SC lip 18e Jaarg. No. 65. If oensdag 12 November 1002. IN i e II w 8- e II Advertentieblad voor Zee ii wsell - V I aa n <1 en F. DIELEMAfl, Bnitenland. FEDULETOS. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TM F,F uren. Wat is die Chamberlain toch een zacht aardige, lieve man geworden, zal men zeggen, als men zoo eens een viuchtigec blik slaat op de wijze, waarop hij o. a. in zijn laatste iede in het Lagerhuis sprak over de concentratiekampen, die nog niet opgeruimd zijn, schoon zij aan Engeland 200.000 pd. st. 's maands kosten. Opge ruimd niet, omdat die kampen een wel daad zijn voor de Boeren. Men denke toch niet, zoo luidde het verder, dat wy een man, vrouw of kind in de kampen houden tegen hun wil, tenzij wij over tuigd zijn, dat zij door weg te gaan aan lijden, ja zelfs, aan deu dood ten prooi zouden worden- Het aantal van hen, die thans in de kampen aanwezig zijn, is vergroot door bijzondere omstandigheden Wy moeten die menschen op hunne hoe ven brengen. Wij moeten, voor hen te transpoi teeren, ei voor zorgen, dat hun levensonderhoud verschaft wordt voor een behoorlijken tijd en dat daarna onze mid delen van vervoer voldoende zijn, om hun mondbehoeften te blijven geven. Ook zijn de kampen een soort van tusschen- stations voor de krijgsgevangenen. Ve len gaan naar de concentratiekampen als naar asyls. Wy zouden gaarne de kam pen gesloten hebben, zoodra de oorlog uit was, hadden we niet geweten, dat dit ongetwijfeld voor duizenden en tiendui zenden vrouwen en kinderen de dood ge weest zou zijn. Men zou, als men dit hoort, waarlijk zeggen, dat een Engelschman gemaakt is van humaniteit en edelmoedigheid, als we Joe niet beter kenden. Verdienstelijk was hij door den moed, waarmede hij sinds zijn jeugd een ellen dig en slavelyk leven geleid had, zonder ooit een uur rust, zander ooit eenig hel der uitzicht, met een altoos ziekelijke vrouw gehuwd, vader van vijf kinderen, waarvan twee gebrekkig en drie deug nieten waren. Onuitstaanbaar was hij door zijn kreli- gon aard, altoos ontevreden met en over alles, alles van de slechtste zijde beschou wend, boos wordend wanneer men hom een aanmerking hoe zacht en rechtvaar dig ook maakte, zich kwellende wanneer men hem prees, en zoekende wat er ach ter kon schuilenbij dat alles wangun stig, naijverig, steeds klagende over ver ongelijking en onrechtvaardigheid, zijn eollega's aanrandende, hen belagjnde. van tiOD, hunne vrouwen of kinderen al het fewaad sprekende dat hij kon oprapen of "I den laster dien hij verzon, en inet duivelscbe behendigheid kwaad te stoken éindelijk op alle manieren het medelijden betwelk een zoo verdienstelijk en ongè- liïkig man als hij inboezemde, op te ""'"ken en aan te wenden om te bluf- wetende dat men hem niet zou ant- Deze laatste eigenschap komt bijzonder uit bjj hetgeen gezegd werd over de 3 millioen als gift aan de Boeren volgens den vrede van Vereeniging. Algemeen, zei Chamberlain, en in elk geval bij Milcer en bij Kitchener bestond de meening, dat die som zou worden gevonden uit een leening ten laste van Transvaal. Daarop vernamen wij, ik geloof van generaal Botha, ik raadpleeg alleen mijn geheugen, maar in elk geval was het een der onder- teekenaars van de capitulatie dat zij, die dat stuk geteekend hadden, van mee ning .waren, dat de gift zou komen uit 's Rijks schatkist en niet op Transvaal verhaald zou worden. Welnu, naar mijn meening moeten wij daarover niet twisten, het was een advocatenzaak, die waar schijnlijk naar de letter der overeenkomst in ons voordeel beslecht zou worden. Wij hebben dat echter nooit overwogen. Wy gevoelden, dat de overeenkomst niet alleen naar de letter, maar ook naar den geest ten uitvoer gelegd moest worden. Dat wil niet zeggen, dat wij altijd