No. 27.
Woensdag 9 Juli 1902.
!8e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h -Vlaanderen»
F. DIELEMAA,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLETON.
De verdwenen Erfgenaam.
AXELSC
courant.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 eentfranco per post 60 cent
voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De berichten van Koning Edward blij
ven gunstig luiden en het aanhouden
daarvan begint werkelijk eenig vertrou
wen in te boezemen, doet denken, dat
de patiënt nog wel kan herstellen. Do
moed waarmee de Koning deze bewer
king, welke hem eenige dagen veel pijn
veroorzaakte, verdraagt, heeft de bewon
dering van de dokters gewekt. De Koning
geniet een verkwikkende nachtrust. Geen
oogenblik is het noodig geweest kalmee-
rende middelen toe te passen. De Koning
wordt eiken dag verbed. De patiënt stelt
groot belang in alles, wat om hem ge
beurd en in het nieuws van den dag. Alle
ongunstige geruchten over den algemeenen
toestand van den Koning kunnen worden
gelogenstraft en de pers en het publiek
mochten zich wel onthouden van het
verspreiden van dergelijke ongegronde
beweringen, die de Koninklijke familie
pijnlijk moeten treffen.
De censuur is nog altijd niet opgehe
V6D, maar men was toch aan de Theems
zoo beleefd bericht te zenden, dat de
vreemde krijgsgevangenen vertrekken
kunnen, wanneer zij zelf de kosten beta
len. Doen zij dit niet dan moeten z<
wachten op officieele scheepsgelegenheid
Volgens een telegram van 5 Juli uit
Londen heeft de Britscbe Regeering zich
tegen de schorsing der grondwet in de
Kaapkolonie verklaard. Dat dit een te
legram van gewicht is behoeft bijna geen
vermelding. Wet wisten we, dat Milner
voor <ie grondwetsschering was, nl. uit
zijn ontijdig openbaar gemaakten brief,
maar hoe Chamberlain er over dacht was
Hoe had men zich al niet gekweld
met navorschingen te doen naar dezen
man, die niet anders dan Ulrich Gerard
von Uffelen heette 1 In hoeveel bladen van
de destijds voorwaar zeer weinig ontwik
kelde journalistiek was niet Ulrich Ge
rard von Uffelen opgeroepen geworden
Hoeveel avonden achtereen had de heer
von Mansdorf met een advocaat uit Idar
die teveus als wettelijk beheerder de
admiüistratie over de bezittingen van het
buia Wilstorp voerde, over niets anders
gesproken dan hoe men 't tot een doods-
verklaring van den bewusten Ulrich Ge»
tard von Uffelen brengen kon, die stellig
- men wist immers dat hij in krijgs
dienst getreden was ergens in vreem
de aarde rotte en slechts hier nog op de
oude heerlijkheid leefde als een spook,
dat de levenden tot wanhoop bracht.
Hoe dikwerf had men beraadslaagd,
of men zich niet de gerechtelijke vol
macht kon verschaffen, om vrij te mogen
handelen en te beschikken, zoo men een
borgtocht steldedat men den niet te
grijpen, niet te bereiken meieërfgen aam
zoo hij werkelijk eens uit den nevel van
zijn geheimzinnig leven mocht oprijzen,
wilde schadeloosstellen voor alles wat.
tot nu toe nog onbekend men verkeerde
in dat opzicht nog steeds in het onzekere.
Hij had zich tot dusver niet uitgelaten
om hem tot een voorstander van die
schorsing te maken, maar de houding
van de Times' en het groot lawaai van
de Rhodespartij in Zuid-Afrika boezemden
wantrouwen in. Voor het eerst, zou men
kunnen zeggen, valt Joe mee, en blijkt
hij op dit punt een man te zijn van oud-
Engeland, dat de vrijheid hoog houdt.
Opmerkelijk is ook, dat de openbaarma
king van de meening van de Rijksregee-
ring geschiedt, terwijl de besprekingen
met de koloniale premiers pas begonnen
zijn. Men zou hieruit kunnen opmaken
dat de Kaapsche premier Gordon Spiigg
een man van invloed is.
De mededeeling geschiedde in den vorm
van een Witboek, dat Zaterdag in het
Lagerhuis werd rondgedeeld. Daarin vindt
men een telegram van Chambeilain aan
den gouverneur van de Kaapkolonie sir
Walter Hely-Hutchison in antwoord op
net verzoekschrift tot schorsing van de
Kaapsche Grondwet.
