Zuid-Afrika. vm. Landbouw. De Aanhouder wint. Nu en daD lezen we hier en daar een omschrijving van ontsnappingen van Trans valere van Sr. Helena. Zoo meldt nu de Köln. Zeit. de ontsnapping van iemand die in West Transvaal werd gevangen genomen en naar St. Helena gevoerd, waar bjj 't met uit kon houden vanwege de spijzen. Ik was in den laatsten ttfdin het veld gewend aan een schralen maaltijd, schrijft hij, maar zóo als ik het op St. Helena had kon ik het niet uithouden Dit zou mjjn dood geweest zyjo. En zoo besloot ik te ontvluchten, trots de beide oorlogs schepen die altjjd rondom bet eiland kruisten Ik keek van den vroegen morgen tot den laten avond uit of er zich geen schip vertoonde aan de zijde van het eiland waar ik was. Op den 24en Februari, des namiddags te 4 uur, verscheen een schip aan onzen kantbet voer niet voorbij, maar ging even buiten de lijn, waar de beide oorlogsschepen patrouilleerden, voor anker liggen. Het was -geen Engelscb schip, het droeg de Zweedsche vlag. 't Stuk moest dien nacht nog gewaagd worden, maar mijn besluit stond vast ik ging er heeu. Mijn acbt makkers uit mijn tent nam ik in 't geheim en ze wa ren bereid me te volgen. De wacbtpa trouille kwam om 7 uur en dus was de de weg vrij. Met kloppend hart wachtten we bet vallen van de duisternis af en slopen naar de kust. We kwamen er aan, zon der dat men ons bespeurde. Was 11 uur geworden en de nacht was donker. Een scherpe bries deed zich gevoelen, maar de eb begunstigde de plannen. »Kom kerels, du moet 'tgebeuren!* roep ik mijn kameraden fluisterend toe. Zij staan gereed en staren rechtuit, maar durven bet niet wagen, de booge zee be neemt bun den moed. »Dan zwem ik er alleen naar toe, zei ik, liever verdrin ken dan verhongeren.* De noodige voorbereidselen zijn spoedig genomenik gooi mijn laarzen uit, trek mijn hoed ove mfln gezicht en bind hem flink vast op het hoofd, als beschutting tegen den golfslag, nadat ik er twee gaten in heb gesneden voor de oogen, en ik trek mijn dun khaki-pak aan als zwempak. En daarop ga ik de zee in, op leven of dood. Langzaam, langzaam kom ik vooruit. Ik ben een geoefend zwemmer, maar de >Ik wilde dat ik bier nooit gekomen was.* Eenige dagen waren verstreken. De hofstede Jochmaring lag in den helderen zonneschijn van een bijzonder fraaien herfstnamiddag. De ongewone zuiverheid en helderheid der lucht liet de natyjzijnde voorwerpen sterk en duidelijk op de meer verwijderde uitkomen, zoodat het land schap daardoor een voor* middeD- en achtergrond verkregen had, dien men anders volstrekt niet koD onderscheiden. Een wonderbare stilte en een schier heilige rust lagen daarbij op de geheele omgeving men hoorde niets dan bet op de maat kloppen van ijverige vlasbrekers op een naburige hofstede. Onder een der eiken, waar wij ze het eerst zagen, zit heden wederom prinses Elisabeth op de ruwe houten bank, achter de witgeschuurde greenen taiel, welke de pachtersvrouw gewoon is voor hare be zoekers naar buiten te dragen. Dina, de huisvrouw van den pachter, wandelt gin der met de kamenier der prinses beeD en weder in den tuin, die bun aan gene zjjde van 'net huis eenige asters, goudsbloemen, maar overigens weinig ideaals in deze boeren ho ven ierschip aanbie tl, daarentegen een groote zorg aan uieD, cbicorei en au gurken verraadt. I Wordt vervolgd.) langdurige ontberingen hebben mijn ge. spierd lichaam verzwakt. Als de eb my niet geholpen had, zou ik er niet geko men zijn. Allengs, maar 