IE VSSIEÏÏIÏH.
!9e Jaarg.
No. 42.
Zaterdag 29 Augustus 1903.
Nieuws- en Advertentieblad
oor Zee u w sc h- Vlaand eren
F. DIELEMAN,
Gemeenteraad.
Kuiten land.
F F. Uil, I.ETON.
AXELSCHE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De BURGEMEESTER der gemeente
Axel maakt bekend, dat Openbare Ver
gadering van den Gemeenteraad is belegd
tegen Dinsdag den lsten September 1903,
des voormiddags ten 93I± ure, ten Raad-
huize alhier, ter behandeling der volgende
zaken
1. Beëediging Raadsleden.
2. Mededeeling ingekomen stukken.
Axel, den 28 Augustus 1903.
De Burgemeester voornoemd,
D. J. OGGEL.
De Secretaris
J. A. VAN VESSEM.
DUITSCUIj.IXD.
De geschiedenis van het eilaod Picbels-
werder blijft in de Duitsche pers een
onderwerp dat tot veel gewrijf en geschrijf
aanleiding geeft. De Vossische Ztg. drukt
haar verbazing uit, dat men in de open
baarmaking van het plan in de Vorwarts
majesteitsschennis heeft willenzien. temeer
daar de Vorwarts zelf zegt dat de Keizer
van het plan geen kennis gedragen heeft.
Maar zelfs nu een aanklacht wegens ma
jesteitsschennis is ingediend, is daarmede
de inhechtenisneming van den verantwoor
delijken redacteur van de Vorwarts nog
niet gerechtvaardigd. De inhechtenisne
ming is slechts geoorloofd in geval van
dringende verdenking, of als er kans be-
Indien hij haar beminde, welke hij zijne
liefde waardig keurde, dan zou hij haar
ook waardig vinden zijne vrouw te zijn,
zonder zich door beschouwingen van
geldelijk of van maatschappelijken stand
te laten weerhouden. Zou hij haar be
minnen? Beminde hij haar?
Voor die vraag stond zij besluitloos,
evenveel redenen vindende voor het be-
vestigende als voor het ontkennende er
v n, en tot het een en ander overhellende,
zonder bjj het een of hel ander te durven
stilstaan, van zijne liefde verzekerd als
hij haar verlaten had en in haar hart
nog de laatste woorden trilden, welke hij
tot haar gericht had vol twijfel integen
deel, wanneer zij eenige uren was geweest
zonder hem te zien en als de stem van
bet verstand die van het gevoel verstikte,
Om te weten of zjj hem beminde,
behoefde zij niet te weifelen om te erker-
nen dat geen man haar had ingeboezemd
wat zij voor ham gevoeldebovenmatig
gelukkig was zij wanneer hij bij haar
was, en zij, met verrukking aan'
schouwde ook wanneer zjj niet bij elkan
der waren, maar zij hem verwachtte,
leefde slechts ééne gedachte in haar hart
büslechts één naam in haar geestde
staat dat de beklaagde op de vlucht gaat,
of dat bjj de sporen van zijn daad wil
vernietigen en getuigen wil overhalen tot
het afleggen van valsche verklaringen.
Daar nog nooit een redacteur van de
Vorwarts op de vlucht is gegaan, kan men
moeilijk een voldoende reden opgeven voor
de inhechtenisneming. Aangezien ook de
kopij blijkbaar vernietigd, althans tijdens
de huiszoeking op de bureau's van de
Vorwarts niet ontdekt is, is h6t niet
duidelijk hoe er feiten door den beklaagde
verheimelijkt zouden kunnen worden.
De Vorwarts verlangt! intusscheG op
nieuw vervolgd te worden, wegens smaad
schrift ten nadeele van den hofmaarschalk
v. Trotha. Zij herhaalt daarom dat v.
Trotha willens en wetens onwaarheid
heeft gesproken, door de Norddeutsche te
laten verklaren dat hij niets van de plannen
voor het paleis op Pichelswerder afwist.
