No. 38. Zaterdag 15 Augustus 1903. 19e Jaary Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li -Vlaanderen. F. DIELEMAA, AXEL. Buitenland. FE CIL LIETON. AXELSCHE COURANT. Dit Blad verschynt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 et. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. BELGIË. Het havenfeest te Antwerpen op 10 Augustus. Weer muziek en weer een stoetDa stoet bestaat uit 60 maatschappijen en vormt zich ditmaal op de Zuiderlei, om zich naar de Ledeganckaai voor de Schelde te begeven. Een oogenblik straalt de zon tusscben de onstuimige onweerswol ken, doch na het regenen en donderen van dien morgen valt er van het weder niet veel goeds meer te verwachten. Wel haast komen in vollen galop van het stadhuis aangereden de heeren graaf de Smet de Nayer, minister van buitenland- scbe zaken, Desguin, d.d. burgemeester, Willaert, opperbevelhebber der burger wacht, verder de officiereu der Fiansche oorlogschepen, tal van volksvertegenwoor digers, senatoreu, krygsoverheden, het schepencollege, de gemeenteraadsleden enz Na de gebruikelijke begroetingen en voorstellingen neemt de plechtigheid een aanvang. De heer Verspreeuwen, sche pen van koophandel, verklaart dezuider kaaien ingehuldigd en leest een tamelijk lange redevoering af, die voorzeker schoone gedachten inhoudt, maar ongelukkiglijk niet tot de toehoorders doordringt. Daarna neemt de heer de Smet de Nayer het wooid en wordt er op de kaaimuur eene plaat gehecht, meldende: »Deze kaaien werden op 10 Augustus 1903 in gehuldigd." Op dit oogenblik vaart traag en statig de Duitsche stoomer Minneburg den stroom op en gaat aan de nieuwe kaaien ankeren. Het weder klaart voor eenige minuten op. Het zicht dier 5500 meters Scheldekaaien is waarlijk grootsch Zjj keerde weder in de kamer terug Hij vertrokHaar redeneering van des Dacbts was dus juisthij beminde baar genoeg om niet te Yvrauches te kunnen blijven. De arme jongeling Terwijl zij, zich haastig kleedend, daar aau dacht, deed een rammelend geraas van ijzer en van een reeks zweepslagen de vensterruiten rinkelen s 't was de dili gence die vertrok. Zij moest voorbij de school. Op de imperiale, die geeo kap had, ontwaarde Helena den kapelaan juist op dit oogenblik, waren zijn oogen op haar venster gericht. Hun blikken ontmoetten elkander, en de kapelaan, de hand aan zijn hoed brengen!, groette haar in stilte. Daar de paarden in vollen draf voortrenden, zag zij slechts zijn rug hij wendde zich niet om, en weldra verdween de diligence in een stofwolk. Dien morgen was zij meermalen ver strooid en gedurende het schooluur staakte zij tweemaal de les, om te zeggen „Waar ben ik gebleven Dat had men nooit gezien, en de kleine Rosalie naderde de naast haar zittende, ha ir zeggende, dat zij geloofde dat de juffrouw ziek was. en ontzagwekkend. De machtige, breede vloed draagt een woud van masten, touw werk, schouwen, waarboven de ontelbare spitsen der gebouwen en kerken zich verheffen en booger nog ontwaart men den slanken, alles beheerschenden toren der onvergelijkbare hoofdkerk Voort gaat het nu onder trommelgerot en klaroengeschal, langs dokken en kaaien naar het Noorden toe, tot op de plaats waai vroeger het oude Hansabuis stond. En daar zijn het nieuwe aanspraken, rede voeringen en gelukwenochen. De deer Desguin neemt het woord, en merkt op, dat deze plechtigheid de hon derdste verjaring geldt van het besluit van Napoleon, bevelende het graven van de eerste Antwerpache dokken. Tevens zul len voortaan deze dokken, tot hiertoe onder de namen van Groote en Kleiue Dok bekend, de namen van Bonaparte- dok en Willemsdok dragen, uit erkente nis aan die vorsten, die aan de haven van Antwerpen zulke groote diensten bewezen hebben. De herdenkingssteen wordt onthuld. Op de voorzijde staat te lezen »100e Verjaring van Bonapartes decreet het delven der dokken uitvaardigend. 