, Donderdagmorgen meteen wagen bespannen met twee paarden, onder de gemeente Koewacht voorbij een kla verveld reed, waar drie knechts aan het maaien waren, werd hij door deze verraderlijk aangevallen. Nadat zij paarden tot staan hadden gebracht kreeg B. met een hooivork onverhoeds een slag op den linkerarm, zoodat hij aan den anderen kant van zijn wagen tuimelde. Daarna takelden de drie hel den den weerloozen B. eens geducht af en gooiden hem daarna in een sloot langs den weg, waar ze hem nog zoo veel schoppen toedienden, dat hij be wusteloos neerviel, waarna ze weer aan den arbeid gingen, als ware er niets gebeurd. Een veete, dateerende van de half Juni 1.1. gehouden Zuiddorpsche kermis, schijnt de aanleiding tot deze] verraderlijke overrompeling en mishan deling geweest te zijn. De toestand van den gekwetste is van' dien aard, dat hij nog ongeschikt is voor allen arbeid. Hij heeft veel bloed ver loren en kon zijn arm, die bont en blauw geslagen is, niet gebruiken. Tegen de daders, drie knechts van den landbouwer P. Dierick te Koewacht, is proces-verbaal opgemaakt. De heer A. B. Plasschaert te Sas van Gent is benoemd tot onderwijzer te Manderveen, gemeente Tubbergen. Arrond. Rechtbank te Middelburg. Bij bevelschrift van bovengenoemde rechtbank is naar de openbare terecht zitting verwezen A. W., oud 45 jaar, veldarbeider, geboren en wonende te St. Jansteen, thans ,-n hechtenis in het huis van bewaring te Middelburg. Hem wordt ten laste gelegd dat hij op 5 Juni 1.1., des namiddags omstreeks 4 uur, in de buurtschap Hoekje, ge meente St. Jansteen, opzettelijk brand heeft gesticht in het door hem bewoonde huis, gelegen vlak naast een woning bewoond door P. Smet. welke woning grensde aan een huis, bewoond door P. J. Bosman, terwijl laatstgenoemde woning wederom stond onmiddellijk naast een woning, bewoond door P. A. Cerpentier. Dezen brand zou hij gesticht hebben door op den zolder zijner woning een hoop oude kleeren en lompen met een lucifer opzettelijk in brand te steken, tengevolge waarvan zijn woning met de zich daarin bevindende goederenis verbrand en ook de bovengenoemde huizen van P. Smet, P. J. Bosman en P. A. Cerpentier in brand geraakt. Door deze brandstichting was gemeen gevaar te duchten voor zijn woning en inboedel en voor de drie bovenvermelde huizen met hetgeen zich daarin bevond, toebehoorende onderscheidenlijk aanP. Smet, P. J. Bosman en P. A. Cerpentier. Aan den beklaagde is ambtshalve als verdediger toegevoegd de heer mr. J. F. van Deinse, advocaat te Middelburg. Over de botsing te Slikgat (Noord brabant), meldt men aan de Air. o.m.: Tusschen Zevenbergenaren en be woners van het Slikgat zijn vroeger herhaaldelijk vechtpartijen geleverd en men weet, dat die oude veten er by't volk niet zoo vlug uitgaan. Het was een wegwedstrijd van de Slikgatsche wielervereeniging Stuurt

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1904 | | pagina 2