Men leest in dit telegram De schorsing
van de grondwet van een kolonie met een
verantwoordelijke Regeering is een feit
zonder precedent en zou slechts Kunnen
plaats hebben bij besluit van bet Rijks-
parlemeot. Bovendien heeft slechts de
minderheid van de leden van het Kaap
sche Parlement het verzoekschrift getee-
kend, waartegen alle Kaapsche Ministers
zich verzetten. Een indemniteitswet is
noodig om te dekken dè" maatregelen,
onder de krijgswet genomen, alsmede de
niet door bet Parlement vastgestelde uit
gaven en de Britsche Regeering hoopt, dal
gedurende zijn afwezigheid buiten hem
ondernomen en gebeurd was.
Ook dat was onuitvoerbaarmen had de
middelen niet om zulk een borgtocht te
stellen. Men was buitendien reeds met
veel moeite, zonder zulk een borgtocht
ten bate des afwezigen mede-erfgenaams,
door de rechtbank in het bezit toegela
ten geworden. Zoo stonden de zaken op
Wilstorp, en bij den druk, dien hier de
naam van Ulrich Gerard van Uffelen op
het gemoed van iedereen uitoefende, was
nog de algemeens druk dor spanning
Je steeds meer en meer naderende be
slissing op het groote oorlcgstooneel ge
komen want men was in den nazomer
van het jaar 1813, en hoewel men zich
niet onvoorwaardelijk aan de hoop durf
de overgeven, dat het den geallieerde
mogendheden gelukken zou de ijzeren
heerschappij van den, de wereld mishan
delenden soldaten-keiz9r te breken en
hem ten minste uit Duitschland te ver
jagen, hadden toch de berichten van den
slag bij Grosbeeren en bij Kitzbach be
wezen, dat er wel eeniga mogelijkheid
voor bestond. Er was eindelijk iets als
een opstand ea gisting in het, aan zijn
politiek lot zich zoo gedwee en schaap
achtend onderwerpend, Duitschland ge
komen ]a, men mompelde een er. an
der van toebereidselen, die in stilte ge
naakt werden, om aan de gealliëerden,
zoodra hunne legers naderden, feitelijke
ondersteuning te verleenen, en doffe ge-
het Kaapsche Parlement bij de bespreking
van deze aangelegenheden zal weten te
vermijden de bitterheid van den rassen
haat, erkennende, dat verzet tegen gedane
zaüen tot niets goeds kan leiden. De
Britsche Regeeiing gevoelt, dat de schor
sing van de grondwet zonder de tegen
woordige afgevaardigden des volks te raad
plegen zou leiden tot ontevredenheid en
agitatie in stede den rassenhaat te dooven.
Het is onbillijk te onderstellen, dat het
Kaapsche Parlement zou weigeren de
aoodige maatregelen goed te keuren ter
bevrediging van het land. Daarom is de
Britsche RegeeriDg het eens met de Kaap
sche Ministers, dat het koloniale Parle
ment zoo spoedig mogelijk bijeengeroepen
behoort te worden. De Britsche Regeering
stelt zich te gereeder op dit standpunt,
omdat zij verzekerd is, dat de ernstige
wensch bestaat om tweedracht en haat,
die door den oorlog kunnen zijn ontstaan,
weg te nemen.
De meerderheid van den Ministerraad
en de meerderheid van het Kaapsche
Parlement is voor het behoud van de
grondwet en formeel kan de Minister dus
allerbehoorlijkste gronden aangeven. Maar
onder het imperialisme besliste in de
laatste jaren zoo diKwyls willekeur, dat
men voor bet rescript van Joe inderdaad
wel dankbaar mag zijn. Voor Milner is
het een leelijke snee door den neus. Hoe
jammer dat de brief is gepubliceerd waar
in Milner ijvert voor de schorsing. Het
is geen vriend die hem die kool heeft ge
stoofd. Men kan toch moeilijk-veronder
stellen, dat Milner heeft meegewerkt tot
publiceering van zijn brief, omdat hij
meende, dat zijn invloed zoo groot was
ruchten waren in omloop over geheime
genootschappen, die werkzaam waren wa
pens in daartoe bestemde plaatsen bijeen te
brengenhet woord Tugendbund was
ontstaan en had des te meer indruk ge
maakt, wijl men eigenlijk niet recht wist
welke beteekenis er aan te geven.
