No. 65. Woensdag 15 November 1001. !7e «faarg-, P 0 Y E RIH A. M i e u w s- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen. lo DIELEMA'N, Buitenland. FEUILLETON. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 70 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Daar er in de laatste dagen volstrekt geen oorlogsberichten van eenige beteeke- nis uit Zuid-Afrika komen en het Engel sche publiek dus nog steeds teren moet op de „overwinning" van Bakenlaagte, worden nog steeds aan de Theems be richten verstrekt over dat gevecht natuur lek met het doel om duidelijk te maken, dat de Engelschen 't niet helpen kunnen, dat zij bij die gelegenheid klop kregen en twee kanonnen verloren. De voorstelling is nu in 't kort dus geworden de hoofd macht van Bensons kolonne was bezig een kamp te maken op eenigen afstand van de achterhoede. Die achterhoede werd op eens door de Boeren aangevallen en ongeveer neergeschoten. Toevallig bevond zich ook de bevelhebber Benson bij de achterhoede en onderging met haar het zelfde lot. M9n ziet, 't is weer een „onge luk". Maar waarom zijn de Engelschen dan altijd zoo slecht op de hoogte van hetgeen in hun nabijheid omgaat ?Tiens une montagno De hoofdzaak iu Engeland is voor 't oogenblik de brief van Harcourt in de „Times" tegen het beleid in dezen oorlog. Harcourt is het vroegere hoofd der libe ralenhij trad indeitijd af omdat er geen orde was te houden onder de schapen, te veel bokken onder de kudde. Hartcourt heeft echter zijn naam en daardoor zijn aanzien behouden en zijn felle aanval op deze Regeering is daarom een zaak van gewicht. De „Times" nam zijn brief op maar betreurt dien. - kenschetsend voor de gisting, welke langzamerhand ontstaat over den oorlog. Een jaar geleden zou de Daar, tegenover haar, onder de loggia, geloofde zy Neri te zien met een geweer in de handmaar was hij het wel In plaats van den haveloozen paletot en het gescheurde hemd, droeg hij een lakensch wanbuis, zooals de jonge lieden van den omtiek, een loode ceintuur om de lendenen, ebn pantalon met breede streepen, een blauwe halsdoek, die scheip afstak op het hagelwitte hemd, een pun tige vilten hoed met fazantenveer, volgens de dorpsmode op het achterhoofd geplaatst, waardoor zijn zwaar donker hoofdhaar zichtbaar werd en gouden oorringen die in de zon schitterden. Op zijn vest slin gerde zich een gouden ketting. Zijne laars jes van geel leder deden de fijnheid zijner voeten uitkomeD, en de theatrale houding die bij aannam, terwijl hij zijn geweer hanteerde, gaven aan zijne elegante ge stalte eene gansch Italiaansche losheid en bevalligheid. Hij was ongetwijfeld de schoonste jongeling in de geheele verga dering en Rosina moest het zich al zuch tend bekennen. Zij bewonderde hem nog immer, maar haar vertrouwen was dood en de lielde bewoog zich nog slechts zeer flauw iu haar hart, zij was als een ver stijfde vlinder, die het nog eens beproeft „Times" dien brief geweigerd hebben. De brief van Harcourt beslaat drie kolommen in de „Times". De schrijver begint met Milners potsierlijk gezegde dat de oorlog nu een vuur is geworden dat langzamerhand van zelf uitbrandt. Is dat juist, vraagt Harcourt Is er in Zuid-Afrika geen stukje grond meer dat niet verwoest is? Zijn er geen mannen of vrouwen van ^et Hollandsche ras meer in leven De vlammen slaan nu hier, dan daar uit, zegt Milner, maar zoodra de straalpijp erop wordt gericht, sterven ze uit. Zeker en aan beide zijden sterven vele goede en trouwe mannen mede uit Men vertelt ons dat 65 colonnes van dit brandweer korps van 200.000 man aan het werk zijn, men erkent dat deze te weinig in getal zijn, en toch is het maar een soort van brand, een informeele uitbarsting, en vol gens