de uitleg ging van de tegenpartij zouden aanvaar den, maar in dit geval achtten wij de zaak van niet genoeg belang om een oogenblik te aarzelen en toen deze be zwaren ons voorgelegd werden van de zijde der onderteekenaars van de capita latie, gaven wij dadelijk toe. Niet waar, wanneer men te Londen zoo gemakkelijk, zoo luchtig heenstapt over een som van zes-en-dertig millioen gulden, dan is er een andere geest ge varen in de Engelsche politiek. Bij velen wil er dat zeker niet zoo gemakkelijk in 60 men zal wellicht zeggen in elk geval zullen er wel andere redenen voor zijn. woorden en zoo men zich biertoe door ergernis liet verleiden, men toch niet tot het uiterste overging. De geaardheid van zijn direkteur zien de, had vader Planchot zich voorgeno men er gebruik van te maken, niet alleen om zijn collega's te schadenmaar ook om iemand die geen neiging scheen te hebben boos te worden, door de 'oeleedi- gingen die in hem opwelden voor te wer pen, zich zeiven opbeuren, zich wreken en ten laatste het overwicht op de school te krijgen. Aanvankelijk had mijnheer Margueritte zich niet boos gemaakt en alles aange wend om m 't zachtheid den armen man tot gematigdheid te bewegenby was zoo ongelukkig, men moest hem welnts toegeven. En men was in alierlei opzichten toe gevend jegens hem geweest, zoodat hij meer en meer ondragelijk, hatelijk en onbeschaamd werd. en als men niet boos op hem werd, was hij het die zich boos maakte. Alle dagen was het een nieuwe on aangenaamheid, wegens dit, dan wegens dat, soms om een nietigheid, alleen uit vermaak. Langzamerhand voelde mijn heer Margueritte zich minder geduldig, weldra was het minder zichtzinnig dat hij hem antwoordde, en eindelijk was hij er toe gekomen hem niet meer in zijn bureau te kunnenj zien want het was nooit anders dau een klacht, een boos- Laat ons dit punt laten rusten en af wachten en toezien. Chamberlain besloot zijn rede aldus Indien het voorgeschoten geld niet vol doende is, zal ik niet aarzelen om meer te vragen. Wat er gedaan is tot herstel van het land en repatriate der krijgs gevangenen heeft mijn meest optimis tische verwachtingen verre overtroffen. Het is verstandig om optimistisch te zijn, laten we in de toekomst gelooven en de toekomst zal onze verwachtingen beant woorden. Ik ga naar Zuid-Afrika met den ernstigen wensch om alle onaangenaam heden te vergeten en de stamverwante volken samen te brengen tot 66n gioote Afrikaansche natie onder de Britsche vlag. Botha, De la Rey en Schalk Burger waren in de zaal aanwezig tijdens de discussie. De man, die met Rhodes en Cham beilain Zuid Afrika in het verderf heeft gestort, de heer Milner, laat nu aan de Engelsche klanten seinen, dat de voor uitzichten zoowel van den landbouw als van de mynindustrie schitterend zijn. Wij hopen het, maar deze lord houde ons ten goede, dat wy hem op dit punt evenmin vertrouwen als in andere zaken. Er is in Zuid-Afrika zooveol gebeurd, dat men alle woorden wantrouwt en zich liever houdt aan de feiten, een beginsel, waai- mee men nooit bedrogen wordt. Een paar opmerkingen bij Milner's grootspraak. Wat er in Transvaal nog in den grond zit, kan Milner met het bloote oog evenmin zien als iemand an dets. Het is reeds vroeger onderzocht en toen gebleken, waar er wat te balen is en waar niet. Vooral de Engelsche Chris- aardigheid. een huichelachtige beschuldi ging, of laster wat Planchot tot hem voer de. Goedheid sluit geen drift buiten en het zijn somwijlen de beste menschen, die zich het spoedigst tot toorn laten ver leiden in dat geval was mijnheer Mar. gueritte, die niet altijd zijn eerste op welling wist te beheerscheo. Van al zijn collega's in de scnoel was er slechts éën dien vader Planchor, nog niet aangeval len hadRadou Wat heeft