't ging verschrik kelijk langzaam, werd de scheepslantaarn daar vóór me giooter en grooter. De golven sloegen tegen mij aaD, maar mjjn hoed bleek een prachtig voorbehoed middel te zjjn en de golfslag weid door de eb verminderd. Ik begon reeds den donkeren romp van het schip te onder scheiden, de masten de sóhoorsteenen. Maar mijD krachten begonnen mij te be- geveD, want d6 strijd duurde reeds twee ureD, en als ik het niet spoedig bereikte zou ik bier, zoo dicht bij bet doel, nog te gronde gaan Ik kwam nog iets voor uit, ik kon zelfs naast het groote schip een kleine schommelende boot onder scheiden. Nog eoDmaal span ik alle krach ten in, klem de handen op elkaar. Slag volgt op slag, maar ze worden zwakker, steeds zwakker. Reeds bruischt liet in mijn ooren als een geweldige muziek, de voor bode vaD een onmacht. Nu ben ik zoo dicht bij het schip dat men mij kan hoo- ren ik wil roepen - maar mijn koel is als dichtgesnoerd, ik kaD geen geluid geven. Nog een paar meter ga ik voor uit. Daar vlak voor mg is het touw, waaraan de boot heen en weer wiegt. Ik grijp het, ik klem er mij aan vast en daarop weet ik niet moer wat er met mij gebeurt, ik ben bewusteloos. Toen ik weer tot me zelf kwam, lag ik in de kajuit. Twee personen staan naast mij, de kapitein en de hofmeester. „Goddank - hoor ik, de arme kerel leeft nog». Dit brengt me weer geheel tot bewustzijn. „Gaat het schip naar Afrika is mijn eerste vraag. „Neen naar Euro pa,» Er moet op mijn gezicht te lezen zijn geweest, dat het mij terneer sloeg, want de kapitein voegde er dadelijk op geruststellenden toon bij »Maar de vol ken van heel Europa zijn voor de Boeren. Gij zult daar vrienden vinden.» Men verhaalt mij hoe ik gered ben. 's Morgens te 4 uur, toen het schip klaar gemaakt werd voor vertrek had men mij, vastge klemd aan het touw, gevonden en mij voor dood naar boven gehaald. Met ge weld werdön mijn handen van het touw losgemaakt, zoo krampachtig had ik het vastgegrepen, Toen had men mjj in dekens gewikkeld en gewreven cognac ingegoten en ten slotte ammoniak onder den neus gehouden. Drie dagen en drie nachten bad ik zoo gelegen, zonder bel minste teeken van leven te geven. »Nog een dag, zei de kapitein en we hadden het opgegeven en u in zee geworpen.» Maar eindelijk werkte de ammoniak, de levensgeesten beet den terug; ik was den dood en den Engelschen ontvlucht en giDg nu naar Europa, naar Marseille.* Maandag j.l. werd te Hulst een druk bezochte vergadering gehouden van de afdeeling „Hulst" der Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland. Mededeeling werd gedaan van Een schrijven van het hoofdbestuur dat tot lid daarvan is benoemd dhr. Th. C Vereecken, die de benoeming heeft aan genomen. De aftredende bestuursleden de h.h. P. Moes te Ter Neuzen. F. van Waes- berghe fe Hulst en B. C. Ysebaert te Axel werden met bijna algemeene stem men herbenoemd, terwijl dhr. F. van Waesberghe op voorstel van den voorz. bjj acclamatie werd herbenoemd als secre taris-penningmeester. Daarna werd aan de heer Baron Collot d'Escury het woord gegeven, waaromtrent 't volgende aan de Zelandia is ontleend De heer Collot begint met een dankbe tuiging aan den voorz. voor de gelegen heid hem geschonken, om hier zijn ge dachten te ontvouwen. Spreker zal niet wijzen op 't belang van de beetwortelcultuur. Doch wil deze cultuur van belang blijven, dan is 't zaak om voor de vrucht een goeden prijs te bekomen. Hy gaat vervolgeus na wat de