Binnenland. J. y. d. Rechtszaken. Kantongerecht te Ter Nenzen. TWEEDE KAMER. De drie Ontwerpen. Woensdagavond zijn de afdeelingsver- slagen verschenen, betreffende de bekende Regeerin gs voorstellen Ie. Aanvulling en Wijziging van het Wetboek van Strafrecht. Omtrent dit ontwerp liepen de gevoe* lens nog al uiteen. Velen hadden, schrijft de Midd. Crt tegen de strafbepalingen, met name be treffende dienstweigering, op dit oogenblik overwegend bezwaar, zijnde in den tegen- woordigen toestand van beroering als gelegenheidsstraf onraadzaam. Van verschillende kanten werd aange drongen op gemeen overleg tusschen de Kamergroepen. Zelfs voorstanders van strafwetregelen wenschton uitstel van behandeling tot na regeling van den rechtstoestand. Vrienden der regeering wenschten haar te steunen in de handhaving van gezag en orde en opperden het denkbeeld van een tusschentijdsche regeling der rechts positie krachtens de spoorwegwet. 2. Spoorwegbrigade en enquête. Dit ontwerp vond een meer gunstig onthaal. Slechts enkele leden achten het ontwerp omtrent de eerste onaannemelijk, omdat op dit oogenblik nog volstrekt niet bekend is hoe de reorganisatie der bestaande spoorwegcompagnie zal plaats hebben en welke uitbreiding aan die compagnie gegeven zal worden. Eenige leden achtten deze enquête onnoodig aangezien de grieven van de spoorwegarbeiders voldoende bekend zijn. Voorts meenden deze leden. dat. indien eene enquête wordt ingesteld betreffende het spoorwegpersoneel, hetzelfde dient te geschieden ten aanzien van de rijkswerk lieden, de beambten der posterijen en telegraphie, de rijksklerken bij de belas tingen, de militairen, enz De groote meerderheid juichte daaren tegen de voorgestelde enquête toe. Het Staatsblad no. 82 bevat een Kon. besluit van den llden Maart 1903, houdende bevelen tot het onder de wape nen blijven van de ingelijfden der lich ting van 1902. Het besluit bepaalt, dat de ingelijfden voor de lichting van 1902, voor zooveel zij niet krachtens art. 109. eerste zin snede, van de Militiewet, in werkelijken dienst zouden kunnen worden gehouden, waarvan ik u spreek, is die van een met het leven bekend en die tot u gekomen is omdat hij zag en begreep dat gjj de bekoorlijkste, de verleidelijkste vrouw waart, welke hjj ooit ontmoet heeft. Het is niet de luim van een longeling die morgen veranderen zal. 't Is het ernstig en duurzaam gevoel van een man, die nooit veranderen zal." Zij schreed steeds sneller voort, en hij spiak altoos, door zqn eigen woorden „Is er dan niets in uw hart, 't welk u zegt, dat het een edele en edelmoedige roeping voor eene vrouw is om de laatste jaren te veraangenamen van een man, die haar alleen beminnen en, haar ver- eerend zegenend, sterven zal," Zij waren gekomen op een plek wan geen kleine beek den weg meer doorsneed, maar wel do rivier zelve, en ofschoon de rijtuigen over het ondiepe water konden, wat mogelijk was gemaakt door hare bedding te verbreedeo, waren er toch op en neerwaarts van de rivier diepe gevaar lijke kuilen, in een waarvan, weinige maanden geledan, een vrouw verdronken was. Nog een korte afstand, en zij t.r den het park binnen. Zich aan zijn vervoeiing overgevend en van de eenzaamheid gebiuik makend, scboof mijnheer de Couitomer op dit oogenblik zijn linkerarm om de taille van Helena en trok haar krachtig tegen zich. zondet dat zij weerstand kou biedeD. krachtens art 110 dezer wet onder de wapenen moeten blijven voor zoovee! en voor zoolang als H. M. zulks noodig zal achten. Naar men van goede zijde verneemt, zal er weldra een wetsontwerp bij de Staten Generaal worden aanhangig ge maakt, om de lichtingen 1900 en 1901 langer dan zes weken onder de wapenen te doen blijven. Het Kon. bezoek aan de „Charlotte" Het bezoek van de Koningin, en den Prins, aan het Duitsche opleidingsschip „Charlotte", dat met Hertog Paul van Mecklenburg aan boord in de haven van den Hoek van Holland lag heeft ondanks het ongunstige weer gisteren toch plaats gehad, niettegenstaande het plan bestond alleen bij gunstig weer dat uitstapje te maken In verband hiermede had het pantseidekschip „Holland" zich van het Nieuwediep naar den Hoek van Holland begeven Men seinde daaromtrent aan Het Vad uit den Hoek van Holland. Te halfdrie werd bericht ontvangen, dat de Koninklijke stoet 's-Gravenzande gepasseerd was. De militairen van het fort zetten nu den steiger af, die door eenige bonderden bezet was. De beman ning van de „Holland" trad in het gelid op de brug. De état major was in