Dl raiSIOTG. J\o. 70. Zaterdag 6 December 1902. f8e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zee u wscli - V I aa li deren. F. DIELEilAfl, AXEL, Buitenland. FEPiLLE TON. liiniienlaml. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdag-avond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België.70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Te Loüden gaf generaal Botha eeD nieuwen oproep voor liefdegaven voor het Boerenhuipfonds. Dit geschiedde onder dankzegging voor hetgeen door de Engel sche Regeering reeds was gedaan, maar ook met verwijzing naar den grooten nood van de verminkten, van de weduwen en weezen. De gaven vloeien mild, maar er is zoo ontzaglijk veel noodig. Reuter seinde uit Bloemfontein, dat er nog maar 8000 menschen in de Vrijstaat- sche kampen zijn en de gezondheidstoe stand zeer goed is. Op b9t einde des jaars neemt de koloniale Regeering de kampen over. Men rekent er op, dat zij dan leeg zullen zijn, met uitzondering van die te Springfontein en Brandt'ort, waar nu de weduwen en weezen en de ouden en invaliden verzameld worden. Aan de Kaapscha mail wordt nog een bericüt over een weeshuis ontleend, dat de Engelschen te Irene voor Boerenkin deren hebben opgericht. De kinderen worden er alleen in opgenomen als de voogden het goedvinden; verarmde wee zen kosteloos. Godsdienstonderwijs zal gegeven worden overeenkomstig den wensch van de voogden. Kinderen van Hollandsche ouders zullen geregeld ter Pollandsche kerk gaan. Een ouderling van die kerk zal in het weeshuis Bijbel onderricht geven. Voor het gewone onder wijs gaan de kinderen naar de kamp- school. Op verlangen der voogden krijgen zij les in 't Hollandsch, niet meer echter dan vijf uur in de week. Aan hot wees huis wordt een ambachtsschool ver bonden. 15) XI. De laatste personen, die na de begra fenis Helena naar het college hadden begeleid, waren vertrokken. Men had baar omhelsd, de hand gedrukt, haar eenige woorden van troost of bemoediging gezegd en zich toen zoo haastig mogelijk ver wijderd want wat zou men het arme meisje gezegd, wat haar geantwoord heb ben als zy iets vroeg? De arme heer Hargueritte liet niets nain den waren zin des woords nietszij zou in een vreeselgke ellende vervallen, en 't is immers goed zich tegen ellendigen in acht te nemen men weet niet welke denk beelden in hun hersens kunnen ontstaan, welke diensten zij kunnen vorderen, 't Is wk goed zich tegen zich zeiven in acht te nemen, tegen een aandoenlijk mede- [wogenwant somtijds gaat men verbin tenissen aan waarover men later berouw beeft. In de zaal waar zy bij den schoorsteen stond, het gezicht van 't weenen rood, de lippen verwrongen, het hart beklemd door Wanhoop, had zij niemand moei bij zich ben hare grootmoeder, die in een hoek zittend, voor haar zoon biddend de kralen De militaire overheid in Transvaal heeft besloten van Potchefstroom een garni zoensstad te maken. Groote kazernen worden opgericht en de Mooirivier zal gedeeltelijk afgekeerd worden om tus- schen de 8 en 12.000 morgen grond onder besproeiing te brengen voor kolonisatie- doeleinden. Uit Bronkhorstspruit wordt geschreven, dat bet daar met de boeren op bet land treurig gaat. Ossen zyn niet te kiijgen en om zulke magere ossen te koopen tegen 15 p. per stuk is onmogelijk, want zij zijn onbruikbaar. Bijna alle plaatsen zijn geheel^ verwoest. Het land is weer als in 1836, toen de vaderen in bet land trokken. Als de Boer maar terugkreeg, al ware het ten deele, wat de vroegere Regeering hem schuldig was. Men weet op het land van niets; welke beschik kingen de Regeering maakt, verneemt men niet. De losloopende Kafferhonden zijn een groote