Provinciale llegelings-commissie voor de Paardenfokker j in Zeeland. zijn omgegaan van de menschen. die op een gegeven oogenblik het werk staakten Hij wijst op de pogingen sedert 13 jaren door het personeel tevergeefs aan gewend bij directies en Reg. om verbe tering te krijgen, waarop ze recht hebben, 't Ned publiek en de pers zijn even schuldig als de spoorweg organisaties Niet de leiders hebben op staking aan gedrongen, doch de arbeiders hebben uit eigen beweging het werk neergelegd en hierop hebben de leiders de staking geor ganiseerd Nu beschrijft Spr. den indruk die door de staking is ontstaan. Overdrijving aan alle zijden Na de staking en over drijving is de groote conservatieve pers opgetreden, die veel spanning heeit ver oorzaakt. De Nederlander vooral prikkelde de arbeiders tot handelen en gaf meer malen een verkeerde uitlegging aan de zaak. Ook het oproepen van miliciens werkte verkeerd. Was die groote krijgs macht noodig Wie was de bevoegde autoriteit die de militaire macht eischte Welke oorzaak maakte de oproeping van 260 00 man noodig Het is een kolos sale som gelds weggegeven uit de pu blieke kas, 1 per dag per man, een groot verlies aaD loon, achteruitgang der productie, honger in de gezinnen, een oeconomische slag voort 't volk - dat alles mag niet zonder dringende nood zakelijkheid en gaf voedsel aan de span ning onder het volkdoor het vertoon van geweld moest het volk vlam vatten. Er is gesprokon over de gruwelen van Durgerdam; Spr. keurt 't gebeurde als overtreding van ons strafrecht af. De De oproeping ware overbodig geweest als de Reg. haar tijd bad afgewacht. Zij wist dat niet. De Reg. was bezield door gezagsfanatisme Een Reg moet reke ning houden met de hartstoohten en niet denken als 't er op aankomt kunnen we u toch maken en brekeD. Het hatelijke karakter dat de genomen maatregelen nu heeft zou er aan zijn ontnomen als men geduld had geoefend, De groote fout lag in de haast. Spr. heeft twee vragen te stellen in verband met de oproeping van de miliciens. Bestaat het plan militairen te verplich ten Dij een eventueeie staking in het spoorwegbedrijf dienst te doen in plaats van stakende machinisten enzen zoo ja, op welke wettelijke bepalingen zou dit steunen Spr- meent dat 't bezigen als militair voor dit doel valt buiten de roeping des legers en moreel te veroordeelen is als een dwang tegenover de werklieden en dat is gevaarlijk voor den dienst, om dat een ander dan een locomotief-machi nist diens werk niet kan overnemen. Men zij daarmee zeer voorzichtig men wage geen levens van reizigers aan de gevaren van ongeoefend machine-perso neel De Reg. overwege dit alles wel Een tweede vraag aan den Min. van Oorlog Kan de Min geen toezegging doen met het oog op de groote kosten der buiten gewone oproeping de herhalingsoefenin gen der lichtingen 1897, 1898 en 1900 voor dit jaar te laten vorvallen Spr. stelt de kosten per dag op een ton gouds De Reg werke er althans toe me de om die kosten zooveel mogelijk te verminderen, door de herhalingsoefen in gen dit jaar achterwege te laten en door manoeuvres en schietoefeningen zooveel mogelijk te beperken. De gevaren voor ons land van buiten at zijn niet zno groot om dit alles niet een jaar te kun nen nalaten. Spr. wijst er op dat het geen fierheid is, dat jongens zich laten drillen testrij den tegen eigen bloedverwanten Jandge nooten en ook. dat de kracht van 't le ger ligt bij de onderofficieren. Ook de onderofficieren-bond heeft te vergeefs adressen ingediend, er kon dus ook wel eens bij 't leger plaats hebben wat thans bij de spoorwegen gebeurd is Alleen Nederland heeft de hulp van'tie ger noodig In andere landen kan men zonder 't leger de orde handhaven Hierna zegt Spr. dat 't overhaaste han delen olie in 'tvuur werpen is. Er is geen sterveling, die aan staken denkt, als deze ontwerpen niet worden doorge dreven. Hy somt eenige gevallen op waarin uit wraak personen ontslagen zijn bij verschillende Maatschappijen Spr. verzekert aan hun zijde te zul len staan, als de arbeiders gedwongen worden te staken Tegen hen zegt hij Als 't moet, dan als een man uw kracht getoond. Doch. in deze Kamer zegt Spr laat ons de middelen beramen om den strijd overbodig te maken. Wil de Min. van Waterstaat 't onder zoeken en wil de Reg medewerken om te zorgen, dat deze menschen in hun brood worden hersteld en zich geen nieu we grieven opstapelen Eindelijk vraagt spr. hoe 'tis met de onderschepping door de politie