Op zekeren avond nu zat de heer Von
Mansdorf in een der fraaie hoekjes onder
hetkümop lak voor zijn ridderlijken bureb
om hem heen bevonden zich zijn getrou
wendicht voor hem stond op de eiken
houten tafel de fraaie antieke, dikbuikige
kruikop de bank Ier rechterzijde zaten
de getstrenge huisvrouw en de dochter
1 nks tegenover hen mijnheer Plumer, de
advokaat en beheerder, en naast hem
mijnbeer Runkelstein, de vorstelijke op
perhoutvester, die een half uur van Wils
torp zijn woonplaats in eei oud jacht
huis hid. De vrouw des huizes breiddo
oen wollen sok, de jonge dame hield haar
lief, ovaal, rond, licht blozend en goed
hartig gelaat op een nieuwsblad gebogen,
waaruit z\) het nieuws vooilas, er, de
haaren rookten uit aarden pijpen afschu
welijk stinkenden tabik, zooals de, onder
dwang van het continentaal aLluiting-
stelsel staande mensebbeid dien geleerd
had te rooken, om daarbij te vergeten
dat zij in stede van koffie, cbicoreiwater
drinken en net in stede van met suiker
met honig verzoeten moest.
„Wat men er van denken moet?" zei
de hoor des huizes.
te LondeD, dat hij de kans zou kunnen
doen keeren.
Het besluit van de Britsche Regeering
is het eerste bewijs, dat men werkelijk
een niet al te oneerlijke proef wil nemen
met de bevrediging van Zuid-Afrika, het
geen men aan de Theems noemt verzoe
ning der rassen.
Dit telegram zal nog wel een beetje
woeling te weeg brengen. Aan de „Times"
toch werd uit Kaapstad nog geseind dat
alleen daar twintigduizend handteeke-
ningen zijn verzameld op een adres,
waarin schorsing van de grondwet werd
gevraagd. De beweging, dus wordt er bij
geseind, neemt onder het volk in de Kaap
kolonie krachtig toedagelijks nemen
volksvergaderingen moties aan ten gunste
van de schorsing, bjjna zonder verzet.
In het Engelsch tijdschrift „Monthly"
komt een artikel voor van den heer Far-
rely, vroeger rechtsgeleerd adviseur van
Transvaal, maar toch meer imperialist
dan Boergezind. Farrely geeft een be
schouwing na den vrede en schrijft o. a.
Wij hebben nu eenmaal ons rijk en zij
die ons bezitrecht betwisten, moeten eerst
eens het hunne bewijzen op Sleeswijk,
Elzas-Lotharingen ec Pruisisch Polen.
De vraag ishoe behouden wij het
Het antwoord daarop luidtdoor in wet
geving en bestuur alles te vermijden, dat
de vrije politieke ontwikkeling van Zuid-
Afrika bedreigt. Dit laatste geschiedt
allereerst door hen, die de leer prediken
de zwarte is uw broeder en moet dus uw
gelijke wezen. Het tweede gevaar is, dat
de Boer de rijksregeeiing om die theoiie
wantrouwthet laatste is het beslist ka
rakter, militair genie, godsdienstig fana
„Wat men er van denken moet? Zij
schrijven altoos slechts van hunne over
winningen, en toch heefü de rentmeester
mij gezegd, dat er Pruisen door Idar zou
den maroheeren, en zulks, nog vóór dat
het jaar ten einde is."
,,'t Zou mij verheugen,* sprak hierop
een klein geel heer, »'t zou mjj verheu
gen, schoon mijnheer de rentmeester met
zijn voorspellingen toch niet altoos te
vertrouwen is.*
„Niette vertrouwen, mijnheer deadvo-
kaat,* zei de dame des huizes. „Ik bid
u, zeg dat niet. De rentmeester heeft ons
wonderlijke dingen voorspeld, en zij ziju
haarfijn uitgekomen ja haarfijn."
„Neem mij niet kwalijk,, mevrouw
maar veie zijn toch niet uitgekomen."
>Vele Ik weet niet welke !c antwoord
de de dame. »En wat doet dat er toe
Zoo hij iets in een vizoen ziet en het
komt niet uit, dan is het zijn schuld niet
denk ik. En de meeste komen toch uit,
zooals mijnheer de advokaat het wel we
ten moet."
Inderdaad,* zei deze, een weinig spot
tend, »boewel mij deze zienswijze kan
doen gelooven, dat het vooruitzien van
gebeurtenissen een gemakkelijker taak is,
dan waarvoor zij gewoonlijk gehouden
wordt.* »0 Plumer, ge zijt een slecht
christen,* hernam de strenge edele dame.
»Ik wilde,* riep mijabeer von Mans.
dorf, »dat de rentmeester eens, als ieta
dat gebeuren moest, dien vervloekten Ui