log gevoerd is. Or,der de hoofdolficieron zijn mannen, die zich behchelfik gemaakt hebben of getoond dat zij niets waard zijn. Toch gedecoreerdDe tijden zijn echtei voorbij, dat men aan riddo'orden waarde hechtze zijn speeltuig gewo'- den de mannen bedelen en kruipen er voor evonals de vrouwen zuchten om tooisel van paarlen en juweeldti. Zooals bet plan was, is De Wet Zater dag jl. van uit Londen ve, trokken n naar Zuid-Alt ika teiug te keeren. Hij ging naar het spoorstation met eenige vriendeD, waaronder Botha en De La Rei; In hun gezelschap zag men één Layer huislid. Het'voornemen was zoo stil on gelijk te vertrekken. Dat ging aanvan kelijk ook goed, tot men aan het station kwam. Daar was het mis. Een talrijke maar zeer welgezinde volksmenigte, die den reiziger met luide kreten begroette. De politie had dn bandon vol om de me nigte in bedwang te houden. Toen de trein zich in beweging zette weerklonken daveiend de Engelsche vaarwelskreten. Itinncnlaml De heer Den Hertog van wiens over lijden we in ons vorig nummer kortelings melding maakten, werd 27 December te 's Gravenhage geboren. Hij werd opgeleid voor onderwijzer, was eerst werkzaam aan de Haagsche openbare scholen, later als hoofd eener school 3e kl voor jongens te Amsterdam. In 1879 verkreeg hij akte M O voor Nederlandsche taal en letterkunde, doch bleef aan het lager onderwijs verbonden Hij schreef met den heer J Lohr. on der den titel »Onze Taal", een cursus van taal- en steloefeningen en verder een taalcursus voor het middelbaar ondetwijs een Nederlandsche spraakkunst, een com mentaar op Potgieters Poëzie en verschil lende letterkundige geschriften Sinds 1889 was hij mederedacteur van „Het Schoolblad* In 1892 legde hij om gezoDdheidsre denen zijn ambt neer, doch sinds 1893 lid van den raad bleef hij zich toch aan het onderwijs wijden. In Maart 1901 werd hij tot lid der Tweede Kamer gekozen voor het district Amsterdam III, in plaats van wijlen mr. A F. K. Hartogh, en in Juni 1901 werd zijn mandaat hernieuwd Bij de invoering van de wet op den leerplicht werd hij benoemd tot arrondis- sements schoolopziener te Amsterdam. Woensdag nam de heer Den Hertog nog deel aan de algemeene beschouwingen voer de gemeentebegrooting in den raad. - Volgens de bij besluit der Provin ciale Staten van 9 Juli jl Prov.bl.no 49) in 2 van art 87bis van het re glement op de wegen en voetpaden ge brachte wijziging behoeven de vergun ningen tot het rijden met rij- of voer tuigen, welke door een mechanische kracht worden voortbewogen, voortaan niet meer algemeen te luiden, maar kau daarin voor sommige wegen het verbod van 1 gehandhaafd blijven Gedeputeerde staten verzoeken den colleges van burg. en wefh. te willen mededeelen of er in hunne gemeente kunstwegen zijn welke uithoofde van de geringe breedte of om andere redenen minder geschikt moeten worden geacht om met motorrijtuigen te worden bereden. Landbouw. Over den Bouwgrond. Is zuiver zand onvruchtbaar, ook zui vere klei is voor den landbouw ongeschikt. Zuivere klei is niet te bewerkenbij droog weer steenhard, bij veel regen taai als mortel, spot zij met onze werktuigen hoezeer deze ook in de laatste tijden verbeterd zijn. Maar al ware zuivere klei te be wei ken, dau nog zouden wij er weinig aan hebben, aangezien er van plantengroei van onze cultuurgewas sen haast Diets terecht komt. Zui vere klei plus zand laat zich wel bewer ken en is voor den plantengroei geschikt. Wat over het algemeen wenschelijk is zware of lichte kleigrond is niet zoo in eens te zeggeu Het najaar