10 Au gustus 1903» Op de zijkaute i staat in groote letters, links: »Dok Bonaparte* en rechts Willem-Dok*, terwijl de ach terzijde met het wapen van Antwerpen en de jaartallen 1803 1903 prijkt. Nauwelijks was de plechtigheid afge- loopen of een kolossale regenvlaag stortte neder en het lang dreigende onweer brak los. Zoohaast de regen ophield, nieuwe optocht, immer meer coordwaarts, altijd bijgewoond door dezelfde personages en Tegen tien uren opende de deur der schoot zich wijd, en men zag mijnbeer den pastoor, den stok in de hand, den steek op bet hoofd, majestueus binnentreden. In een oogwenk stonden al de meisjes op: zonder dat Helena iets behoefde te zeggen, en wachtten eerbiedig. „Gaat zitten meisjes,* zei de pastoor op vriendölijken toon. »Goeden dag, me juffrouw.* Het was de eerste maal dat de pastoor in hare school kwam, die tot heden in den ban was, en levendig nieuwsgierig was Helena om te weten wat haar dit bezoek veroorzaakte. „Ik hoop dat deze meisjes ordelijk zijn zeide hjj. »Over het algemeen ben ik over haar tevredeu,* antwoordde Helena. »Komaan, dat is goed, zeer goed we zullen eens zien of ze goed leeren.* „Hé, gij kleine ginder, zeg mg eens, hoeveel zonen had Jakob „Twaalf.* „Zeer goed En gij, kleine schalk, wie was Salomo's vader?* David.* „Besi. Gaat zoo voort, kinderen, gaat zoo voorten gij mejuffrouw, ik maak u mijn compliment, het doet mg plezier te zien dat gij het onderwijs der H. Schrift die de grondslag van alle wetenschap is, niet veronachtzaamt.* »Wil u ze niet over de geschiedenis van Frankrijk, over hel rekenen, de taal denzelfden indrukwekkenden stoet, tot aan de plek waar het kanaal begint dat de nieuwe dokken aan het Lefebvredok verbieden zal. Deze dokkon zullen 650 m X 250 m. en 525 m. X 180 m. meten en ,495,700 frank kosten. De steen die gd wordt is de hoeksteen van de opening van het kanaal. Nog eens wor den er toespraken en redevoeringen ge houden, ditmaal door den heer Ceulemans schepen van openbare werken. Eenige minuten later ontploffen de floddermijnen in 't midden der nieuwe werken, waarvan de plaats met bevlagde palen begrensd is en welke een ongemeen groote opper vlakte beslaan. Daarna keeren al de hooge personages in -'t zwart of wel in glanzende unifor men, stadwaarts, begeleid dooi een pelo ton politie te paard. Tot heden zijn daarmede de officieele feesteljjkheden gesloten. DUITSCHLAND. De Kölniscbe Ztg. wjjdt een hoofdarti kel aan de beweging onder de mijnwer kers in het Roer-gebied. Zij geeft toe dat de toepassing van de nieuwe politie verordening op de wormziekte voor de arbeiders zeer nadeelige gevolgen kan hebben. Aan den anderen kant hebben echter verscheidene mijnmaatschappijen reeds een loffelijk voorbeeld gegeven, door, zoolang hun werklieden een wormkuur ondergaan, zooveel op het aan hen uitge keerde ziekegeld bij te passen, dat de werklieden het gemiddelde loon behouden. Intusschen is gebleken dat de voort durende besproeiing van de mijnen, die van overheidswege is voorgeschreven om kunde ondervragen vroeg Helena. „Neen. 't is genoegik ben zeer tevreden En na langs de banken der kinderen te zijn gegaan, om te zien of hun handen schoon waren, begaf hij zich, door Helena gevolgd, naar de deur. Op het portaal gekomen, hield hg stand, en, zelfs de deur der school sluitend, vroeg hg half zacht »Hebt ge gisteren m nheer den kapelaan Péricbard gesproken „Ja, eerwaarde heer." „Wat is er tusscben u beiden voorge vallen Uit deze vraag begreep Helena, dat het bezoek var. den pastoor geen ander oogmerk had dan haar over den kapelaan te spreken, en zulks deed haar op haar hoede zijn. Zij kon niet zeggen wat er tusscben hun beiden plaats bad gehad. »Wij hebben over mijne moeder gesproken.