II YEMJINS.
No. 31.
Woensdag 22 Juli 1903.
19e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
00J voor Zeeuwsch -Vlaanderen.
F. IXELCMAN,
AXEL.
linitenland.
FEUILLETON.
AXELSCHE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor Belg ik 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van ltot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlyk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
DUITSCHIjAND.
- Terwyl hier en daar, o. a. van de
plaatsen laogs den Weichsel, berichten
komen omtrent de toeneming van het
hoogwater, schijnt in Silezië eenige ver
betering te zijn ingetreden. Maar men
kan nu ook de verwoesting, die het water
heeft aangericht, overzien en van alle
kanten luiden de berichten troosteloos.
Bij bet reddingswerk zijn 10 geniesoldaten
verdronken. De schade wordt op milli-
oenen geschat. Te 3rieg hebben de men-
schen in den nacht van Maandag op
Dinsdag in duizeod vreezen gezeten dat
de dijk bezwijken zou. Dan zouden nog
15 dorpen en vele landgoederen over
stroomd zijn geworden. Maar de dijk
bield het gelukkig. Alleen moest men
waken tegen kwaadwilligen die hem wil
den doorsteken, om het water aan den
overstroomden kant een weg te verschaf
fen en van bun eigen landerijen weg te
krijgen. De houtvesters, die op wacht
stonden, schoten verscheidene malen met
scherp. Het gevaar van overstrooming
is hier en daar geenszins geweken Zoo
stortte te Breslau Donderdagmiddag de
gevel in van het vier verdiepingen hooge
gebouw eener spiritusfabriek, welks fun
damenten reeds dagen achtereen door het
water van den Oder waren bespeeld. De
aangrenzende gebouwen loopen eveneens
gevaar.
Ook de provincie Posen krijgt nu veel
van het hooge water te lijden. Te Po-
gorzelice is het waterpeil 4.62 M en stijgt
de Warthe nog voortdurend. Naar Orzech
nwo bij Wreschen moest een troepenaf
Het was zelfs niet als zij na schooltgd
naar haar woning terugkeerde, waüt dan
vond zij daar haar grootmoeder wer, wier
voorkomen baar niet veroorloofde rustig
van geest te zijn. Sinds zij ta Yvrancbes
waren had de oude vrouw wezenlijk geen
klacht geuit, 6D, uitgezonderd haar dik
werf her haald woord n't Is zeer onge
lukkig in oneenigbeid met de geestelijk
heid te zijn,« zeide zij nietsmaar haar
onderworpen voorkomen, haar zachte,
stille mijmeringen, of wel de soort van
woede, waarmede zij plotseling haar
breiwerk hervatte, verklaarden alles. Het
was uit bescheidenheid, uit achterhou
dendheid, misschien uit medelijden dat zij
niet spiak; want zij zou veel te zeggen
hebben gehad zoo zij wilde.
Maar het was des Zondags, na de vesper
en des Dondeidags na het ontbijt, wanneer
zij met haar kostleerlingen, stijf ^or zich
uitziende, doelloos over de weiden en door
de bosschen zwierf.
Aanvankelijk had zij tot het doel harer
wandelingen den weg Daar Condé gekozen,
die béschut werd voor den noorden wind
en door een met heide bedekten heuvel
zoodat zjj zelfs op koude winterdagen
daar kon waudelen eu van den minsten
deeling van 150 man gezonden worden,
om hulp te veriaenen. Overal in de pro
vincie verwacht men groote overstroo-
miogeo.
FRANKRIJK.
De officieele aanzeggingen aan de 81
congregatiën van vrouwen wier aanzoe
ken om machtiging alle door de Kamer
van afgevaardigden verworpen zijn, wor
den dezer dagen verzonden- Binnen de
opgegeveD termijnen moeten deze orden
uiteengaan.
Het onderzoek der aanvragen om mach
tiging van de toegeiaten congregatiën voor
hare nog niet van eene machtiging voor
ziene inrichtingen is du afgeloopen voor
alle departemerten op 13 na. Combes
hoopt tegen het einde dezer maand met
alle aanviagen klaar te komen. Er zijn
12.664 zulke inrichtingen voor geheel
Franimjk, waaronder ongeveer 9600, die
aai het onderwijs waren gewijd. Alleen
de inrichtingen, die niet aan het onder
wijs gewijd zijc, komen voor een mach
tiging in aanmerking.