Milner zijn groote gedeelten van Zuid Afrika nog in een staat van onberedderde wanoroe. Voortgaande wijst Hartcourt op de onverantwoordelijke lichtzinnigheid iu de voorbereiding van den oorlog en de leiding van den strijd en de grootste van alle bedreven domheden is de miskenning van den vijand Men schijnt geloofd te hebben dat de Boeren lafaards waren, die niet zouden vechtendat ze na de eerste nederlaag het hoofd in den schoot zouden leggen, dat ze geïntimideerd konden wor den door dwaze proclamaties, dat ze zou den terugschrikken voor de schandelijke kwelling gedwongen te worden de terecht stelling van hun vrienden en bloedver wanten bij te wonen. Zij schijnen niets geweten te hebben omtrent het ras, waaruit de Boeren zijn gesproten, van weg te vliegen, in de laatste stuiptrek kingen van den doodstrijd, waar die door een enkelen ademtocht voor altijd op den kouden bevroren grond nedergeworpen wordt. Zij beschouwde hem van verre, doch durfde hem niet aan te spreken uit vrees van zich te verraden. Fido was niet zoo bescheiden. Zoodra hij den jongen man bemerkte, begon hij vroohjk te blaffen, liep naar hem toe, sprong tegen hem op en bedekte hem met liefkozingen. Eer: krachtige schop zond hem naar het andere einde der loggia. De hond jankte van pijn en ging zich bij zijne meesteres verbergen. Het was de eerste maal, dat Rosina haren trouwen vriend zag mishandelen, en dat moe3t nu door Neri geschieden. De verontwaardiging schitterde in hare oogen, hare wilde onafhankelijke natuur verzette zich tegen deze beleediging, hare tanden waren op elkander geklemd, zij sloeg baren arm om den hals van Fido. „Ach 1 Gij hebt Fido geschopt, stotterde zij met koortsachtige, blauwe lippen, nu zal het waaischijnlijk ook weldra mijne beurt zijn Pas op Ik heb lang genoeg geleden, lang genoeg geduld geoefend l Pas op Men had de tafels aangericht in de vestibule der villa. Verbazend groote schotels met macaroni en tomatensaus, groentetaarten met ansjovissaus en ge braden lamsvleescn stonden op de witte de tradities, die zij lief hadden, noch van de zaak, waarvoor zy hun leven, hun gezinnen en hun fortuin wilden opofferen. De Regeering kende niet het vreeseiijke van de onderneming om een dapper en vrij volk te onderwerpen. Aau het slot van den brief komt Har court op Kitcheners laatste proclamatie Hij betoogt op grond van de besluiten van de conferentie van 1874, bevestigd door die van de Haagsche conferentie, en afgekondigd in de „Manual of Instruc tion" voor het Britsche leger, dat een volk hetwelk en massa opstaat ter verde diging van zijn volksbestaan, een onver vreemdbare aanspraak heeft op alle rech ten toegekend aan geregelde en georga niseerde legers en dat derhalve de ver banning van aanvoerders voor het leven en de verbeurdverklaring van eigendom men van strijders, om daaruit te betalen de kosten van onderhoud van hun gezin nen. die tegen hun wil worden opgesloten, in geen enkel opzicht te verdedigen zijn, noch op gronden van oorlogsrecht, noch op burgerlijke rechtsgronden. Dergelijke middelen zijn misdadig en doen slechts kwaad, brengen het einde verder af. Nieuwe wreedheden zullen vastbesloten mannen niet intimideeren. Het Fransche eskader heeft zich op het eiland Lesbos heel huiselijk ingericht. De schepen liggen in de haven van Myti- lene, de Jantjes zijn aan land gezet en er is beslag gelegd op de douanerechten Een soort vuistpand dus door Frankrijk op eigen houtje uit den Turkschen boedel genomen om den Sultan tot het nakomen zijner verplichtingen te dwingen tafellakens te dampen. Rosina tiad ir» de loggia, ging Neri voorbij, het hoofd opgericht de oogen nedergeslagen en bleek van toorn. Hij naderde haar en fluisterde haar iets