plaag. Er zijn vele uood- druftigen en weduwen en weezen, die reikhalzend uitzien naar de giften, die er in Europa voor ben ingezameld worden. Een gewezen krijgsgevangene op de Bermuda's, Willie Dutoit, thans te Biussel, heeft aan een redacteur der >Petit Bleu" verhalen gedaan over de wijze, waarop ruim lüO Boerenknapen tusschen de veer tien en zestien jaar op Hiusonseiland werden mishandeld en waarvan hij ge tuige is geweest. Zy werden gebruikt als aardwerkers eu metselaars en wan neer zij uitgeput flauw vielen onder het zware werk, werden ze den volgenden dag daarvoor gestraft. Men bond hen ontkleed op een ion en diende hun van 15 tot 25 slagen met riemen toe, vooraf van haar rozenkrans door haar vingers liet glijden, en tante Toutcha, die rusLig in een armstoel zat. Dat was thans haar geheele familie, want haar oom en haar acht neven, die geen drie uren hadden kunnen afleggen om haar vader grafwaarts te begeleiden, waren haar verwanten niet meer Wat tante Toutcha betreft, zij was ge komen want zij was steeds gereed te gaan onverschillig waarheen zij had het echter niet de moeite waard geacht voor een neet de kosten te maken van in den rouw te gaan maar zich er bij bepaald in haar kleeding zooveel zwart te brengen als zij kou zulks had haar dan ook ver traagd, zoodat zij niet eerder dan op het juiste oogeublik ter begrafenis gekomen was. Toen zij alleen waren stond de tante op en zeide ,jNu, nichtje, is het oogenblik gekomen om over zaken te spreken." Zonder te begrijpen zag Helena haar eenige seconden aan. Het oogenblik om over zaken te spreken. Welke zaken Zij had er slechts ééneaan baar vader te denkenover hem te spreken. >Indien het mij mogelijk was geweest,* hernam de tante »zou ik- Cocotte voort gedreven hebben om hier vóór de begra fenis aan te komen maar het dier heeft haar veulen en ik wilde het geen pijn veroorzaken daarbij, vóórof na, dat is van geen beteekenis." in zeewater gedoopt. Schreiende en bloe dende keerden de arme jongens naar hun kamp terug en trachtten er zich te troos ten door hun volkslied aan te heffen, waarvoor zij dan opnieuw getuchtigd werden. Of wel, men hing hen aan de polsen geboeid aan een boomtak, zoodat zij slechts even met de tonen den grond raakten. Dutoit wist, ondanks de dreigementen van den bovelvoerenden kapitein, den gouverneur der Bermuda's een klaagbrief te doen toekomen, de gouverneur kwam op Hmsonseiland, beloofde maatregelen en liet het er by. Later zijn de jongens, waaronder een van elf jaar, naai bun land teruggebracht na soms met slagen gedwongen te zijn een verklaring van getrouwheid aan den Koning van Enge land te teekenen. Dinsdag is door de Tweede Kamer be handeld het wetsontwerp lot goedkeuring van de overeenkomst betreffende de sui- keibelasting, gesloten tusschen Nederland, Duitscbland, Oostenrijk-Hongarije, Beigië, Spanje, Frankrijk, Groot-Brittannië en letland, Italië en Zweden. De heer Van der Kun kan geen juich toon aanheffen over deze overeenkomst, een vermindering van den suikeraccijns met f3 zal hij nooit toestemmen, de surtaxe-heffing ia noodig om met het buitenland de concurrentie vol te houden. De heer Ter Laan is voor de Brus- selsche conventie, omdat zij een einde zal maken aan de premiën, omdat zij den Zij wachtte tot Helena haar zou ant woorden maar daar deze niets zeide, hernam zij Wanneer men in het ongeluk is, gaat men naar zijn familie, niet waar, nichtje Dit waren zeker geen zeer teedere woordenmaar vermits zij van tante Toutcha kwamen, die niet feeder van aard was, bewogen zij toch Heiena's hart. „Zoo het mogelijk was,* voer de tante voort, >zou ik u voorstellen in ons huis te komen inaar dat is niet mogelijk." »Die gedachte is bij mij niet opge- komeu.