je mmm No. U. Woensdag 20 Mei 1005. 19e ♦laarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen. F. Dl EL FM AA, AXEL. Kermis te Axel FECILLETOS. MM COURANT. Dit Blad verschnnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van ltot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. van Maandag i tot en met Donderdag Juni. Nederlandsche Steenkool. Wanneer het wetsontwerp betreffen - de het opsporen van delfstoffen van Staats wege* wet wordt en dien tengevolge in het grootste gedeelte van Limburg, Bra bant, Gelderland en Overijsel zal worden gezocht naar kolenlagen. waai van op goede gronden de aanwezigheid wordt j vermoed, dan kan dit het begin worden van niet veel minder dan een heel econo mische ommekeer hier te lande, zegt het Vad Want er is, in economischen zin, een geweldig verschil tusschen een land dat niet alleen zelf zijn steenkolen pro duceert. maar daarvan zooveel overhoudt als een bloeiende tak van uitvoer kan scheppen, en een land, dat het voedsel voor zijn industrie, voor zijn verkeers wezen, uit het buitenland moet trekken of zelfs een lar.d, dat wel in eigen be- hoefte aan kolen kan voorzien, maar hier van niet kan exporteeren Men denke zich in wat het, bij bena j dering, beduiden zou, indien niet alleen in Zuid-Limburg, indien ook het noorden van deze provincie rijke, op bereikbare I diepte gelegen kolenlagen bevatte, die zich en naar het Westen, een goed eind Brabant in, én Noordwaarts, tot een lijn die ongeveer van Zwolle tot Gramsber gen loopt uitstrekten. Dat zou beteeke I nen, dat onze nijverheid en al wat in Nederland kolen noodig had, ze koopen „Geen geschil,* zeide hij. toen zij zweeg »geen ongenoegen ge zult ons geen on aangenaamheden veroorzaken wel 't kan niet beter. Ik zie met plezier dat uw voorkomen niet bediiegelijk is, en gij een voortreffelijke, even verstandige als goede jongedoebter zyt. Vrede, niet waar, we zullen in vrede leven ?c »Wees verzekerd, mijnheer de pastoor dat ik daartoe alles zal aanwenden." »Ik zal zorgen dat u niemand kwelt, ja daarvoor zal ik zorgen want ge weet, ei zyn lieden ovengens met zeer goed intentiën, maar die hun ijver somwijle te ver voertik zal zorgen hen tegen te houden, dat beloof ik u." En hij scheen deze belofte te doen als ware het een buitengewoon bewijs van gunst, of ten minste, als of hy, deze ver- binten.s aangaande groote moeilijkheden voorzag om ze te vervullen. En dadelijk, zelfs een weinig, haastig voe.de hij er bij »Ge zijt voornemens mijnheer Périchard, mijn kapellaan een bezoek te brengen, niet waar »Ja, mijnheer da pastoor „Welnu, herhaal hem wat gij mij ge zegd hebt, terstond, zoodra ge van hier kon naast de deur, en dat aan onze ex port industrieën een der belangrijkste die zich denken laat, zou worden toege voegd. Voor onze handel een feit van onge meen gewicht De krachtige uitbreiding immers die de uitvoer zou ondergaan, zou geheel de figuur van ons internatio naal handelsverkeer veranderen. Het bui tenland zou de kolen moeten betalen, die het kocht van ons en de bui'enlandsche invoer in Nederland zou minder dan tot dusver bestaan uit brandmateriaal. An dere behoeften zouden bevrediging, bete re bevrediging althans, vinden dan thans Ten deele zouden dit waarschijnlijk in dustrieels behoeften zijnde mijnbouw zelf zou aan de markt zijn eischen stel len. Maar wat. precies, het middel zou zijn, waarmee het buitenland de van ons gekochte kolen zou betalen valt thans Dog niet te gissen Vast staat alleen dit dat Nederland, tot krachtiger exportstaat gewassen in het wereldverkeer merkelijk belangrijker plaats zou innemen dan nu het geval is. Dat moge voor ons de mogelijkheid openen van een