(.1)1 RANT.
I7e Jaar-».
No. 2.
Zaterdag 6 April 1901,
bXk=.'reDBs;p het
Nieuws- en Advertentie!) lad
voor Zeeuwsch-Vlaander
e n.
F. DIELEMAfl,
Bnitenlaml.
FEUILLETON.
AXELSC
o
Dit Blad verschijnt eiker, Dinsdag- en Vrijdagavond.
A B 0 N N E M E N T S PR U S
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentie* van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Adyertentiën worden franco ingewacht, uiterliik
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
A. s. Dinsdagavond ver
schijnt de AXELSCHE COU
RANT niet.
Het verloop der vredesonderhandelingen
met Botha heeft doen zien, dat de over
eenstemming tusschen het driemanschap
Maner Chamberlain—Kitchener te wen-
schen overliet. In het debat, dat de vorige
week in het Lagerhuis is gevoerd, is dit
™el scherper tot uiting gekomen
Het lid Ulre vroeg of de Regeering nu
eens duidelijk wilde zeggen, waarom
Botha geweigerd had, en toen antwoordde
Chamberlain dat deze bij de samenkomst
met Kitchener ernstig bezwaar had
gemaakt tegen de benoeming van Milner
tot goeverneur-generaal der beide Kolo
men en bovendien verlangde hij amnestie
voor de rebellen in de Kaapkolonie. Kit
chener had toen veel te toegevend willen
zijn en Chamberlain ontzag zich niet de
voorstellen van den opperbevelhebber
dwaas en verderfelijk en onbegrijpelijk te
noemen. J
Door Milner op te offeren zou Engeland
teekenen van beklagenswaardige zwak
heid hebben gegeven, en de rebellen dien
den in het belang van den staat bestraft
te worden.
En zoo heeft de onverzoenlijkheid ge
zegevierd en laat men Kitchener met de
gebakken peren zitten.
Een telegram uit Nauwpoort (Koop)
deelt mede dat een Engelsche patrouille,
door de Boeren ingesloten, zich heeft
moeten overgeven te Oorlogspruit na aan
dooden 1 officier en 6 man aan gewonden
te hebben verloren. De gevangenen, ten
getale van 37 zijn door de Boeren vrijge
laten na van hunne wapenen en ammu
nitie beroofd te zijn.
Een telegram uit Standerton, dat al de
berichten uit den laatsten tijd tegenspreekt
beweert, dat de Wet niet in de Transvaal
is doorgedrongen maar dat hij te Vrede
aangekomen is, in het Noord-Westen van
den Vrijstaat, waarheen ook generaal
Botha zou zijn gegaan
In een hoofdartikel over het Britsche
leger in Zuid-Afrika zegt de «Westminster
Gazette," dat alles er op wijst, dat de
officieren en manschappen uitgeput en
den oorlog moede zijn, tengevolge waarvan
alle «schoonveeg-bewegingen", speciaal in
Oostelijk Transvaal, zijn mislukt In elk
opzicht is dus aflossing noodig, vooral
van degenen, wier diensttijd al lang om
is. Nu zal Brodrick antwoorden, dat men
30 000 Yeomen zendt. Het blad antwoordt:
«dezen zijn niet bestemd tot aflossing
der geregelde troepen en velen zijn niet
eens Yeomen. Het zijn stadsjongèns, die
nooit een paard hebben bereden, en wier
physiek in vele gevallen zeer veel beneden
pari staat." En het blad concludeert met
de «Timesdat de natio thans ook in
verband met de door de pest dreigende
calamiteit, beproevingen heeft te door
staan «waarvan het einde niet is te voor
zien."
Het departement van Oorlog maakt
bekend, dat zes militie-bataljons zullen
worden opgeroepen na 30 April.
Het geheele aantal gevallen van pest
ziekte is 315. Het aantal aan de ziekte
gestorvenen bedraagt reeds 107, waaronder
22 Europeanen.
""Naar verzekerd wordt, heeft een Engel
sche troepenmacht Woensdagmorgen bij
verrassing een Boerenlager overvallen bij
Sanddrift.
De Boeren vluchtten in het gebergte.
Zij heten 300 paarden en een hoeveelheid
wapenen en uitrustingstukken in handen
hunner vijanden achter.