Wordt deze vervolging ingesteld, dan
maakt de Vorwarts zich sterk, door het
getuigenis van v. Trotha, te bewijzen
1. dat het familie-paleis op Pichels
werder in kringen van het hof een wer
kelijk bestaand plan is en dat het nog
een veel tastbaarder vorm heeft dan uit
het eerste vage bericht van de Vorwarts
kon blijken
2. dat de heeren van het hof de nood
zakelijkheid van het bouwen van dit paleis
uitdrukkelijk hebben toegelicht als zijnde
het in het belang van de persoonlijke
veiligheid van den Keizer
3. dat het eiland tot dat doel ontei
gend zal worden
4. dat er een bizonder bestuurs- en
kiesdistrict zal ingesteld worden, waarin
enkel koninklijke geëmployeerden wonen.
zijne, slechts één verlangen zjjn terug
komst.
Waarheen zou haar dat leiden
Omtrent dat punt was zij minder moedig,
en die vraag behield zij zich voor.
In allen geval had haar dit voor het
tegenwoordige tamelijk gelukkig gemaakt
en haar met het tegenwoordige tevreden
gesteld, zonder veel om de toekomst te
bekommeren.
Zonder nevengedachte, zonder bereke
nen beminde zij, en, had zij nog geen plan
gemaakt voor het huwelijk later zou zij
wel zien; en de verwachting was aange
naam genoeg om 't haar onmogelijk te
maken t,e klagen. Wie zou haar twee
maanden te voren, toen zij zoo diep wan
hopend was en zij zich haar leven niet
mders voorstelde dan als een lange mar
teling zonder rust zonder teederheid, zon
der liefdo wie zou haar toen ges
hebben, dat zij zulk een geluk zou genie
ten. Wat er ook gebeuren mocht, zij
zou een zaligheid hebben gekend, welke
zij zelfs niet vermoed had.
Haar grootste bekommering moest zijn
zooals de werkelijkheid was, de gedachte
dal hij weldra geen voorwendsel meer
zou hebben alle avonden haar grootmoe
der, die geen geneesheer meer behoefde,
een bezoek te brengen, dan zouden deze
samenkomsten en avondgesprekken onge
lukkiglijk afgebroken zijn.
Inderdaad scheen Tarot die bezoeken
lang te willen doen aanhouden, want
Het nieuwe kiesdistrict zou, naar de
Vorwarts er nog bij voegt, omvatten het
Keizer-eiland, de staalswerkplaatsen te
Spandau en het omliggende terrein, het
domein Ruhleben, het district Döberitz en
Hahneberg.
FRANKRIJK.
De lange verhalen over de zaak Hum-
bert zijn uit de Fransche bladen verdwenen.
Nu zij en haar advocaat voorloopig zwij
gen, komen do personen die door de ver
dediging ziin aangehaald, hun bezwaren
n het midden brengen tegen het gebruik
van hun naam als schild voor Tbérèse.
De oud-minister van financiën Poincaré
heeft al verklaaid dat hij niets met de
familie te maken had gehad en de pogingen
van Thérèse om met haar betrekkingen
aan te knoopen destijds niet waren ge
slaagd. De oud president van de Kamer,
Descbanel, heeft op zijn zomerverblijf ge
lezen dat Labori gezegd had in haar huis
treffen wij de grootste en aanzienlijkste
personen van Frankrijk aanCasimir,
Perier, Félix Faure, Boulanger, Deschanel
en anderen wij zien ze troonen in de
Opera, in de loge van mevrouw Humbert,
wij zien ze aan haar tafels, op de jacht
met Humbert, zij leenen baar geld en
komen Thérèse vragen om de hand van
baar dochter of om die van haar zuster.
Deschanel maakt bezwaar tegen deze uit
laiing voor zoover hem betreft. Hij ver
klaart in de TempsIk heb Frédéric
Humbert gekend in de Kamer toen hij
kamerlid was van 1885 tot 1889. Ik ben
nog nooit in zijn loge gevraagd, noch op
een zijner jachtpa:tijen. Ik heb nog nooit
aan iemand geld geleend. Ik heb hem
hoewel zijne zieke verklaarde hersteld te
zijn, wilde hij die genezing niet erkennen.
„Ge hoest niet meer," zeide hij aan
madame Margueritte»dat is goed en wel
maar toch bij de ausdultatie hoort men
nog geluiden in de borst, die geheel moe
ten verdwijnen, opdat ik, als geneesheer,
u genezen kan verklaren.»
En alle avondee onderzocht hij haar
borst.