veelszins moeilijker po sitie tusschen de andere Mogendheden de voordeelen, die daartegenover staan liggen zoo voor het grijpen, dat wel nie mand, om denkbare oezwaren doorniets doen te ontvlieden, liever eventueele Bra bandsche, Geldersche en Overijselsche kolen rustig zou willen laten sluimeren in der aarde schoot. De toekomst, die de zwarte dia,mant ons kan ontsluiten, zij moge niet in alle opzichten verlokkend zijn. zooveel goede kansen biedt zij wel tegenover enkele gaat.; dat zal nuttig, zeer nuttig zijn, mijn kind „Ik zal 't hem herhalen, maar niet dadelijk Waarom „Omdat het mijn voornemen niet is terstond mijnheer den kapellaan te be zoeken.* »Hebt ga een reden daar oor, en kunt ge mij die zeggen, mijn tochtei 't Is omdat ik van hier gaande mijnheer den maire moet bezoeken „Zeker, zeker, maar daar ge reeds in bel huis zijt en mijnheer de kapellaan Périchard te huis is ik weet niet of hy niet zal uitgaan Blijkbaar scheen de pastoor te verlangen dat dit bezoek onmiddellijk plaats had Maar Helena gaf iet toe en geloofde te moeten ver'daien waarom zij aan dat ver langen niet voldeed. „Met u ben ik mijn bezoeken begonnen mlinbeer de pastoor, niet alleen omdat ge pastooi zijt, maar nog omdat ge zoo ge wilt de bes uurder van mijn geweten zult zijn „Ik ben noog bejaard, mijn kind, daar bij Daidboorend en mijnbeer de kapellaan Périchard »Zult ge mij dan terugzenden, mynheer de pastoor als ik voor u zal ueêrknielen »Neen, mijn kiod, neen, zeker niet - maar Andermaal durfde zy hem in de rede vallen. slechte, dat niemaud raag blijven aarze len haar tegemoet te gaan. De eenige vraag is deze, welke dan de beste weg is om te komen waar men wil. Staatsexploratie (d i. van Staatswege onderzoek naar den aard en de plaats der gesteldheid in dit geval van den bo dem,) allereerst antwoordde de Regeering en antwoordde blijkbaar de groote meer derheid der Tweede Kamer met haar. Wel waren er eDkele leden, die ook hier weder den Staaf, dien gulzigen be moeial, er buiten wilden houdendie het onderzoek van den bodem wenschten over te laten aan het particulier initiatief Van zijn vriendin moet men hot hebben zal de krachtige laisser-faire-man denken die op eigen beenen wist te staan. Daar wordt zoowaar - en stellig door geen vijanden van het eigen initiatief, den Staat inmenging ontraden, bevrediging van particulieren ondernemingsgeest aan geprikkeld, »omdat het geenszins zeker is ol de opsporingen tot voldoende resul taten zouden leiden Deze leden wisten te vertellen van onderzoekingen in de Belgische Kempen en zij meenden daar op hun ongunstig oordeel te mogen gronden Niet onverdiend wordt met hun rede neeren in de Memorie van Antwoord door Minister De Marez Oyens de draak gesto ken. Uit hun gegevens toch bleek, dat van de veertig gedane boringen er zes tot geen bevredigende uitkomst leiddeu en dat in het geheel 120.000 HA. met vrucht werden onderzocht. Inderdaad mag dit geen ongunstig resultaat genoemd wor denook wanneer men let op deffnancieele zijde Volgens het voorloopig verslag zou den die boringen, gelukte en mislukte te zamen, een uitgaaf hebben gevorderd van frs. 5 000.000, hetgeen dus zou komen op ruim frs. 41 (de Memorie van Ant woord stelt het, waarschijnlijk door een drukfout, wat al te gunstig voor frs, 1.40) per met vrucht onderzochte hectare. Maar, als gezegd, de groote meerderheid der Kamer ging met de Regeering mee. De argumentatie, door den heer De Marez Oyens aangevoerd, is dan ook inderdaad klemmend Vast staat, dat het van groot belang is te weten, over welke mynvelden wij beeschikken. Dit kunnen we alleen voldoende te weten komen door exploratie van Staatswege „omdat de wijze