in het oor. Zij wendde zich af, en deed alsof zij het niet hoorde. Maar hij was een te bekwaam comediant, om zich uit het veld te laten slaan. Hij nam eene ootmoedige houding aan, en zeide met zijne vleiendste stem, terwijl hij een diepe zucht loosde: »Oimé 1 toen gij even arm waart als ik, hebt gij u niet geschaamd mij te kennen, thans is er geen hoop meer voor mij Vaarwel geliefde 1 De kogel, die mij moet dooden, bevindt zich reeds in dit geweer. Zij slaakte een gesmoorde kreet, die echter door het rumoer gedempt werd, en aan den jongen man al zijn gerustheid teruggaf. »Een oogenblik! Een enkel oogenblik, fluisterde hij. Kom hier bij dien hooiberg, niemand zal uwe afwezigheid bemerken, en ik moet u spreken Het moet Rosina.« Zij volgde hem, alsof zij door hem ge magnetiseerd was. Toen zij zich alleen bevonden bij het geurige hooi, zeide hij met hartstochtelijke teederheid 1 »Waarom ontvliedt gij mij, geliefde 1 Ik kan niet meer leven zonder u, gij zijt zoo schoon En plotseling van toon veranderende »Ook ik ben schoon niet waar? Hij trok zorgvuldig zyn vest naar be neden. Algemeen verwacht men, dat het standje met een sisser zal afloopen. Rus land stuurt zijn bondgenoot en Engeland heeft de handen vol. Li Hun Chang is dood. Hij is al verscheidene malen dood geweest, maar nu schijnt het toch heusch te zijn. Het uur van overlijden wordt opgegeven en het bericht komt uit Peking zelf. Li is 78jaar geworden en heeft meer dan een halve eeuw zijn land trouw gediend in allerlei gewichtige militaire ambten In 1871 werd hij onderkoning van de provincie Tchi-li, later groot-kanselier van het rijk. Hij viel een paar malen in ongenade doch blees telkens weer onmis baar. Li heeft de groote kunst verstaan China langen tijd te doen doorzeilen tus- schen de naijverige Engelsche en Rus sische invloeden en zijn rondreis door Europa was een meesterstuk van slimme diplomatie om met iedereen goede vrien den te blijven, van allen nut te trekken en zich aan niemand te houden. Li heeft ingezien dat de moderne be schaving op het gebied van het verkeers wezen door China niet tegen was te houden en de invoering van telegraaf, stoombooten en spoorwegen is aan hem te danken. Toen echter de oorlog met Japan zoo ongelukkig afliep wist de conservatieve partjj zich te wreken en Li viel heel diep in ongenade, zelfs zijn geel vest mocht hij niet behouden. Toch had men hem al weer heel spoedig noodig om de vredes onderhandeling te leiden. De rol, die hij in de jongste troebelen heeft gespeeld is duidelijk, maar zeker is »Ik heb gewild, dat gij u niet behoeft te schamen voor uwen damo. Zij zag hem treurig aan. »0 Neririep zij onwillekeurig, wat heeft dat alles veel geld moeten koste n Zij kende thans de waarde van het geld, zij wist met hoeveel moeite het bijeengebracht moest worden. Hij wist slechts, hoe gemakkelyk het wordt uitge geven. >En dat zeide zy, zijnen gouden ketting aanrakende. »Dat heelt bijna niets gekost, zeide hy losjes. Hy had zelfs kunnen zeggen, dat bet hem niets bad gekost dan de moeite om er een reiziger van te ont lasten, die op den trein wachtte te Lucca, en zijne handen vol had met valiezen en pakjes. Neri had zich heel gedienstig aangeboden om hem zijn valies in den wagen te helpen dragen. „En gij, haastte hij zich er bij te voegen van welk geld heb gij die enorme speld gekocht Zij antwoordde snel: „Ik heb haar niet gekocht, ik heb haar gekregen.* Hij triomfeerde en hernam al zijne ge rustheid. Hij zag haar aan met de koude en strenge majesteit van een rechter van instructie en zeide „Gij hebt haar gekregen En mag ik ook vragen van wien Hij boezemde haar zooveel vrees

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1901 | | pagina 1