van een brief aan 't tramperoneel op het station te Heerenveen. Spr. vraagt of de Reg. bereid is de voorgestelde wijzigingen van het Wet boek van Strafrecht in nadere overwe ging te nemen en daaromtrent eerst na de verschijning van het rapport der even tueel te benoemen enquête-commissie een definitief besluit te nemen De Voorz. meent dat de spr bij zijn vraag omtrent de intrekking der ontwer pen verder is gegaan dan in de interpel latie lag. De Reg. dient althans eerst ken nis te nemen van 't verslag. Hierna worden beide interpellation be antwoord door de Min. van binnenl Zaken Dr. Kuijper. De Min. komt tot den heer Mees. Hij accepteerde 't feit dat de Reg door de staking is overvallenmaar hij vroeg of de Reg, niet door andere verschijnselen kon ziju voorbereid op een staking die ook 't spoorwegbedrijf kon omvatten. Drie aanwijzingen had de spr. daarvoor. Spr. laat zich niet uit over een onderhoud met een van de heeren,, van "t Blauwhoeden veem en vindt 't niet goed van prof. Treub zulks niet te doen. De Min. voelde zich niet geroepen hier als te Enschedé op te treden de burgemeester van Amsterdam was daarvoor de aangewezen man en de ze heeft ook de beweging tot een goed einde gebracht De Min. had geen reden om te Am sterdam te vreezen voor de spoorwegsU king als gevolg van de staking van 't transport-personeel, waar dit nergens te voren was geschied. Wist de Min. van Waterstaat blijkens zijn uitlating in de Kamer wat er gist te onder 't spoorwegpersooneel Die uit lating op 29 De>\ bedoelde eenvoudig dat men in een paar dagen in de Kamer bij de spoorweg-afdeeling der begrooting zou bemerken dat 't personeel niet be deesd is in 't uiten van grieven. De Reg. wilde geen partij trekken, moest neutraal blyven Voor de post zorgde de Reg door automobielen en zij riep de verlofgangers van eenige lichtingen op om de macht te hebben die broodnoodig was. De Reg liot den kommandant der ge nie uit Utrecht overkomen om te hooren of zijn personeel kon dienen. Het bleek dat dit niet 't gevai was. Terstond heeft de Reg. beraamd wat te doen was om bij een voortduren der staking en by een nieuwe staking den dienst ten deele te handhaven. En zij kan verklaren dat zij daartoe in staat is zij 'tdan ook gebrekkig en ten deele. Wat de Reg meer had kunnen doen is hem niet duidelijk Over de conferentie kan de Min niets meer raededeelen dan wat met goedvin- dir.g der beide partijen in de bladen is gepubliceerd. Komende tot de interpelletie Troelstra zegt de Min. dat de redenen voor de op roeping der lichtingen lagen in de her stelling en handhaving van orde en rust. Waar de Reg zich niet voldoende daar voor gewapend acht, is 't haar plicht meer dere troepen op te roepen. In Brussel heeft men 4000, in Amwerpen 6000 man garnizoen in gewone tijden wij hadden te Amsterdam 591. en in Den Haag 770 te samen 1361 man en na afzending van hulp naar Amsterdam had men in Den Haag, den zetel der Reg220 man lnf. en 306 man cav. Waren wij nu tot de ooren gewapend Men heeft 26.000 man genoemd en 't zijn er 13.000, net de helft, en in Amsterdam en Den Haag heeft men nu juist de helft van wat in Brussel en Antwerpen in normale tijden Naar militair vertoon is dus niet ge streefd. Reeds Zondag na de staking is een Ministerraad gehouden om de oproe ping der klein verlofgangers terug te ne men. Wat zou er zijn gebeurd als de Reg. niet had gehandeld De Min. zou niet weten waaraan Amsterdam en ons lan zouden zijn blootgesteld als er niet ware gehandeld. Wie de bevoegde autoriteit was die te Amsterdam troepen vroeg Het was de plaatselijke kommandant, die zonder versterking niet voor de orde instond. De oproeping der lichtingen was ge biedend noodzakelijk tegen een plotselin gen socialen en politieken aanslag Een socialen aanslag, blijkens de bedreiging der gemeente-werklieden te Amsterdam om de waterleiding af te snijden waar zelfs doctoren waren belet hun zieken te bezoeken een politieke bedreiging, door 't manifest dat de Reg. ernstig heeft op genomen. Men had de Reg. terecht ver weten naar plicht te hebbea verzaakt door het niet zoo hoog op te nemen. Doch men wilde door de staking ook 't algemeen stemrecht verkrijgen, men poog de een Rogeering tegenover de Reg. ie stellen er openbaarde zich een strijd om de macht in 'tland. Indien nóodig, zou de Reg. het getal opgeroepen nog vermeerderen, omdat zij voor de orde en rust moet instaan. De Reg heeft terstond overwogen of niet de herhalings-oefeningen