Voor China is de geldquaestie lasti
ger dan in Europa, omdat het geen «be
schaafd' belastingstelsel heeft inkomsten
belasting bedrijfsbelasting, enz. enz. die
m tijd van nood aangeschroefd kunnen
worden. Alles zal moeten komen van de
inkomende rechten en als de Chineezen
nu zoo slim zijn om geen Europeesche
waren meer te gebruiken of ze zelf te
vervaardigen, waarvoor zij knap genoeg
zijn, kunnen de Christelijke Mogend
heden er nog leelijk inloopen.
De Chineesche Keizer zou persoonlijk
aan Keizer Nicolaas hebben geschreven,
dat hij het Mandsjoerije-verdrag niet kan
teekenen, omdat daarin de souvereine
rechten van China worden aangetast.
Keizer Kwang-Hsu vreest dat andere
Mogendheden Ruslands voorbeeld zullen
volgen, als hij ditmaal toegeeft en smeekt
daarom den Czaar Mandsjoerije te doen
ontruimen door zijn troepen. Uit Was
hington wordt echter gemeld dat de
Russische Regeering het Chineesche Hof
beeft bedreigd met het afbreken der diplo
matieke betrekkingen en met het verlies
van Ruslands «vriendschap," als het Mand
sjoerije-verdrag niet spoedig wordt getee
kend.
China deelde aan Rusland mede, dat
het onmogelijk was de Mandsjoerije-over-
eenkomst te onderteekenen. Het land
bevond zich thans in de meest gevaarlijke
periode van de geschiedenis van het Kei
zerrijk. Het was daarom noodzakelijk de
vriendschap van allen te hebben en het
was onmogelijk speciale voorrechten toe
te staan aan een Mogendheid, wanneer
de anderen er tegenwerpingen tegen in
brachten, en zoo de vriendschap van een
te krijgen, door de sympathie van allen
te vervreemden.
liiniieiilaiid
boterwet.
Op 1 April is in werking getreden de
nieuwe wet van 9 Juli 1900 (Staatsblad no
112.) «houdende bepalingen tot voorkoming
va-i bedrog in den boterhandel."
Volgens deze wet «is boter het vet-
artikel, waarin geen andere vetbestand-
en. voorkomen dan die van melk afkoms
tig zijn," en is «margarine" (welk woord
m de wet in plaats van het woord «surro
gaat dei wet van 1889 gebezigd wordt)
«de op boter gelijkende waar, welke dienen
kan om haar te vervangen en welke vet-
bestanddeelen bevat, die niet van melk af
komstig zijn."
Het woord «margarine" moet op de ver-
pakking of anders op de waar zelve voor
komen. Waar margarine bereid, opgeslagen,
vervoerd of verkocht wordt, moet dit blifken
ui! opschriften op markten uit boPden,
met duidelijk zichtbare letters. Wordt tevens
boter verkocht, dan moet een afscheiding
aanwezig zijn door een duideljjk zichtbaar
schot waarop het woord «margarine"
Van Meenen die veel eerbied had voor
iemand van verdienste, hoewel hij iedereen
mat met zijne eigene, wel wat vreemde
el, achtte Van Willigen, en geen wonier
want de makelaar was werkelijk zeer
Ijverig en knap, en Van Meenen had een
goed inzicht in koopmanszakm. De hande
laar was juist ib een goed humeur, daar
zijne goederen uitmuntend verkocht waren
- toen het verzoek tot plaatsing van den
jongen Bondt werd gedaan. «Nu stuur
hem mij dan maar op een Zondag, dan
zal ik eens met hem pralen," en - op
den bondag verscheen de nieuwe klerk.
Van Meenen was iemand, dio volstrekt
met de minste tegenspraak dulden kon.
Dit mag wel de reden zijn dat Boudewiin
een zeer goeden indruk op hem maakte
»De jongen is dociel," zei hij tegen Van
Willigen, «en dan is er alles van te maken
maai die knaapjes die denken hec al
De klok bad pas even negen uur ge-
I slagen of de jonge klerk zat al op de krhk.
Het kantoor was een groot, kil vertrek
luchtig en hoog, maar onvriendelijk,
met het uitzicht op een binnenplaatsje
en gestucadoorde wanden, in een woord,
hel was een van die spelonken, waarin
te Amsterdam zoo velen hun leven ver
slijten moeten. En dan neemt men het
een' boekhouder nog kwalijk als hij saai
en prozaïsch wordt!