dat we thans beleven en dat zeker menig bietensteker en bieten bouwer heugen zal, - ons nat te najaar pleit meer voor een lichten, dan voor een zwaren kleigrond, 't Is hier ?n daar een ware modderpoel. Ge volgen zijnlijden voor den werkman vrouw)lijden voor den grond lijden voor de paarden lijden voor tuig en wa gen lijden schadelijden voor den boer derhalve. Maar - laten we niet te veel klagen over onze Zeeuwsche kleiwie eens van nabij het bedrijf van onze ech te zandboerenb. v in N. Brabant, heeft gezien, waarop men met ontzaglijk veel werk dikwijls verbazend weinig oogst, die zou er niet graag onze vette klei" voor geven In het algemeen zou men kunnen zeggen: Het meest aan te be velen zijn gronden, die niet te zwaar en niet te licht zijn maar zulke volmaakt geschikte gronden zijn er - zoo min als dito menschen niet te veel. We zouden echter haast vergeten op te merken, dat zuiver klei zuiver zand nog geen volmaakte grond is In eiken »Ach, mijn jongen »Zoudt ge nu bang voor haar wezen. Wat hebt ge te vreezen, We zijn voor altoos veieenigd en voortaan zult ge geen ander huis dan het mijne hebbeu. Aile drie zullen we gelukkig leven tot den dag dat we met ons vieren, met ons vijven, met ons zessen zijn met uw kleinkinde ren, over welken ge zult wakenwant ik moet uzeggen, het beviel mij niet tante Toutcha te zeggen dat, als bet huwelijk welk ik voor Helena wenscb, voltrokken wordt, mijn schoonzoon bij ons zal inwo nen en wij elkaar niet meer verlaten zul len. Ge ziet dat ge u om tante niet be hoeft te verontrusten, en ais ge gelooft mij te moeten verdedigen, kunt ge het rijelijk doen.* Ongeveer een uur was verstreken se dert het vertrek v.m tante Toutcha kwam terwijl mijnbeer Margueritte zijn werklie den naging, de portier hem verwittigen dat men naar hem vroeg. »Wie? Ouders?* zei mijnbeer Maigue- ritte, die aan de komst der leeilingen dacbt. Mijnbeer Radou,* antwoordde de por lier, Op de eerste verdieping opende mijnheer Margueritte de deur zijner vertrekken, waai op dit oogentiiik zijne moeder en zijne dochter zich bevonden. „Helena 1" riep hij op den drempel- Helena was mei haar grootmoeder in de kamer van deze zij snelde toe op den roep haai s vaders. »Heeft u mi) n«odig?« »Radou is gekom -n.« Mijnheer Radou die in het salon wacht te, waar men gewoonlijk do ouders ont ving, was een fraai jongman van vier- of vijt en twintig jaar, zeer elegant, misschmn al te elegant gekieed, een klbeding be staande uit een zwaiie niet dicht geknoop ten jas, hartvormig vest dat bet overhemd bloot liet, een licht grijze paotalon; gele chrevreauleeren handschoenen, goed ge steven manchetten die de helit der hand bedekten. Gedurende den tijd dien bij al leen in de kamer doorbracht, had hij, iu plaats van naar de boeken te zien die op de tatel lagen of naar de schilderijen aan den wand, waarvan eenige scbriltvoorheel den, omgeven van met de pen geteekeu de vogels en lofwerk, en andere teekenin gen van zwart- en roodkrijt voorstelden zicbzelven in den spiegel bekeken en na den lechterhandscboen uitgetrokken te hebben, had hij herhaalde malen mot zij vingers zijn gekrulde haren opgestreken vervolgens had by ook herhaaldemalen zijn bloote hand boven zijn hand opgehf ven en ze snel bewogen om het bloed dat haar rood maakte te doen zakken Daarna had hij ze behagelijk bewonderd naarmate zij wit werd. Hiel mede hield hij zich voor de vier Ie oi vijlde maal en altoos met vernieuwd ge goeden, vruchtbaren grond vindt men: Klei Zand -j- Humus Kalk. Wie deze vier dingen in een geschikte ver