^LsttlL
JOZEF IN MEEUW.
No. 19.
Zaterdag I I Juni 1004.
Jaarg.
20f
-
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu wsch-Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Try dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent.
Voor België 70 cent. Afzonderlijke Nos. 5 cent.
DRUKKER UITGEVER
ADVERTENTIËN van 1 tot 4 regels 25 centvoor
eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar
plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiên worden franco ingewacht, uiterlijk tot
Dinsdag- en Yrydagnamiddag TWEE uren.
De BURGEMEESTER van Axel,
brengt onder de aandacht van de Jon
gelieden van 16 tot 24-jarigcn leeftyd
in deze Gemeente, die in den aanstaan
den winter wenschen deel te nemen
aan het voorbereidend militair onder
richt, dat zij zich daartoe vóór 1 Juli
a.s. moeten aanmelden ter Gemeente
secretarie, alwaar nadere inlichtingen
zijn te bekomen.
Axel, den 10 Juni 1904.
De Burgemeester voornoemd
D. J. OGGEL.
DE OORLOG IN OOST-AZIE.
Het lot van Port Arthur brengt de
verbeeldingskracht en het vernuft van
journalisten over heel de wijde wereld
nog steeds in beweging. Wij hebben
nu vrijwel alle mogelijkheden achter
eenvolgens te verdijen gekregen:
De bezetting van Port Arthur zou ca-
pituleeren, op voorwaarde van vrjjen
aftocht met vliegende vaandels en slaan
de trom, en dan Koeropatkin's leger
gaan versterken; de bezetting van Port
Arthur is niet van zins, zich ooit over
te geven. De Russische vloot is op het
strand gezet en onttakeldde Russische
vloot zal in een uiterste poging een-
uitval wagen, om Wladiwostok te be
reiken. Er is proviand, steenkool enz.
voor een beleg van twee jaren; heel
„Neen. Gij hebt u knap gehouden in
dezen harden tijd, maar ^we zonde is
ook groot. Wie ééne wet geschonden
heeft, mag zich nu ook maar niet aan
alle wetten onttrekken."
„Als het niet anders kan, in Gods
naam," zeide Adam. Maar Martinasnikte
zoo dat zij geen woord kon spreken. De
predikant bewaarde een poos hetstilzwijgen
en zeide toen „Ga met mij terug naar
de woonkamer."
„Is het klaar vroeg de predikantsvrouw.
Adam en Martina schudden het hoofd
nu trad de Rottman vooruit en zeide
„Heer predikant is het om de geboden
„Ja, ja," antwoordde Adam.
„Als het anders niet is," zeide de Rott
man, en zette een hooge borst. „Heer
predikant ik betaal de boete die er op
staat."
„Ja wel, als de rijke boeren er met
geld op in konden rijden, dan denken
zij dat alles wel zou uit te maken zijn
maar meester Rottman, er is iets, wat
uw tien paarden niet van zijn plaats
kunnen brengen. Nog ietsheeft uwe
vrouw toestemming gegeven
„Haspel beweert het," merkte Eduard
aan „laat hem hier komen."
de bevolking leeft op halve rantsoenen,
zal spoedig dorst lijden en er is geen
steenkool meer voor de vloot. Port
Arthur zal ontzet worden van het Noor
den uit; Port Arthur zal aan zijn lot
overgelaten worden en werken als een
mosterdpleister die de Japanners tot
zich trekt. Moge een scherpzinniger
brein dan het onze den weg weten in
al die raadselen
Intusschen zijn de militaire deskun
digen van allerlei gading echter met
treffende eenstemmigheid tot de slotsom
gekomen dat een poging tot ontzet van
Port Arthur een dwaasheid zou zijn,
zoolang Koeropatkin niet afgerekend
heeft met Koeroki's hoofdmacht in zui
delijk Mantsjoerije. Daarop zijn de be
richtgevers die het tegendeel beweer
den, wat stiller geworden. Maar nu
hebben zij opeens weer moed geschept
uit een telegram van Koeropatkin aan
den Tsaar, dat niets anders inhield dan
het eene raadselachtige woord Z'deli-
ano „'t is gedaan." Men gelooft dat
dit woord een zeer bijzondere betee-
kenis heeft als vervulling van een door
Koeropatkin gegeven gewichtige belofte.