« »Daar zijn je neven, ge weet nichtje over zulke dolle jongens is men niet al toos de baas.* Zij zeide dat trotsch, fier op haar zonen want zij was uitgezonderd op haar man, trotsch op alles wat haar behoorde; „overigens verstaat ge niets van den veldarbeid, ge zijt een jonge dame, een onderwezen meisje dorp en veld zijn niet van uwe gading.' Mijn God ik be risp u met. Ieder in zijn vak. Ik, wat mij betreft, ben volstrekt niet op mijn plaats in de stad. Wat ik dus zeg is eenvoudig om u te beduiden dat ge niet bij ons kunt zijn.* »Maar, tante, 't is mij nooit in de ge dachte gokomen, dat ik by u zou kunnen zijn,* antwoordde Helena, gekrenkt, dat tante Toutcha haar reeds buiten de deur zette zelfs nog vóór dat zij geviaagdhad binnen te komen. „Mij is 't in de gedachte gekomenik onzinnigen surtaxe, die hier en daar ge heven wordt, zal kunnen doen ophouden, en vooral omdat zij gelegenheid zal geven tot een aanzienlijke vermindering van den accijns. De heer Van Bylandt erkent de nood zakelijkheid om deze conventie aan te nemen en het nut er van, doch onbillijk is t tegenover de fabrikanten en de be langhebbenden, dat zij inmiddels in 't onzekere blijven omtrent de toekomstige regeling vari bet suikervraagstuk, waar tocb zekerheid en vastheid zoo noodig zijn voor de industrie. Hij is voor de con ventie, omdat zij aan een ongezonden toestand een einde sal maken. De heer De Ram blijkt niet met de conventie ingenomen, de heer Tydeman vindt de vermindering van den accijns met 3 te laag. De heer Hennequin vereenigt zich met de meening van den heer Tydeman, dat de vooi genomen accijnsverlaging te laag is en de surtaxe overbodig. Wij behoeven hier te lande niet naar een trust te zoe ken wij hebben bier den Bond van sui kerfabrikanten. De regeering zal dus voorzichtig moeten zijn met de haar voor te leggen cijfers, ook wanneer men den nadruk legt op de landbouwbelangen. Zij heeft daarbij te letten op het verschil tusschen de uitkeoring van de eene of de andere fabriek en op het verschil tusschen het aantal hectaren die in 1901 en 1902 mei bieten zijn beplant. Het belang van den landbouw erken nende, meent spreker echter, dat de land bouw hier geen overwegend belang heeft. Onder de verdere sprekers betreurt de heer Van Karnebeek het, dat de aankon- had gewild dat zulks mogelyk kon zyn aanvankelijk geloofde ik dat het mogelyk was; mijn man zou het u zeggen, als hij hier was, vrant het ongeluk vernemende, riep ik dadelijk »Indien wij die arme Helena in huis konden nemen en eerst toen Franfois my geantwoord had »Eg de jongens?* begreep ik dat bij zooals altijd, gelijk had.* Helena verlangde dat dit gesprek, dat baar op allerlei wijze griefde, een eind nam zij had behoefte alleen, vrij, geheel met haar droefheid, geheel met de ge dachte aan haar vader te zijn. „Ik dank u voor uwe goede bedoeling, tante,* zeide zij, „maar zooals oom het juist opgemenct heeft, is die niet te ver wezenlijken* Helaasarme meid, en bet spijt mij ergmaar wat onmogelijk is voor u, nichtje, is mogelijk vooi mijn zuster.* »Voor grootmoeder „Zeker, zes wenen geleden was zij nog bij ons thuis; zij kan terugkomen jaren lang heeft zij bij ons gewoond. Zij kan dat nog doen de deuren staan voor haar openik ben bereid haar meê te nemen. Ik spreek in naam van Fran?ois en in mijn naam.* Van het begin van dit gesprek af, had de oude grootmoeder het bidden van haar rozökrans gestaakt; het hoofd half opge heven luisterde zy beschroomd, als vreesde zij dat men baar verwijten zou zich te bemoeien met dingen, die haar niet aan-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 1