Radou vader Planchot toch kunnen doen, om zoo buiten schot te blijven vroeg men zich. Dat kon echter niet lang duren, en had de oude onderwijzer zijn jongeien collega gespaard, zulks was niet uit genegenheid maar eenvoudig omdat hij zijn aanvul wilde voorbereiden en geen goeden po ging wagen, zonder kans van te slagen. Op een Novemberavond de school ver latend, was hy het schrijtkabinet .an mijnheer Margueritte binnengegaan, die begonnen zijnde hem goed te leeren kun nen, zich niets goeds voorspelde van zijn glimlachend voorkomen want het was een opmerking, die iedereen gemaakt Ind dat Planchot niet anders glimlachte d in wanneer hij een boosaardigheid voorbe reid had of daarmede geslaagd was. »Ik heb geen tijd.* zei mijnheer Mu- gueritte, hopende te ontsnappen aan net tooneel, dat hij verwachtte. Maar vader Planchot had de deur reeds gesloten en trad stout voorwaarts. tenen hebben een scherpe lucht voor goud evenals de jachthonden voor het wild. Of de schittering zoo schitterend zal zijn als men zich voorstelt, zal afhangen van de werkkrachten en daar heeft men op het oogenblik moeite mee. De Kaffers hebben in den oorlog vrywat verdiend door de Engelschen te helpen en nu niet veel lust in werken. Ze hebben ook zoo veel behoeften niet als de Christenen; dat Kan eerst komen, wanneer zij beschaafd geworden zijn. Da blanke arbeiders in het centrum der goudveldon, Johannesburg, hebben zich georganiseerd en willen zich niet meer door de internationale geldwol ven laten exploiteeren. En ais de loonen nu stijgen, levert de ontginning natuur lijk mindei op. Het is dus voor het minst gewaagd op dit oogenblik van schitte ring te spreken en het publiek denkt er ook zoo over, want hoeveel moeite de reclamemakeis op de Beurs te Londen zich ook geven, de in prijs reeds zeer opgeschroefde mijnaandeelen willen maar niet verder de hoogte in. Wat den landbouw betreft, zeker Z. A. is een vruchtbaar land, maar men werkt daar steeds in het onzekere. De regen valt ongelijk en indien men niet geplaagd wordt door droogte en daarmee misge was, komen soms ae sprinkhanen het graan opeten voor het rijp is. De Hol- 1 mdsche Boer kan daar tegen, omdat hij rekening houdt met zulke tijden en door de weelde niet is aangetast. Of een En gelsche boer daar tegen kan, moet de tijd leeren tot heden was de ervaring op dat punt niet gunstig. Voorzichtig dus heer Milner, groote woorden zullen u niet helpen en - Rhodes is dood. >Ik heb u slechts weinige woorden te zeggen ze zyn gewichtig.* Als het wederom een klacht is, wil ik niets hoorer.,* zei mijnheer Margueritre, wien toorn bekroop, de manier ziende waarop vader Planchot zich wilde op dringen. - t Is geen klacht, ik klaag overigens nooit, mijnbeer de directeur, noch over iels, noch over iemand; die u gezegd hebben dal ik klaag, lasteren, wat my trouwens niet verwondert. want ik beu er aan gewoon. - 't Is dus geen klacht, maar eon waarschuwing, welke ik mij veroorloof u te geven, zoo ge 't mij ver gunt; een waarschuwing mij voorgeschre ven dooi de achting, welke ik u en uw familie toedraag.* Welnu, dan ter zake, als ik u ver zoeken magik heb u gezegd dat ik bezig ben »Is er een mijner collega's voor wien ik veel sympathie gevoel, dan is het zekerlijk mynheer Radou; waarlyk een beminnelijk en wat nog beter is, een jongmenseti vol verdiensten, een schat voor ons college. Welnu, Radou Reeds dadelyk toen Planchot. ziju rede begonnon was, deed miinheer Margueritte zichtbare pogingen om zich te bedwingen met zijn gekromde vingers omklemde hy de ai men van zijn stoel, waarop hy, stampvoetend, zich heen en weer bewoog hij verbeet zich; zyn aangezicht was ge zwollen, ziju voorhoofd purperioooj zijn

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 1