De zaak Dreyfus.
Joseph Reinach heeft zich uitgelaten
over berichten betreffende de zaak Drey
fus, die in den laacsten tijd iD de pers
verschijnen meer bepaald in verband met
de getuigenis, te Reoues afgelegd door
Cernuski, Deels zijn het oude berichten,
zegt Reinach Przyborotski heelt inder
tijd onthullingen aangeboden aan eeo
agent van den algemaenen Veiligheids
voor fr. 1250, maar die agent weigerde.
Later vertelde Przyborofski aan Mathilde
Wessel dat zijn oude speelmakker Oer-
Duski 30 a 50.000 fr. had ontvangen
zonnestraal genieten. De weg strekte
zich ver uit, aau den eeneu kant bezoomd
door dien heuvel, aan den audereD kant
door graslanden, van welke heggen van
hulst en palm haar scheidden, die een
groene omlijsting vormden, welke voor
de oogen even liefelijk als opbeurend voor
deu geest waren. Zij zou nooit van deze
wandelplaats afgezien hebben, die haar
behaagde, indien zij niet om daar te komen
voorbij het huis van mijnheer Lebeurier
had moeten gaan.
Zoolang het guur weer was geweest,
had Helena geen gevaar de notaris te
ontmoeten, die liever in het hoekje van
den haard bleef dan in zijn tuin te wan
delen maar op een dag dat het zacht
weer was eu de lentezon scheen, ont
moette zij hem, eu bij had haar willen
vergezellen.
Van dien dag af was zij niet meer op
den weg naar Condé geweest, en zooveel
mogelijk had zij haar wandeling gewij
zigd, opdat zij niet meer ontmoet kon
worden, zoodat zij dos Donderdags kwam
waar zij des Zondags, en des Zondags
waar zij des Donderdags was geweest.
Evenwel was er een plek waar zij meer
dan elders kwam, en zulks niet alleen
omdat bet haar aldaar behaagde maar
ook omdat zij er zich behoed gelooide
tegen de vervolging van deu notaris. Het
was een oude zandgroeve op twaalf of
vijftien honderd meters van Yvrancbes,
ter halver hoogte vau oen bouvol in een
voor de valsche getuigenis tegen Dreyfus
afgelegd te Renues. Toen later P. zijn
aanbod nog eens herhaalde, maar tegen
een lageren prgs, gaf de agent van den
Veiligheidsdienst hem te verstaan, dat hg
slechts van P. zou willen weten als deze
zich duidelijk in een brief wilde uitdruk
ken. P. ging toen naar Parijs, waar hij
het bureau van den inlichtingendienst op
de hoogte bracht van wat hij zelf had ge
weven. Wessel werd toen gevangen gezet.
Ik heb destijds die voorvallen zelf wel
medegedeeld, zegt Reinach met
name in de Rappel van 28 Mei 1900.
Joseph Reinach waarschuwt tegen ge
ruchten. „La Verité est en marcbe"
heeft Zola gezegd. Best maar er zijn
van den beginne af aan deze zaak zoo
veel voetangals en klemmen gelegd, dat
het niet mogelijk is een duidelijke voor
stelling te krijgen van allerlei praatjes.
Stukken moeten er voor den dag gebracht
worden en die stukken m09ten nog met
de uiterste gestrengheid worden getoetst.
De Spaansche Liberal weet enkele bgzon
derbeden te vermelden over den rykaard
Lebaudy, die een tyd geleden een gewa
pende expeditie aan wal beeft gezet aan
de Afrikaausche kust in het zuiden van
het Marokkaansche gebied. De berichten
zijn echter zeer vaag. Lebaudy zou zich
noemen „keizer van den Sahara" en der
gelijke geruchten meer, die er aau doen
denken dat het er bij den wonderlijken
avonturier niet naar behoorön uitziet van
binnen. De Afrika-reizigbr Boneili, onlaugs
te Cadix aangekomen, zegt dat vgf man
schappen van Lebaudy door de Marokka
neo gevangen zijD genomen.
heide gelegen, waar men slechts komen
kon langs wegen, zoo slecht en zoo door
sneden van greppels od kuilen, dat het
den notaris zekerlijk nooit iD d9 gedacht#
zou komeD er zijn altoos goed gepoetste
laarzen aan te wagen. Geen huizen in
den omtrek, geen weilanden waar de
meiden de koeien konden komen melken
maar een kale heide, waar een herder
slechts du en dan zijn schapen bracht,
Wanneer hij daar niet was en men zijn
geroep niet hoorde, was er niets dan een
zaamheid en woestenij. Zij hield van
deze eenzaamheid. Terwijl haar leerlin
gen op de heide speelden, kon zg in een
hoek der zandgroeve bljjven in het midden
van het om baar heen nederglijdende
roode en gele zand, en daar op eeo steen
of op een kluit heide zittend, kon zij vrg
ademen en mymeren.