houding in ziju bouwgrond heeft, een goed voorziene kas bezit, om er in den vorm van mest - ik bedoel kunstmest - het noodige plan ten voedsel in te bren gen, een gelukkigen oogst en een hooge marktprijs treft, die al deze dingen heeft kan als hij zijn geld niet op andere wijze wegsmijt tenminste vooruitboe ren Dan laten we met de zaak niet gekscheren de tijden zijn voor den boer werkelijk te ernstig Liever willen we tot slot van onze „praatjes" over deii bouwgrond nog iets in het midden bren gen omtrent de structuur daarvan Wat verstaan we onder structuur van den bouwgrond Niets anders, dan den sa menhang der gronddeeltjes. Een harde stijve grond heeft een slechte structuur, een zeer losse bodem evenzeer, De bes te structuur heeft een grond, die niet zeer fijn en niet zeer kluiterig is en die wanneer men er over loopt b. v. eenige veerkracht vertoont. Zulk een goede structuur is niet alleen maar ge- wenscht voor het bewerken van den grond maar vooral ook voor den plantengroei. In eeu grond met een harde, stijve struc tuur, groeien de planten slecht, niet zoozeer omdat de wortels er dan niet in kunDeu dringen, zooals veelal gedacht wordt, maar voornamelijk, omdat die wor tels dan verstoken zijn van lucht. De wortel moet ook adem halen en heeft dus lucht noodig. In het voorjaar kan men dit dikwijls opmerken, Vóór onze wintergranen met de houweel ge wied zijn, ligt de grond meestal stijf en en dichtdan lijden de planten een kwij nend bestaan. Zoodra echter de grond goed is opengemaakt en dus de luchter in kan dringen verandert dit: de plant gaat - als tenminste het weer gunstig - groeien. Dat beter kunnen binnen dringen van de lucht is ook de oorzaak van het welige groeien van gras in wei den, die in het voorjaar met een ketting- egge b v. goed open gemaakt zijn. Jam mer, dat sommigen dat eenvoudige mid del van weideverbetering niet toepassen. Vooral weiden met eene dikke graszode zijn er zoo dankbaar voor, Wie echter een zeer dunne, schrale weide heeft, moei niet met de kettingegge, maar met den mest verbeteren. Ach, de meeste weiden worden toch zoo stiefmoederlijk behandeld. Maar we dwalen af. Ook gronden, die zoo erg los van structuur zijn kunnen niet gunstig op den planten groei werken. Zulke gronden drogen te spoedig uitja, de wortels der planten kunnen in zulke gronden totaal verdwij nen en dan gaat de plant natuurlijk dood. Waarvan hangt de structuur van den bouwgrond af? In de eerste plaats na tuurlijk van de samenstelling Alleen zulk een grond kan een goeden samenhang hebben, die zand, klei en humus in ge schikte verhouding bevat. Maar ook kalk mag niet ontbreken. Meermalen heeft men gronden, die zeer stijf van natuur waren, met een kalkbemesting verbeterd Een grond toch - gelijk we trouwens reeds vroeger zagen - die genoeg kalk bevat slibt niet zoo gemakkelijk ineen en wordt bij het opdrogen niet zoo hard, als een grond, die gebrek aan kalk heeft. Over het algemeen hebben 'onze gronden genoeg kalk. Toch dient er in dit ver band op gewezen te worden, dat een sterke bemesting met „zout" (Chili) hut kalkgehalte doet verminderen iets dat iederen landman wel bespeuid heeft, als hü op plaatsen waar bijv de baal gestaan heeft, of toevallig wat meer zoui geval len is, een witachtige, harde korst zag. Ook een vochtige ligging doet het kalk gehalte achteruitgaan. Als een grond kalk bevat, kan men deze meestal - gelijk we ook reeds vroeger opmerkten met zoutzuur aantoonen men krijgt dan n. 1. meer of minder opbruising. Toch kan het gebeuren, dat een grond, die