Port Arthur wordt dan toch ontzet
roepen bovenbedoelde profeten weer in
koor. Stellig niet, antwoordt de andere
partij. De beteekenis is dat Koeropatkin
thans alles voorbereid heeft, om een
aanval op het Japansche hoofdkwartier
te Peng-hwang-tsjeng te beginnen. Maar
aan de echtheid van het telegram twij
felt men niet te Petersburg. Z'deliano
„'t is gedaan," en vol vertrouwen
denkt men er bij „met de Japanski."
Adam snelde naar Davids huis en bracht
Haspel mede; deze was niet op zijn ge
mak, en toen de predikant hem op zijn
geweten af vroeg, of de vrouw van den
Rottman hare toestemming gegeven had,
zeide hij, na zich de lippen te hebben
stuk gebeten „Neen, dat heeft zij niet."
Nu ,dan," zeide de predikant, „ik wil
het voor mijne rekening nemen om u
zonder de, toestemming van Rottman's
vrouw te trouwen. Maar ik heb nog iets
te zeggen niet om uwe kracht en ook
niet om uwe demoedigheid ik geloof
dat die gemeend is en ik hoop dat u die
bij zal blijven ook niet om uwe snoe
verij van boete te willen betalen, meester
Rottman, maar
„Ter wille van den kleinen Jozef;
de predikantsvrouw kon zich niet weer
houden van hem aldus in de rede tevallen.
„Om den kleinen Jozef geeft gij toe.
Hij is een verstandig kind. Wat zou
het hem grieven als hij van zijne ouders
hoorde vertellen dat hunne geboden nu
eerst waren afgelezen? Wat zou hij
moeten zeggen tegen zijne makkers wie
weet hoe zijn jong hart daardoor vergif
tigd zou worden, en wat in latere jaren
daarvan het gevolg zou zijn."
Martina viel voor den predikant op
de knieën en kuste hem de hand Adam
had dat ook blijkbaar gaarne gedaan,
maar tot knielen, zoo ver kon hij het
toch nog niet brengen hij legde slechts
de hand op het hoofd van Martina, alsof
Volgens een Poolsch blad dat te Po
sen verschijnt, hebben de Japanners
in Mantsjoerije Poolsche oproepingen
verspreid, waarin de Poolsche soldaten
tegen Rusland opgeruid worden. In die
oproepingen, welke gedrukt zouden zijn
in de rijksdrukkerij te Tokio, worden
de soldaten aangemaand, de Russische
gelederen te verlaten en naar het Ja
pansche leger over te loopen, om tegen
den gemeenschappelijken vijand te
vechten. Verder wordt aan de Poolsche
soldaten alle mogelijke bescherming
toegezegd.
Het Poolsche blad teekent bij het
bericht aan dat het twijfelachtig is, of
deze oproeping eenlge uitwerking zal
hebben. In elk geval is het opmerke
lijk dat men de Polen, als men ze noo-
dig heeft, op dergelyke wijze trachtte
winnen. Ook dat hebben de Japanners
van de Pruisen geleerd. Evenzoo ge
beurde het in den Fransch-Duitschen
oorlog, toen men de Polen nationale
liederen liet voorspelen en de Poolsche
officieren in het Poolsch opwekte, om
voor te gaan in het gevecht. Na den
oorlog is het met deze heerlijkheid uit
geweest, en bij de Japanners, zal dat
net zoo gaan. In 1866, tijdens den
oorlog van Pruisen met Oostenrijk, heeft
Bismarck een oproeping gericht aan de
„edele natie der Tsjechen en Hongaren,"
om hen tegen de Oostenrijkers in het
geweer te krijgen. Met recht worden
de Japanners de Pruisen van Azië ge
noemd.
DUITSCHLAND.
De Danziger Ztg. vertelt nog eenige
bizonderheden over de ruzie tusschen
zij ook voor hem knielde.
Er heerschte een diepe stilte in de kamer
eindelijk zeide de predikant„In de
kerk zien wij elkander weder," en ging
in de zijkamer. In de pastorij was het
spoedig weder stil, maar nog vóór het
gezelschap het huis verliet liep in het
dorp van huis tot huis het praatje
„Adam en Martina trouwen nog van nacht.
Leegart heeft het gezegd.
Den stem in den middernacht.
XIX.