En het eene was haar niet minder aan
genaam dan het andere.
Na gedurende een geheele week in den
dampkring harer school te hebben geleefd
deed het haar goed zich in de opeD lucb;
te komen versterken.
Na van des morgens tot des avonds
haar aandacht gespannen te hebben ge
houden, was het haar lief, baar geest vrg
te lateo.
Er was over niemand te waken, er was
niemand om over haar te waken, geeD
verdrietig gezicht in haar omgeving, geen
stille klachteD, geen gesmoorde verwijten
zg kou zich aau zich zelve overlateu en
SERVIË.
De Internationale Correspondenz geeft
een uitvoerig verhaal over de reeds vroeger
vermelde poging om koning Alexander
en Draga te vergiftigen. Ofschoon die
^aanslag destijds ontkend werd, zegt del.
Correspondenz dat er op den 28en Mei
ten hove een klein familiefeest zou plaats
hebben, waartoe de broeders en zusters
der Koningin en nog twee intieme vrienden
genoodigd waren. Het menu was, zooals
dikwgls gebeurde, door den Koning zelf
opgeschreven en door hem aan den keuken-
chef ter hand gesteld. Onder de spijzen
bevond zich ook een ganzenleverpastei,
die door den koksjongen, genaamd Wesseli,
zou worden bereid.
Den chef, eeD Oostenrijker, viel bet nu
op, dat hel maken dier pastei zoo lang
duurde, en bij ging daarom eens kijken
wat de jongen uitvoerde. Eu toen vond
hij naast de pastei eeD papieren zakje
liggen zooals de apothekers ze gebruiken.
De chef, die booze vermoedens kreeg,
pakte den jongen beet en vroeg wal hij
uitvoerde. Natuurlijk wilde Wesseli, die
van kleur verschoot, niets zeggen, en ver
zekerde dat hij niets kwaads in 't schild
voerde. Inlusschen had men den adju
dant Pelrovits laten halen, die in de keuken
Kwam en een stuk van de pastei aan
een hond voorwierp, die in tien minuten
stierf. Toen viel de jongen door de mand
en erkende dat hy vergif in de pastei
gedaan had om da Koningin te vermoorden.
Generaal Petrovits maakte daarop kort
procea, liet den jongen naar een kelder
brengen en daar daddyk door drie soldaten
van de wacbt doodschieten, weinig ver
moedende dat hjj twee weken later een
in de wereld der verbeelding zoeken, wat
de werkelijkheid haar nooit zou geven.
Op zekeren dag naar het dorp terug-
koerende, had zjj den kapelaan op den
weg naar de zandgroeve ontmoetmaar
van den geestelijke Périchard had zg
slechts kwade woorden te verwachten,
en het was niet waarschijnlijk dat hy daar
was om die tot haar te richten. Stellig
was deze ontmoeting aan het toeval te
danken zg behoefde er zich dus niet over
te vei ontrusten.
Waarschijnlijk zou zij den kapelaan
Périchard ran de zandgroeve niet weder
zien. Veertien dagen later echter meende
zij tusschen het struikgewas op verren
afstand een zwarte gestalte, iets als een
priesterkleed te zien. Zij tuurde scherper
het was wel de kapelaan, die, zich ver
borgen waande, daar tusschen doorn- en
bremstruiken verscholen bleef om haar
te bespieden, waarschijnlijk. Om haar te
bewaken Om te zien of zij daar geen
liefdesameukomsten had
Die gedachte deed haar droevig glim
lachen.
Zich houdende als had zy den kapelaaan
niet gezien, bleef zij op de plaats waar
zij zat. Maar dien dag peinsde zy niet
viyelyk zooals anders; haar dag was
bedorven Je kapelaan hield liaar geest
bezig.
(Wordt vervolgd.)