verschillende fabrieken besteden, en vraagt hoe 't komt dat de Belgische fa brieken van de Union hoogere prijzen kunnen geven. Dat komt zegt spr. wijl ze de beeten in een ander laud verbouwen als het onze. De premie bedroeg ddAr een som van fr. 4.40 per 100 K.G. en daarbij kwam nog een extra premie van 2 fr. Wij hadden hier slechts 1.19. Daarom kunnen dus de Belgische fabrieken hoo gere prijzen voor de beeten besteden. De crisis in de suiker maakt in ons land op dit oogenblik een ieder ongerust. Men ziet de zaken donker in, en vooral ziet men een wetgeving daaromtrent bij de regeering met zeer duisteren blik te gemoet. Vervolgens komt spr. tot de conventie en wijdt daar in breedere trekken over uit. 't Gevolg var. al de hooge premiën was de suiker goedkoop te kunnen brengen op de Engelsche markten. Dit was echter een groot nadeel voor de suikerfabrieken iu de Engelsche koloniën, en daarom is van Engelsche zijde een sterke drang ge weest om de afschaffing van premiën op het vaste land te bekomen. Dan kwam nog iets anders Van de conventie zelf waren de verwachtingen niet groot. Sinds 1865 werden al ver schillende conventiën tot stand gebracht, doch allen zonder gevolg Thans is de conventie tot stand geko men, en wel juist door de heersehende crisis. Die conventie zal vermoedelijk door alle landen worden aangenomen, en er zal dus iekening mee gehouden dienen te worden. De aangesloten landen zullen besluiten om alle premiën af te schaffen. Spr. wijdt verder in den breede uit over het geven van vermomde premiën hetgeen verboden moet worden. Daarna gaat spr. eenige artikelen der conventie na, en licht deze nader toe Prof. d'Aulnis de Bourouil zegt, dat voor ons land de conventie niets dan voordeel kan afwerpen, omdat wjj de laagste premie hebben. Dat is op zich zelf mooi, zegt sprals dit werkelijk het geval zou zijn. Ten slotte komt spr. neer op 't groote gevaar, dat de rietsuiker de beetsuiker zal overvleugelen. Wat de conventie nu betreft, de voor standers zelf vinden haar een duistere zaak Het is dus een sprong in 't duister dien we wagen, een sprong in 't water. Alle landen voorzien zich van een zwem gordel in den vorm van een surtaxe. Wij nu zouden den sprong wagen zoDder dien zwemgordel? Onze regeering ziet de zaak niet zoo duister in, doch ze is er van overtuigd dat de rietsuiker een grooter vlucht zal nemeu. Wat wij hier noodig hebben is, in dien er meer suiker zal willen gebruikt worden een vermindering van den accijns Thans is die accijns 27 gulden per 100 K G Dat is te veel, dus moet de accijns veel lager worden. En als dat komt is het groote voordeel dat men l°goedkoo- per suiker eet en dat 2° de landbouw een grooten sprong vooruit maakt. Ten slotte toont spr aan, dat de wet van surtaxe moet worden ingeleverd, eer der dan 1 Sept., omdat op dien datum de conventie ingaat, want de surtaxe moet zóó vroeg komen, dat men rekening kan houden met de bepaling van een prjjs in het voorjaar. Hiermee besluit spr. zijn rede, die door alle aanwezigen werd geapplaudiseerd. En dat allen met zijn beginselen in stemden bewijst wel het teit, dat niemand het woord meer voerde, noch nadere in lichtingen vroeg noch opposeerde. De Voorz stelt daarna voor een adres van adhaesie aan 't bekende adres van de Eerste Ned. Coöp. te zenden aan de regeering Dit adres .moet echter door middel van 't hoofdbestuur aan de regeering worden ingezonden. Het voorstel van den Voorz. wordt met alg. stemmen