kunnen wor den beperkt of nagelaten. Eerst als deze lichtingen met vrede naar huis zijn kan de Reg. bepalen hoe 't zal gaan en wel ke lichtingen in aanmerking komen. Omtrent de btief-historie te Heerenveen geeft de Min te kennen dat de beamb ten geen brieven mogen vervoeren dan in den dienst. Dit gebeurde toch De Reg. achtte zich onbevoegd te antwoorden op de vraag of de wetsontwerpen zullen worden ingetrokken, voor ze de uitslag der K-ime> zittingen heeft vernomen Zitting van Woensdag 11 Maart. Aan de orde is de voorzetting van de Interpellation van de heeren Mees en Troelstra. De heer Mees dankt de Reg. voor een deel der ontvangen inlichtingen, maar hij is niet bevredigd door de wijze waarop zijn vragen zijn beantwoord. Het doel van die vragen was licht te ontvaDgen dit moest ook de Reg. aangenaam zijn bij de soms heftige beschuldigingen waar aan zij blootstond. De wijze van ant- wooiden bij den Min. was van dien aard alsof hij reeds in de omstandigheid dat de interpellatie van deze zjjde kwam, een politieke strekking er in zocht, die er niet in lag. Spr. heeft steeds getoond dat hij in moeilijke dagen geen Regeering wil bemoeilijken. Wat 't standpunt der Rog. betreft was 's Mm. antwoord zeer onbevredigend; hier ligt 't zwakke punt in 't Regeerings- beleid. Het communiqué in de dagbladen inroepende, weigerde de Min. in verdere bijzonderheden te treden over de confe- ientie wet de directie der H. S. M. De vrees des Mm. om meer licht te ontste ken kan spr. alleen toeschrijven aan de overtuiging dat meer lichtvalscb licht zou zijn en er inderdaad in de conferentie niets meer is gebeurd, dan in 't commu niqué staat. Spr. verwijt de Regeering niet dat zij niet naar Amsterdam is gegaan om een bemiddelend voorstel te doen. De Reg. kon niet van alie quaesties op de hoogte zyn en 't was niet te verwachten dat zy te Amsterdam komende zou kunoen zeg gen ik kwam, zag en overwon. Trou wens de bemiddeling die van particulieren is uitgegaan is wel gelukt maar op voor waarden, waaraan de Reg. zich met had kunnen onderwerpen. Afstappend van 't antwoord dei Reg. komt spr. tot den heer Troelstra. De staking is wel begonnen oader de leus «solidariteit», maar de diepe grond lag in de jarenlang opgehoopte grieven. Waar ter wille van een locale staking van bootwerkers een spoorwegstaking ontstond, blykl van 'n blinde volgzaam- ueid bij 't personeel, die voor 't gevolg gevaar kan opleveren. Zijn er grieven - ze zullen bij een enquête blijken - dan zuilen die zeker worden weggeno menimaar men steune geen éischen die, de Staat zelf exploiteereude met zou kun nen inwilligen. In één opzicht is Spr. 'teens met den heer Troelstra: over den ernst van den toestand. Op allen rust daarom groote verantwoordelijkheid, op de spoorweg directies om de toezeggingen uit de laatste Jan.-dagen loyaal gestand te duen; op 't personeel om zyn plicht te vervul len op de Kamer de plicht en het recht om vrij te onderzoeken wat door de Reg. wordt voorgesteld. Van politieke oppo sitie is aan deze zijde geen sprake. Mocht de Reg. niet geneigd zijn tot gemeen overleg en ten slotte d-» rechter- tegenover de linkerzyde slaan, 't zou te betreuren maar niet een politiek teeken zijnhet zou alleen bewijzen dat men aan deze zijde de verantwoordelijkheid niet aan durft op de Reg rust de plicht de orde te handhaven en zij zou onverantwoor- Premiekeuringen, gehouiau 16-24 Februari 1903 van Dekhengsten. NAAM VAN DEN HENGST Jules Paul Kruger Masque Flouret Leon II Liou Beige II Bismarck Brambourg Fox Nestor de Gon Emir ex Leon Goliath Buon Ban Allien Haiisoti Clierhouiu S IpHU PnuCe AuiaCuvu OUDERDOM. No. N. P. S. EIGENAAR. Premiën van i'1000.-. "WOONPLAATS. 4 jaar 741 620 745 685 Joh" de Feijter Pz. J, Janse Sr. id. Ch G. Haiison Aanhoudingsbfldragen van f300.— 3 jaar 6 5 5 6 3 3 740 567 612 613 696 746 750 604 Wed. J. Daelman Joh» de Feijter Pz- Ph. J, v Dixhooru A. Moggré L. Callant G. Luyk F Koopman C. A. H. Wagtbo Kleine premiën van f150.-. 8 Ja 8 11 15 14 8 7 12 622 472 374 375 .87 479 570 681 Jorn de FeyterPz. id. K. de Koeijer Lz. A. Muggié S. Janse Sr. Frederic .pol lor C. Z.ndee Az. Heugsten- Associatie Zaamslag. Nw. St. JooslanJ. id. Rilland Bath. Westdorpe. Zaamslag. Axel. Scboondjjke. Vlake Zierikzee. Tbolen. Zaamslag id. Ter Neuzen. Schoondijke. Nw Si. Jooslaod. W. K.keb -ke Goes. Kloetinge Zierikzee. M. Mulock, Houwer.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1903 | | pagina 2