groot tenue op het dek, de mariniers op het achterdek. De bemanning van de „Char lotte" paradeerde in 't want. Beide sche pen losten 32 salut schoten, eer de „Hol land", daarna de „Charlotte". De „Hol land" was nu ook gepavoiseerd. Te 3 uur arriveerde de Koningin met den Prins en het gevolg. Zij bogaven zich te voet van onder de stationskap naar den steiger, begeleid door burgemeester Van Lennep, die aan de eeretrap afscheid uam Daar begroette de kommandant het Koninklijk echtpaar, de matrozen wuif den en riepen driemaalleve de Konin gin De marinekapel speelde het Wilhel mus en wonder boven wonder de zon brak even door de wolken. De Koninklij ke standaard ging in top De état-major werd voorgesteld en de Koningin en de Prins inspecteerden de eerewacht De Ko ningin was in crème gekleed. De Prins droeg de uniform van schout-bij-nacht Lang bleef de Koningin op de comman dobrug. Er werd echter besloten niet naar de „Charlotte" te gaan. Een officier werd met een barcas gezonden om den Hertog le halen. De burgemeester van 's-Gravenzande bracht in een stoombootje van de Zuid Doch schier id hetzelfde oogeDblik rukte zj zich met geweld los en snelde naar d kleine voor voetgangers bestemde brug do markies was haar nageijld en wilde haar wed-r omvatten, maar zij boog zich over de livior heen. „Een schrede vei der," nep zjj uit, »en ik zweer dat ik m\j in het water werp „Welk een dwaasheid »Die der wanhoop, waartoe ge mjj dwingt Waarom kwelt ge, vervogt ge mij of schoon ge erkent dat ik een eerbaar meis je ben 1" „Omdat ik u bemin." >Maar ik bemin u nietik wil u niet beminneD omdat ik eerbaar ben. Kan ik beminnen kan ik ooit beminnen De markies was een weinig teruggetre den, en daarvan bad zij gebruik gemaakt om de brug over te gaan en voor tb schrijden de grootheid van haar angst had haar kracht en moed gegeven het uur der lafoartigheid was voorbij zij moest spreken, zoo zij zij niet wilde dat wat gebeurd was, zich herhaalde, „lk ben slechts een arm meisje," zeide zij, „ge weet zulks, mijnbeer? Daarom, heb medelijden mei mij, dwiug mij niet uw huis te vlieden, wat ik doen zou, ik zweer bet u, den dag wanneer ge op dit onderwerp mocht terugkomen. Ge hebt u bedrogen, ik ben niet degene, welke ge dacht. Ik ben slechts, ik herbaal bet, een arm meisje, die werüen moet om te leven en haar grootmoeder te onderboudeD. Hollandsche Reddings-Maatschappij een bezoek aan het Duitsche oorlogschip. De storm neemt in hevigheid toe Het water is zeer woest. De Hertog kwam met den komman dant Nant en eenige andere Duitsche officieren aan boord. Na de begroeting begaf men zich naar het salon van den kommandant. De Koningin wilde toch naar de „Charlotte" gaan, maar de kom mandant ried het af. Zoudt u gaan? vroeg de Koningin. Toen de kommandant bevestigend ant woordde, zei H. M Welnu dan ga ik ook. In een sloep gesleept door een stoom- barkus nam het gezelschap plaats en onder het dondéren van het geschut en de bewonderende, hoera's der bemanning en het publiek dobberde het ranke vaar tuigje weg, ter zijde begeleid door eeu stoombootje der Reddings-Maatschappij en eenige sleepbooten. De „Charlotte" lag dwars in den mond van den waterweg. De sloep ging langs de buitenzij om aan de statietrap aan te leggen. Van verre klonken de hoera's der Duitsche jantjes in het want. Kommandant Wentholt kon op hooger bevel geen vertegenwoordigers der bla den op de „Holland" toelaten Vandaar dat het niet mogelijk is bijzonderheden omtrent het bezoek op dien bodem mede te deelen. Het weer klaarde op, doch de wind bleef hevig Met vrees staarde men dan ook de sloep na en de moed der der Koningin wekte algemeens bewon dering. H. M de Koningin vertoefde een uur op de „Charlotte" Te vijf uur ging de standaardvlag naar beneden, ten teeken dat de Koningin en de Prins het schip hadden verlaten. Onder saluutschoten stoomden de bar kas en de Koninklijke sloep vlug naar de „Holland" terug Vol verrukking vertelde de Koningin aan den kommandant hoe prachtig alles ge gaan was. Nadat nogmaals de bemanning was aangetreden en geïnspecteerd, namen de Koningin en de Prins hartelijk afscheid van kommandant Wentholt en verlieten zij onder luide hoera's der bemanning en de toejuichingen van het publiek de „Hol land" om in het gereedstaande open vier span plaats te nemen voor den terugtocht uitgeleid door den burgemeester. Weer donderde het geschut van de beide zeekasteelen en daarmede was deze plechtigheid ten einde, die hoezeer de omstandigheden tegen waren, toch goed van stapel liep. AXEL, 20 Maart 1903. Blijkens eene in dit No. voorkomende advertentie zal op uitnoodiging van eeni ge heeren te dezer plaats, de heer H. Lam pen, vroeger Onderwijzer aan de Christ. School alhier, a. s. Donderdag 26 Maart 's avonds 7 ure, in de Geref. Kerk A. eene lezing houden, over zijn commandoleven en 70 weken lange ballingschap gedu rende den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Een Heb medelijden met mij. 