„Het gaat beter, veel beter, maar alles
is nog niet in orde."
En na een verzachtend middel voorge
schreven, haar goeden nacht gewenscbt
te hebben, verwijderde hij zich met Helena.
Dan bij bet open venster tegenover elkan
der zittende, knoopten zij weder het ge
sprek aan, dat de klok den vorigen avond
onderbroken had of, zwijgend bleven zij
de lentegeuren inademen, welke een
koeltje van het veld overgebracht, of
volgden zij een ster aan het uitspansel
zij behoefden geen woorden om elkander
te verstaan.
Helena stelde zooveel vertrouwen in
den jeugdigen geneesheer, dat zij meestal
haar lamp niet aaDStak, en beiden zoo in
de duisternis bleven zonder ander licht
dan wat uit den gesternden hemel viel en
aan hun gezichten een zilverachtige
bleekheid gaf, waarbij hun oogen stralen
schoten.
Op een avond, toen zij zoo in de
duisternis zaten, want maan noch stenen
j stonden aan deu hemel, sloeg het tien
nooit gevraagd aan zijn familie te worden
voorgesteld. Dat lijkt afdoende.
Patenotre, de Fransche gezant te Madrid
tijdens het verblijf van de Humberts al
daar, die volgens Thérèse, zeer goed haar
schuilplaats geweten zou hebben, komt
nog eens met de uitdrukkelijke verzeke
ring dat zijn kennismaking met de familie
dagteekent van na de gevangenneming te
Madrid, en er is geen enkele reden om
aan te nemen dat dat niet juist zou zijn.
De oude mevrouw Humbert, de weduwe
van Gustave, heeft aan een man van de
Temps verzekeid, dat zij den naam Re-
gnier voor het allereerst had geboord, nadat
Thérèse er Zaterdag 11. van had gewaagd
voor het hof van assizen. De Action had
gemeend te weten, dat Gustave Humbert
en zijn gezin met den later ter dood
veroordeelden Regnier in betrekking had
gestaan. Nu èn Fiédéric. èn zijn moeder
beiden verklaren nooit van Regnier te
hebben gehoord, zullen de twee families
wel niets met elkaar uit te staan hebben.
Misschien zal nog blijken, dat Thérèse pas
kort vóór de »onthulling< den naam Reg
nier gehoord had.
Een zekere mijnheer Petit is in de
laatste dagen door de kranten gedoodveifd
als de schoonzoon van Regnier. Het ge
volg is een ingezonden van dien heer om
aan het publiek mede te deelen, dat hij
niet de schoonzoon van Regnier is. Hij
is gehuwd met een juffrouw Benoist. Met
den als landverrader veroordeelden Regnier
willen de menschen al evenmin van doen
hebben als met de familie Humbert.
De Figaio bevat een brief van iemand
die den grooten cycloon op het eilard
uren zonder dat Tarot genegen scheen
heen te gaan.
»Hebt ge niet gehoord?» vroeg zij.
„Ja, maar ge zult mij niet uit de deur
willen zetten, niet waar
„Zeker niet."
Welnu, dan nog een oogenblik.»
Waarom zou zij op vertrek aangedron
gen hebben terwijl zij integendeel verlangde
dat hij niet heenging
Hij bleef derhalve maar instede van
hun onderhoud voorltezetten, zweeg hij
en zich vooroverbuigend zag hij baar aan.
In de stilte hoorde zij zijn driftige adem
haling.
Wat had hij dan te zeggen, wat hem
zoo beklemde en naar woorden deed
zoeken.
Deze gedachte deed haar beven van
aandoening en angst.
Ontsteld had zy de oogen gesloten.
Eensklaps voelde zij hem haar handen
nemen en haar tot zich trekken. Vóór
zij weerstand kon bieden, lag zij in zijn
armen aan lijn borst, hartstochtelijk om
helsd terwijl brandende lippen zich op haar
lippen drukten.
Zij gevoelde een heerlijke, doodelijke
macnteloosheid, maar weldra tot haar
bewustzijn gekomen, maakte zij zich los
en ueinsde achteruit.
Door deze beweging viel een stoel om.
Op nieuw wilde de geneesheer Helena
in zijn armen nemen, toen zj in de stilte
de stem van groot moedei Margueritte