JE VEELEIDING.
No. 97.
Woensdag 18 Maart 1903.
18e «laarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h -Vlaanderen.
F. IHIXIMW,
AXEL.
Buitenland.
FEULLETOiY.
ÏLSCIIE
C01IR4NT.
Dit. Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdasravond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Chamberlain is behoudens eeoige dagen
zeeziekte, weer goed en wel van zijn
Zuid-Atrikaansche reis teruggekeerd en
natuuilijk in Engeland met geestdrift
ingehaald.
De indrukken, die hij in Zuid-Afrika
heelt achtergelaten, kunnen we eenigszins
leeren kennen, als we zien, wat een cor
respondent van het Vad. uit Pretoria
schrijft
»Chamberlain (aldus begint hij) heeft
de nieuwe kolonies vei laten. Goddank
we hebben dat achter den rug.
Natuurlijk kunnen we niet bewondering
onthouden aan bet talent om zoo dikwijls
te spreken en om zoo dikwerf hetzelfde
te moeten zeggen telkens in anderen
vorm. Maar wij vragen ons af weln
resultaat heeft zijn bezoek gehad? Het
antwoord voor ons is nihil.
Hij kwam hier in de eerste plaats om
de twee rassen te verzoenen, m de tweede
plaats om te oordeelen over de behoeften
van het land, ten einde door zelf opge
dane ervaring verbeteringen in het bestuur
aan te brengen of ze niet tegen te houden.
Vooral het eerste punt werd uitgebazuind
en Jozef zelf had het er telkens over.
In Durban nauwelijks zijn voet aan wal
gezet ging het ook in die richting, maar
na zijn speech in het Mirine-Hotel stopte
dit punt, en kwam er voor in de plaats
dat hij bewijzen wil hebben van loyauteit
van de zijde der nieuwe bevolking. Be
dreigingen werden geuit als de Nationale
Scouts niet vriendelijk weiden omarmd
Toen eindelijk hij stond vó^r htt Boe-
Hoe zou zij, door het venster waarbij
zij zat, hem niet gezien hebben, als hij
dien hinderpaal naderde, vast in den zadel,
zgn paard recht houdend rot het oogeublik
dat hg het deed opspringen, en als het
daalde, zich achterover buigend, zonder
het paaid den kop omhoog te houden,
zooals een slecht ruiter zou doen. Zjj
moest vevoelig zjju voor zijn kunst en
ook voor zijn kranig paardrijden, zijn
elegantie en wetenschap, 't Was chic
waarlijk zeer chic.
Maar hg bedroog zich, geloovende dat
Helena niet nalaten kon naar hem te
ziende waarheid was, dat zij niet anders
kon dan hem te zien, als hg als een
schim op den bleek groenen grond over
de weide rende.
Zijne volharding bij die oefeningen,
zoomade de plaatsing van deze 1 nieuwen
hinderpaal lieten Helena een iwgfel
omtrent zgne bedoelicgen om haiontwil
gaf hij zich aan die nnn ol meer gevaar
lijke kunst over, ten einde haar te be-
goochelen en te betooveren mair vermits
zij te dier zake volkomen gerust w is en
vooraf wist zich niet te zullen laten
begoochelen of betooveren door mijnbeer
ren volk hier in Pretoria was het eenige
antwoord op de billijke weoscben van het
volk, »de voorwaarden van den vrede te
Vereeniging*
Het mooiste van het 'geval was, dat
hoe verder Chamberlain kwim hoe meer
uitte hij zijn d rekbaarheid over de ont
vangst genoten en de verzoening van de
rassen ging prachtig in zijn werk Hoe
dit mogelijk is geweest is voor ons onbe
grijpelijk, tenzij met moet gelooven dat
dergelijke uitingen uitsluitend diefden om
zand in de oogen te strooien Maar het
was zoo en dit stadium bereikte bij bet
binnenkomen te Bloemfontein een climax,
zoodat men kon denken
deez met zijn zoet gekweel
is vogel filomeel.
Zooals men weet was de verzoening
ei zoo goed als door en hij ging er op
door en bewees dat. de oorlog geen verlies
had gegeven, integendeel winst. Dit ging
wel na een verklaring dat de verwoesting
van 't land grooter was dan hg dacht,
maar dat hinderde niet.