* „Dat denk ik we)maar vervolgens Hoe heeft mynheer de kapelaan uw ver' zoek beantwoord »'t Is mij moeilyk hierop te antwoorden „Waarom „Omdat mijnheel de kapelaan niet pre' cies geantwoord heeft.* »Is hij toornig geworden Heeft hij zich driftig gemaakt? Ik spreek rond borstig, zooals ge zietantwoord ook zóó. Helena gevoelde zich in de pijnlijkste veilegeuheid. Zij beproefde niets te zeggen het gevaar van ateenkoolstof ontploffingen te verminderen, de ontwikkeling van de schadelijke larven, die het best op voch tige plaatsen gedijen, niet weinig in do- hand werkt. Hier en daar is daarom vergunning verleend, om die besproeiing tijdelijk te staken. Eindelijk zijn er een zeker getal wormlijders, bij wie, uiette- genstaande zij reeds vier maal aan een kuur onderworpen zijn, de afdrijving geen succes heeft. Dezen zullen voorgoed uit de mijnen verwijderd worden en boven den grond work krijgen. De ontevredenheid onder de christelijke en socialistische mijn werkorsvereenigingen is nog vermeerderd door allerlei grieven over behandeling en loon, die nu tegelij kertijd te berde gebracht worden maar men acht het niet waarschijnlijk dat het tot een werkstaking zal komen. Ook de Vorwarts ontraadt dit ten stelligste. Er is voor onderofficieren een instruc tie verschenen waarin hun voorschriften worden gegeven met betrekking tot het behandelen van dronken soldaten. De zaak van den vaandrig Hüssener is blijkbaar niet zonder indruk gebleven op de militaire overheid. O. a. staat in de instructie dat van wapens alleen gebruik moet gemaakt worden, als de dronken soldaat zich verzet tegen een onderofficier en diens leven bedreigt. Maar de onder officier moet dan niet meer doen dan den aanvaller buiten gevecht stellen. Op het niet opvolgen van deze instructie staat strenge straf. FRANKRIJK. De »Tomps« geeft eenige bijzonderhe den omtrent wanordelijkheden te Marseile „Voorwaar, eerwaarde heer, ik kan toch geen getuigenis tegen mijnheer den kape laan Périchaid afleggen; uw eerwaarde begrijpt toch dat ik zulks moot afwijzen.* »En wie vraagt u getuigenis tegen hem af te leggen.? Dat is volstrekt de kwestie niet. Er heeft iets ernstigs plaats, mijn kind, iets geheimzinnigs en wat ik van u verwacht is mij te helpen het op te helderen. Ge boezemt mij genoeg achting in om te gelooven dat ge niet weigeren zult, zoodra ge weet wat het betreftik heb van mijnheer den kapelaan een brief ontvangen, waarin hij mij beiicht,dat hg Yvranches verlaat om er nooit weer terug te komen en hij als zendeling naar Afrika vertrekt. Wat is de oorzaak van dit plotseling vertrek Dat is 't wat ik zoek te weten, om er hem van af te houden, als bet mogelijk isen daarom vraag ik u wat er gebeurd is tusschen mijnheer den kapelaan Péiicbard en u. In weerwil zijner Christelijke deugden liet mijnheer de kapelaan Périchard zich somwijlen dooi de overmacht van zijn geaardheid ver voeren, hij giög dan verder als hij wilde en, tot z.chzelven geiromen, deed nij alles om zijn iout uit te wisscben Heeft hij zich met u, mijn kind, zoo laten vervoeren en is zijn vertrek een boetedoening Dat is 't, wat ik u kom vragen ik ben ovei- tuigd dat uw hart te goed geplaatst is om aan wraak te denken, en ge niet zult aarzelen mjj te helpen om myn kapelaau tetug le toepen.*

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1903 | | pagina 1