bij behandeling met zoutzuur, geen opbruising vertoont voor den plantengroei voldoende kalk bevat Alleen een beraes- tingproef kan gewoonlijk uitmaken, of een grond behoefte aan kalk heeft. Maar al zit ei in den grond genoeg kalk voor den plantengroei, toch kan eene bemes ting met kalk voordeelig zijn. omdat daardoor de structuur van den grond be ter wordt Yele proeven met kalkbe mesting in ons land hebben dit reeds szen. Zooveel voordeel echter, als indelaren in mergel" - dat is goed- kooper, maar voor bemesting wel geschik te kalk aan een kalkbemesting toe kennen, levert ze lang uiet altijd op. Ook in dit opzicht wachte men zich voor boerenbedrog* L F. noegen bezig, loen de deur van bet salon zich opeude. Terstond, doch zonder eenige verlegeohoid te toonen, zijn bezigheid sta kende, tiad bij, mijnheer Margueritte te gemoet, zijn rechterhand uitstekende en ze met eeD tevreden glimlach aanschou wend, daar zij wit was, „Hoe gij hier waarde Radou,* zei mijn heer Margueritte op viiendelijken toou. »Ge verwachttet my niet zoo spoedig i Inderdaad.* >Ik heb mij den tijd willeD te nutte maken om vóór het begin dei lessen mot alles gereed te zyn. Ik viaag niet hoe ge vaart, want ik zie aan uw bloeiend voor komen dat ge nog altoos welvarend zijt en mejuffrouw Helena, z(j is immers wel „Volkomen, ge zult haar zien want ge blijft bü ons eten." »Maar.* „Geen maar. Ga komt te Condé, kent niemand dau ons, ge behoort ons derhalve. „Dan gehoorzaam ik uit plicht en ook tot inijn vermaak Waren deze woordeD aanmatigend, de wijze waarop zij gezegd werden, was zulks nog meer uiaai mynheer Marguer.tte let te blijkbaar slectus op deD zin van het autwooid. Zijn uimoodiging was aange nomen dat was liern voldoende en vredigde hem. »Besl,< zeide bij, „best." Ik ben van Conoé zooals ge weet, vraag mij dus al de inlicliliugeu welke u noodzakelijk moch ten zijn. AXEL, den 4 November 1902. Gisterenochtend omstreeks 4 ure ont dekte men te Hulst brand op het dak vau het deel der kerk. dat- bij de Herv. gemeente in gebruik is. Waarschijnlijk is de brand ontstaan door het stoken der kachels, want in den omtrek der buis, die door het dak gaat en als schoorsteen dient was de meeste schade aan het dak De brandweer heeft erg gesukkeld, eer zij iD staat was het vuur met succes te bestrijden, maar eindelijk gelukte het toch. De schade bedraagt 400 a 500 gulden en is door assurantie gedekt - De Staatscourant van Vrijdag no. 255 bevat de statuten der Christelijke zangvereeniging »De Heere is onze ba- »Vóór iets te vragen, moot ik be ginnen met u te danken Gb hebt mij geschreven, om my uw dank te betuigen.* Dat is niet voldoends ik moet,ik wil u dien woordelijk hei halen »Zoo het u aangenaam is geweest tel Condé te komen, mjj is het aangenaam u te bezitten, en meer nog, hei is mü nut tig. Waar zou ik een onderwijzer van uw verdienste gevonden hebben Ik wil dit „college* er weder ophelpen en niets na laten opdat het onderwijs der wetenschap pen dat der beste lycëen evenaartgo zij' dus mijn man, en ge ziei dat ik door u te vragen mijn belang in het oog heb ge houden. Ik zou mij bij dat antwoord kun nen neerleggen, maai het zou niet volle dig zijn. Bij deze officieele reden paart zich een andere persoonlijke waarde Radou. Dat zeggendb reikte mijnheer Margue ritte zijn waarden Radou de hand. en de ze ze genomen hebbende, drukte zo har telijk. „Nu drie maanden geleden,* 'voei mijn beer Margueritte voort, »deelde ge mij uw plannen mede Wordt vervslgd-)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 2