aangenomen. Dit adres luidt Aan Hunne Excellentiën de Ministers van Buitenlandsche zaken, van Financiën, van Waterstaat, Han del en Nijverheid en van Kolo niën Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der afdeeling „Hulst" van de maatschappij tot bevordering van Land bouw Veeteelt in Zeeland, vertegen woordigende ruim 400 leden dier afdeeling, dat de bietwortelcultuur hier zoo lang zamerhand de kurk is geworden waarop alles drijft, dat die cultuur zeer moeilijk te vervangen is, zonder groot geldelijk nadeel te bezorgen aan landbouwers, ar beiders en schippers. dat adressant om bovengenoemde rede nen het verdwijnen van de suikerpremiën bij aanneming der suikerconventie met ongerustheid te gemoet ziet en daarom, gevolg gevende aan het in de heden ge houden algemeene vergadering zijner leden met eenparigheid van stemmen genomen besluit, de vrijheid neemt zich tot Uwe Excellentiën te wenden met het eerbiedig verzoek, om even als dit gevraagd werd door het Bestuur van de „Eerste Neder- landsche Coöperatieve Beetwortelsuiker fabriek" te Sas van Gent, de bieten ver bouwers niet geheel onbeschermd te laten in den strijd tegen het buitenland, doch hen te helpen door eene belangrijke ver laging van den accijns en door het be schermen van de binnenlandsche suiker markt. door het heffen van de bij de Con ventie geoorloofde surtaxe op vreemde suikerdat adressant zich ten slotte ver oorlooft er in het bijzonder Uwer Excel- lentiën's aandacht op ce vestigen, dat het van zeer veel belang voor de landbouwers zoude zijn indien de eventueele invoering van surtaxe niet uitgesteld wordt tot September 1908; doch dat die heffing zoo vroegtijdig in werking treedt, dat daar mede door de suikerfabrikanten by het sluiten der beetwortelcontracten in het a. s. voorjaar rekening kan worden ge houden. 't Welk doende enz AXEL, den 29 Augustus 1902. In plaats van wijlen den heer A. Lu- teijn is tot zetter voor 's Rijks directe belastingen benoemd de heer Lev", de Feijter Jz. Tot onderwijzer aan de Koningin Wilhelminaschool te Bussum is benoemd de heer A. W. C. Blijdensteijn van Hon- tenisse. Bij de Gereformeerde kerk B te Zaamslag is tot predikant beroepen, dhr. F. J. Hagen, candidaat te Reeuwijk. Ten vervolge op het bericht dat er twijfel bestond aangaande de geldigheid van een paar stembiljetten ingeleverd bij de stemming voor een lid van den gemeenteraad te Hontenisse wordt thans gemeld dat de stemming nietig ver klaard is. M. Cl. Tcriieiizen, 28 Aug, 1902. In de heden gehouden vergadering van den gemeen teraad alttier, werden tot onderwijzers bij het herhalingsonderwys aan school A be noemd de heeren J. Bierlé en C. F. Koh ier, benevens mej. A Wissel en aan school D te Sluiskil, dhr. I. de Grooten mej. M Scheffelaar Klots Jr. Aan den ambtenaar ter secretarie I. A. Koene, die wegens ziekte nog 3 maanden verlof had gevraagd, maar op voorstel van het Dagelijksch Bestuur ziju eervol ontslag had gevraagd en verkregen, werd mede op voorstel van het Dag. Bestuur een wachtgeld toegekend van 150 's jaars. Naar aanleiding van dit ontslag, werd tot ambtenaar ter secretarie benoemd op een jaat wedde van 450, dhr. J. Tol- hoek, thans gemeente-bode. In verband met deze benoeming werd besloten solli citanten voor gemeente-bode op te roepen op een jaarwedde van ƒ300. Een adres van de Coöp. Suikerfabriek te Sas van Gent, met het verzoek om

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1902 | | pagina 2