waarop het onderzoek zal worden uitgevoerd, ge heel beheerscht wordt door het doel met het onderzoek beoogd." De Staats-explo- rateur nu wil weten, hoever de kolenlagen zich tot op ontginbare diepten uitstrekken. Hij zal dus boringen op grooter diepte hebben door te dryven dan noodig zou zijn om enkel de aanwezigheid van ont- ginbaar mijnveld vast te stellen. Maar de particuliere onderzoeker is tevreden, zoodra hem zekerheid is verschaft van de aanwezigheid eener ontginbare mijn. Of het kolengebied zich nog verder uitstrekt dan waar hem reeds voldoende winst tegenblinkt, laat den particulieren explo- rateur iu menig geval geheel koud. Hier komt nog bij, dat exploraties, door parti culieren beweikstelligd, te vaak ouder lingen samenhang missen en daardoor veel te duur komen. Zoo zou zeker met 4 of V5 van het aantal in Zuid-Limburg verrichte boriugen, mits in onderling ver band en tot grooter diepte uitgevoerd, met minder tijd, geld en moeite veel meer „Dan mijnheer de pastoor zal het zoo fcijn, indien gij het veroorlooft. Ik zeide dan, dat het eerste bezoek 't welk ik in deze plaats zou doeD, voor u wasmaar het tweede moet voor mijnheer den maire wezen Hij zal begrijpen, dat ik met u begonnen ben als ik hem rondborstig mij- De redenen zal voorleggen hij zou zich geiaakt kunnen gevoelen waDneer ik mijn heer deu kapellaan voor hom liet gaan." ,,'t Is jammer, zeer jammer 1 maar ge zult de dingen wel in orde brengen, niel waar, mijn kind"? Vooral veen moeilijk deden pogen wy de laatste dagen welke de goede God oos geeft in vrede door te brengen." De laatste dagen, de goede pastoor dacht aan zich zeiven en 't was voor zich zei ven niet voor Helena, die niet zoo oud was om zich over hare laatste dagen te bekommeren. De afstand tusschen de pastorie bd he1 huis van den maire was kort, en Helena stond spoedig voor een hek met een pa viljoen aan beide zijdendoor dat hek kwam men in een tuiD, in welker mid den een groot, twee verdiepingen boog gebouw stond, dat te Parijs hotel kon gebeeteu worden. Dal botel in de acht tiende eeuw gebouwd, had mevrouw Araet te verkregen uit de nalatenschap van haar eersten man en het haar tweeden man ge bracht, die zooals men zeide, haar slechts om haar rijkdom gehuwd had. Zcoals aan de pastorie moest Helena meermalen schellen, want de paveljoens werden door geen portier bewoond. Ein delijk kwam een dienstmeid toesnellen op kleppende klompen, het sloof opge schorst en met het voorkomen van veel drukte en gejaagdheid. Mijnheer de maire was niet te huis, maar toch ieder oogonblik te verwachten. Helena verzocht te mogen wachten. „Zooals ge wilt, maar ik moet u zeg gen, dat madame aan de wasch is en ge bet huis het onderst boven zult vinden." „Ik wil movrouw niet storen." „Als men voor mijnheer koint en hy is niet ihuis, ontvaDgt mevrouw." Vermits zulks bet bevel was, bad Helena niets te aDtwoordeD. Zooals de dienstmeid gezegd had, was in 't huis alles het onderst boven, overal lageD wasebgoed en pasjes op ae tafels, wat gerekt was lag gevouwen op de stoe- leD, en door de vensters, die op een rui me met appelboomen beplante binnen plaats het uitzicht h iddeD,zag men bedde- en tafellakens, servetten, zakdoeken, die aan touwen hagende, in den wind fladder den, welke ze nu eu dan deed klepperen als wilde hij ze stut scheuren. Van al dat waschgoed steeg een frissche reuk op, die geheel het huis vervulde. Hoewel verschrikkelijk druk met het bevestigen vau haar waschgoed door hou ten pinneD, eindigde, madame Amette toch haar werkzaamheid toen zij vernam dat degene, die mynheer den maire verlangde

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1903 | | pagina 1