'tls tot uw hart, tot uw eer d t ik mij wend." Het hooid boog opgericht, moedig, met een woeste beradenheid die nog meer in haar stem en in haar blikken uitkwam dan in haar woorden zelf, voer zij voort „Het oogenblik is beslissend en ik wil dat zulks voor altoos zii. Zoo ge nog spreekt, keer ik oogenblikkelijk op mijne schreden terug om naar Condé te gaan Zoo ge niet meet spreekt, volg ik u om in uw huis te keeren. Ge ziet, ik leg mijn lot in uw handen aan uwe edelmoe digheid. aan uw eer vertrouw ik bet toe." Lang aanschouwde mijnheer de Cour- tomer haar vervolgens de band opheffend, nam bij zijn hoed af en boog voor haar, zeggende „Ga uw weg, mejuffrouwik heb u gezegd, dit ik u bemin." En in stede van voor of achter haar te gaan, üield bij stand terwijl zij zich naar bet kasteel spoedde. Wordt vervolgd.) woord van opwekking zal overbodig zijn, daar nmeester Lampen'' hier genoeg be kend is. Hontenisse, 18 Maart. In de maand Augustus van het vorige jaar werd bij eene stemming voor een lid van den gemeenteraad de heer C. Yael met èén stem boven de volstrekte meerderheid door het kiesbureau gekozen verklaard. Deze verkiezing werd echter later, op verzoek van eenige kiezers, door Gede puteerde Staten van Zeeland vernietigd, op giond dat op het stembureau Lams- waarde twee biljetten als geldig waren verklaard, waarop zekere kenteekenen voorkwamen. Het gemeentebestuur ging tegen deze beslissing in hooger beroep, dat Gede puteerde Staten in 't gelijk stelde. Een nieuwe verkiezing was nu noodzakelijk. Gisteren had die plaats. Candidaten waren de heeren C. Yael en A. van Weesemaal. De heer Vael verkreeg thans 208 en de heer van Weesemael 164 stem men, zoodat de heer Vael thans defini tief gekozen is. Uitsluilelijk raadplegingen voor Keel-, Neus- en Oorziekten, ^en Maandag en Donderdag van 8 tot 11 uren, voormiddags te Sint Nicolaas Waas) no. 43 Statiestraat no. 43. Op andere werkdagen en Zondagen raadplegingen te Lokeren (Waas) no. 34 Roomstraai no. 34, van 8 tot 10 uren voormiddag en van 1 tot 3 uren namiddag Specialist voor Keel-, Neus- en Oorziekten. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. H. A. B., 20 jaar oud, werkman te Westdorpe ia wegens diefstal vrijge sproken. A. S., 23 jaar oud, hoefsmid te Hulst, is wegens misnandeiing veroordeeld tot 5 boete of 5 dagen hechtenis. Door bet Gerechtshof te 's-Graven- hage zijn gister vrijgesproken J. C. G. C. Lz. en F. P. Jz. visscher te Clinge (Cauter) van het rapen van mossolen in de Grevelingen onder Zonnemaire op ver boden plaats. Zitting van Dinsdag 17 Maart 1903. Veroordeeld zijn P. Plandb >uwer te Assenede, ter zake van bet berijden van een openbare weg met tweeaaneengekop- pelde wagens, tot eene boete van 2, subsidiair 1 dag hechtenis. A. A. M. B., arbeider te Axel, ter za ke van het loopen over den spoorweg tot eene boete van 0.50 sabs. 1 dag hecht. L. A zonder beroep te Philippine, ter zake van vee laten loopen op bezaaiden grondlot eene boeto van 1 subs 1 dag hecht J. C. D., en T. M., werklieden te Hoek, ter zake van het bevisscheu der Schelde ied -r tot eene boete van 0.50 subs. 1 dag hecht, voor elke boete. E. B, leui-ter te Philippine, A. O., P. v. d. W„ E. d. B., U- d. C., arbeidsters te Sas van Gent, ter zake als voren ieder tol eene boete van 1 subs. 1 dag hecht, voor elko boete. F. Lvisscher te Philippine, ter zake van le. bevisscben der Schelde zonder consent, 2e. als schipper het vereisebte nummer niet op zijn vaartuig voeren, tot eene boete van 1 subs. 1 dag hecht. A. L. P. D., roeier, A. Rzonder be roep, J. J. H., schilder, allen te Ter Neu zen, ter zake van straatschenderij, ieder tot eene boete van 1 subs. 1 dag hecht, voor elke boeie, met vrijspraak van het meerdere. C d. R., arbeider te Axel, J. V., boot werker te Ter Neuzen, ter zako van over treding der leerplichtwet, ieder tut eene boete van 2 snbs. 2 dagen hecht. A. S., arbeider te Axel, en L S., ar beider te Ter Neuzen, ter zake als voren

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1903 | | pagina 2