Een livreibediende stak even zijn neus
door de deur«meneer Bondt wordt ver
zocht binnen te komen."
Nu kwam onze klerk in een prachtige
marmeren gang en weld'a in eene zijkamer
waar alles rijkdom was. «Ga zitten,"
klonk net recht vriendelijk. Boudewijn
dorst nauwelijks op dien vergulden stoel
met fiuweelen zitting plaats nemen. «Jon-
gelief nu moet je eens goed je best
doen, hooren als je anderen op kantoor
hoort gekheid maken, want ik weet dat
ze het kunnen als ik er niet ben, doe
aan niet mee, beloof je me dat
«Ja meneer." Even dwaze belofte als
de vraag zelve
«Voor net overige moet je vooral je
best doen om goed te schrijven, en als
ik je weg stuur om een boodschap, gauw
weerom komen. Nooit naar een standje
kijken. Het werk zal je in- het eerst wel
wat vreemd afgaan, maar we zullen
geduld met je hebben, als je maar nooit
tegenspreekt, je moetaltjid maar begrijpen
dat je ongelijk bebt, al heb je ook gelijk
beloof je me dat
«Ja wel mijnheer," Kwam het
vroegere er welgemeend uit dit werd
gesproken omdat hij niet anders kon.
«Kom aan - schrijf me r,u eens dat
ding over. Ik krijg hier iemand bij me
en kom dus .vooreerst niet op kanlooi-
maar als je het af hebt dan mag je hier
konen en aantikken, begiepen? en hou
verder maar goeden moed en als je
maar niet begrijpt dat je het al weet, dan
zal het wel gaan. Dag mannetje
Die ontvangst beviel ons beertje opper
best; 6n hetzij dat bet zelfvertrouwen
reeds iets was aangewakkerd, hetzij dat
bij zich reeds een weinig in het copieëi en
geoefend had de copij viel althans vrii
gelukkig uit.
Ondertusschen had onze joDge vriend
tevens gelegenheid kennis te maken met
zijne collega's. In den hoek a part zat
een man, die men ge wood was boekhou
der te noemen - of ook welmijnbeer
Cruys. Hij was versierd met een groote
vlaspruik, en een bril met vreeselijke
oogen, zijn jas was vrij glad, gioen of
bruin, het was niet best meer te zien
terwijl men, al zag noch noorde men iets
toch op een vrij grooten afstand gewaar
schuwd word, als men den boekhouder
naderde. Hij was heel langzaam in zijn
doen - werd dikwijls door de «jongelui
in beweging gebracht, en v«ftelde dan
met een stalen voorhoofd allerhande grap
pen van de vorige eeuw. Dan lachtende
nvorigen, en h(j hield dat voor een com
pliment
Aan de andere zijde van het kantoor
tegen den muur stond een zeer fraaie
schrijftafel, toebehooreDde aan den patroon
maar nu onbezet.
In het midden had men twee groote
lessenaars; Von Herlings, een Duitscher
zat achter den patroon aan het raam Deze
was een vlug werkman, en zeer beleefd
voornamelijk tegen den chef; die hem
goed kenden beweerden, dat hij niet aliiid
goed te vertrouwen zou zyn.
Daarover zat Willemsen, e9n wilde
jongen van drie en twintig jaren. On
tegenzeggelijk ontbrak het hem niet aan
geest, maar, door z(jne aangeborene woest
heid verviel hij dikwijls tot de grootste
lafheden, ja zelfs tot laagheden, die zijn
uitmuntend hart zekei zou afkeureD, als
hij een oogenblik nadacht over hetgeen
hjj deed.
Zoo iemand, dan bad Jochems, die naast
hem zat daarvan te lijden, een ongelukkige
sukkel die bijDa vijftig jareu oud wa°s;
en bet nog niet verder had kunnen
brengen dan een salaris van vierhonderd
gulden, eveDals zijne voeten hem nauwe
lijks konden dragen van zjjn huis tot aan
het kantoor, want hij liep met e0n kruk.
Daar het mannetje wezenlijk slechts be
krompen geestvermogens had gekregen
en zich vreeselijk woedend maakte als
men hern plaagde, (waarbjj bij d m aller
hande gezichten trok), hadden W.IIemsen
en Von Herlings altijd ontz.ygelnk veel
pleizier, den «bokspoot," «god pan" of
boirelpoot (zijne titels) nooit met rust te
a^en* Wordt vervolgd.)