Toch is op die zalige stemming van
Chamberlain zelf en van degenen die het
geloofd hebben een ijsregen gevolgd, die
de werkelijkheid weer eens te voorschijn
riep. Het stortbad werd toegediend door
Christiaan De Wet toen de Boeren-depu-
tatie ontvangen werd. Het was de laatste
kans en De Wet heeft Chamberlain nog
eens duidelijk de wenscben der Boeren
te kennen gegeven. En toen de groote
Staatsman is woedend geworden, evenals
Milnei op het banquet te Pretoria. En
toen Duidelijke taal is daar gesproken.
Hij eisebta dankbaarheid voor het onder
wijs aau de kinderen gegeven. Christiaan
den Graaf den Guiscard de Courtomer,
behoefde zij zich om zijne ruiterkunsten
niet te bekommeren.
Ongelukkig kon zij zich niet op dezelfde
wijze jegens mijnheer de Courtomer ge
dragen, daar zij nooit veilig was voor
een of andere verrassing.
»Wat deert u toch?» vroeg haar dik
werf mevrouw de Courtomer, haar onge
rustheid ziende.
»Niets.«
De markiezin drong niet verder aan,
maai zag haar strak aan, en Helena
meende dat zij ook Guiscard aanzag om
hom te doorgronden.
Waarom wilt ge mij nooit verder
laten gaan, dan uw arm lang is vroeg
AdelaïJe somwijlenik zal niet ver
dwalen.»
,,'t Is mijn plicht steeds bij u te zijn,
mijn kind."
Zulks waren voor haar waarschuwin
gen, die haar vermaanden haar voorzor
gen niet te ver te drijven, want dan wei
den die een gevaar, daar zij aan mijn-
hee. de Courtomer en aan Guiscard kon
den bewijzen dat zij hen begreep en
vreesde.
Maar hoe de juiste maat te vinden
van hetgeen zij moest, en niet moest
doen
Zij had vast besloten zich te verdedigen
ndion de een of andere haar aansprak
maar zou het niet veel beter zijn indien
men haar niet toesprakbleven de din-
zeide, wat dankbaarheid, onze taal wordt
er mede bedreigd, de wil is om onze taal
uit te roeien. Hy eisebta dankbaarheid
voor de hulp aan de Boeren verleend.
Wat zeide Christiaan, wat beteekent die
hulp tegenover de tiendubbele meerdere
schade die onnoodig is aangebracht Hij
verklaarde de Nationale Scouts te moeten
steunen, wat zeide Christiaan zoo lang
als Piet De Wet, Botha en anderen dier
gelijken hier ons volk moeten vertegen
woordigen is vrede onmogelijk.
Natuurlijk heeft Chamberlain op het
banquet deze zaken behandeld, toen hij
alleen aan 't woord was en men kon mer
ken dat hij zijn wrevel niet kon onder
drukken. Ern punt in die rede moet dui
delijk de wereld verkondigd worden. Hij
heeft openlijk partg getrokken voor de
Nationale Scouts. Sprekende over de vij
andschap tegen hen waren zijn woorden:
„Wij willen geen onderscheidingen ma
ken maar wij erkennen onze plichten te
genover hec die in moeilijke tijden aan
onze zijde stonden.''
Ik heb voor mg liggen het doodvonnis
uitgesproken over Kol. Lynch en haal
daaruit aan
„Gij hebt u aangesloten bjj de troepen
van de vijanden van uw landGij hebt
een anderen weg gevolgd dan de zonen
van uw land. Gij hebt tegen uw land ge
vochtenOok kan ik niet vergeten dat
gij bloed vergoten hebt of uw best daar
toe gedaan hebt het bloed te vergieten
van uw landslieden die vochten voor hun
landHoevele vrouwen zijn wellicht tot
weduwen gemaakt, hoevele kinderen zijn
wellicht tot weezen gemaakt door hetgeen
door u of op uw orders is verricht. De
gen zoo aanhouden, dacht zij, dat wis
toch nog geen reden dat zij altoos aan
bielden.
De twee heeren zouden nadenken, be
grijpen wie zij was en da gedachten die,
in hun geest waren verrezen, zouden ver
dwijnen om niet terug te komen.