Het klokgebrom klonk plechtig in den
duisteren nacht. Uit de opene kerk
deur viel een breede lichtstraal naar bui
ten en bescheen de graven die met
sneeuw bedekt waren. In de kerk was
de geheele gemeente verzameld, en ieder
had een licht voor zich. Het orgel hief
aan. De gemeente begon uit volle borst
te zingen.
Toen de laatste toonen wegstierven
stond de predikant op den predikstoel en
begon: „Wat gij aan den geringsten
uwer broederen gedaan hebt, dat hebt
gij aan uwen Vader in den hemel gedaan
Dat is een woord, uitgegaan uit een
vreemd, ver landhet wordt heden in
onze bosschen bewaarheidhier, waar
toen nauwelijks een menschenvoet het
spoor van liet wilde gedierte volgde, hier
en overal elders." Hij werkte nu verder
uit hoe de mensch niet gelukkiger kou
I worden, dan door een ander gelukkig te
de huzaren en de manschappen van
den trein te Langfhur, die elkaar on
langs zoo duchtig te pakken hebben
gehad. Beiden hebben allerlei liefelijke
bijnamen voor elkaar, waarvan die der
huzaren voor de treinsoldaten van
„kolonne Brr" en die van „touwtjes-
jongens" van de treinsoldaten voor de
huzaren (wegens de vangsnoeren van
dezen) de meest gezochte zijn. De trein
soldaten moesten altijd voorbij de ka
zerne van het 1ste garde-huzaren en
dan klonk steeds het „kolonne Brr!"
Zoo had zich langzamerhand bij den
trein een levendige behoefte aan een
afrekening voelbaar gemaakt. Zaterdag
avond kwam het tot een ernstig gevecht,
nadat het Donderdag reeds vrij rauw
was toegegaan. Eerst werd er Zater
dagavond in het Kleinhammerpark met
de sabel op los geslagen, maar op som
matie verlieten de huzaren het park.
Een honderdtal hunner stiet later op
een 12-tal treinsoldaten, die er vast op los
begonnen te slaan, maar tevens een
wielrijder om versterking uitzonden.
Een 150 burgers woonden den strijd
bij; vele arbeiders onder dezen hielden
het blijkbaar met de huzaren. Een po
litieagent trachtte nog de orde te her
stellen, maar vergeefs. Het gansche
verkeer stond stil; voetgangers, rijtuigen
en zelfs de electrische tram moesten
wachten. Eindelijk sloeg het handjevol
treinsoldaten zich door den vijand heen,
maar toen zij een oogenblik later de
ontboden versterkingen ontmoetten, ging
het met getrokken sabels weer op den
vijand los. Binnen een paar minuten
waren de nu van twee zijden aange-
maken„en nooit," riep hij, „nooit is
het gelaat eens menschen schooner, dan
op het oogenblik dat hij een goede daad
volbracht heeft, een glans verspreidt er
zich over heen en hij gevoelt zich van
's levens lasten ontheven." Vervolgens
verklaarde hij wat de godsdienstoefening
te middernacht beteekende-. „Vrijwillig
zijt gij hier gekomen en hebt den slaap
overwonnen overwint ook den slaap der
ziel, terwijl uw oog waakt. Hoe dikwijls
hielden u des nachts de zorgen wakker;
gij kont den slaap niet meer vatten, en
wel u, als het slechts een zorg was die
in donker rondsluipt en zich niet laat
vangen. Wee u, als het de gedachte aan
een booze daad is, die u wakker houdt.
Ginds wekt een kind zijne moeder, ter
wijl de vader verre weg is, en zij staat
aan het ziekbed, en verlangt naar den
dag, en vraagtis het nog geen dag.
Toen de predikant deze woorden sprak,
trok Martina Adam, die naast haar op
de voorste rij zat, bij den arm en zeide
„Dat heeft ons kind gisteren nacht ge
roepen."
De predikant ging voort„Ach, zucht
gij, als het maar dag was, als de zon
maar aan den hemel stond, allés zou ge
makkelijker te dragen zijn. Neen, ook
in den nacht blinkt ons een heldere ster
tegen." Nu betoogde hij verder hoe goed
het was, nu en dan eens uit vrije bewe
ging den slaap te verdrijven en het star-
relicht in den nacht op te merken daar-