Op een morgen dat mijnheer de Cour
tomer en Guiscard den gebeelen dag af-
wezend zouden zgn, verzocht zjj aan de
markiezin verlof naar Cocdé te gaan, en
toen haar dit verlof gegeven was, vertrok
zg zeer vei genoegd.
Vroolgk begaf zij zich vervolgens van
Coudé naar het kasteel weder op weg. Zg
had haar grootmoeder gezien en in goe
den welstand vol moed en hoop bevon
den het was prachtig weerde dalende
avond lag in een gouden hemel, en het
was een genot ongestoord te wandelen
op dezen groenen weg, die haar zoo fraai
was voor gekomen toen zg dien voor het
eerst betrad met vader Bonjean, en die,
nu de lente haar werk had voltooid op
dien vetten, bestendig met vloeiend wa
ter besproeiden bodem met diepe teelaar
de, nog fraaier of ten minste rijker en
weelderiger was aan plantengroei met
ztjn overvloedig gras, zijn bloeiende nenu-
fars, gulden liscubloemeu eu zooveel krui
den en planten, die alles schenen te
willen bemachtigen, zoowel den loop der
beeken als het steengruis van den weg.
Dat alles, zoo groen, friscb en jeugaig,
was liefelijk voor haar oogen, zacht voor
Hemel weet dit alleenHet is een ding
om op te ruien door woord en om kleine
daden van oproer te plegen. Het is een
ander ding om de wapens op te nemen
onder de vijanden die tegen uw land voch
tenHij die zulk een onherstelbaar
kwaad geprobeerd heeft tegen zijn land
moet voorbereid zijn op het vonnis dat
ik ga uitspreken."
Daarop volgde het doodvonnis.
De Navolgende Scouts, die hetzelfde de
den toen het bverblijvende vechtende deel
het zwaar had maar zich nog staande
hield, dat verachtelijke deel der natie wordt
in bescherming genomen. Had Chamber
lain gevraagd zijn jelui niet goed genoeg
betaald, moet jelui nog ieder 50 ps., 100 ps.
of meer hebben Goed, maar dan de deur
uit voorgoed. Dan had Jozef de sympa
thie van vriend en vgand verworven, nu
moet men hier maar uitvinden hoe dat
gebroed moet worden beschermd. Om de
kroon te zetten op het werk van Jozef
komt het bericht dat de generaals Louis
Botha, De la Rey en Smuts bedankt heb
ben om in den Wetgevenden Raad te zit
ten. Natuurlijk, hoe zouden zg daarin
zitting nemen zonder iets voor hun volk
te kunnen doen dan agitatie wekken.
Volgens hen kan de bestaande Regeering
indien zij de wenschen van 't volk wil
vernemen, die overal te weten komen en
daarnaar naar believen handelen. Deze
Wetgevende Raad kon ook niets doen dan
wenschen te kennen gaven aan den Hoo-
gen Commissaris.
Jozef Chamberlain hebt ge den slag iu
't aangezicht van uw politiek gevoeld
Is dit een oorlogsverklaring, dan hebt
gij die uitgelokt?
haar gemoed, streelend voor haar borst,
die zich met levendmakende lucht vulde.
Plotseling versperde op korten afstand
voor haar een, door de schuine stralen
der ondergaande zon op het steengruis
verlengde donkere schaduw haar den weg.
Zij zag mijnheer de Courtomer voor
zich.
XXVI.
Den markies herkennende, bleef zij als
versteend staan.
Hij zat op een dwarshout van een over
een sloot liggend brugje.
Zij behoefde niet te twijfelen dat hij
op iets wachtte.
Haar eerste gedachte was terug te koe
ren en te vlieden, maar weder voortgaan
de naderde zij den markies, de oogen op
hem gericht, doch hem toch niet ziende,
zoo sterk was de bedwelmende gewaar
wording die haar ontstelde.
Bij hare nadering stond hg op en ging
haar eenige schreden te gemoet.
„Goeden avond mejuffrouw."
Zg antwoordde met een hoofdbuiging,
want zij gevoalde zich niet in staat op
dit oogenblik een woord te uiten, 't Was
niet alleen een gewaarwording vin vrees
die haar verlamde: haar eer, haar kiesch-
heid, haar maagdelijke zwakheid, alles
stond in haar op bij de gedachte aan 't
geen gebeuren zou.
De markies ging voor, en aan de klei-