No. 90. Woensdag 20 Februari 1901 ill voor Zeeu wsch-Vlaanderen Nieuws- en Advertentieblad F. DIELEMAfl, AXEL. Buitenland. FECIIiLETOH. «feil Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde» naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlyk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Vrijdag kwam het Engelsche parlement bijeen. De zitting werd geopend door den nieuwen koning, met groote praaleen schitterende stoet van herouten, lakeien, militairen enzeen armelijke poging om door uiterlijken schijn het volk blind te houden voor het ellendige van den toestand En toch is op geen oogenblik van den oorlog de zwakte van het Engelsche leger zoo duidelijk gebleken, als nu. In weer wil dat alle groote steden door de Engel- schen bezet zijn, hebben zij zoo goed als niets bereikt. De voorname aanvoerders der Boeren staan nog in het veld, de spoorlijnen worden elk oogenblik vernield en treinen aangehouden. De Wet trekt on gehinderd de Kaapkolonie binnen, Botha valt een sterke Engelsche kolonne aan en brengt haar bloedige verliezen toe, - en elke dag vraagt groote offers. De laatste verlieslijst geeft voor een dag 237 man op, waarvan 36dooden, 21 gewonden en 180 zwaar ziek. De uitge zonden versterkingen zullen misschien juist voldoende zijn om de verliezen der laatste maanden te dekken. Nu vraagt Kitchener nog 30,000 man en de regeering 70 millioen pond sterling Het zal gegeven worden en het zal ver smelten en verdwijnen, mannen en geld, Wanneer het einde van dit bittere spel Vooreerst zeker nog niet. De troonrede door den koning uitgesproken, ademt een geest van onverzoenlijkheid en tevens van gemoedelijk optimisme, die weinig hopen doet. „Dö oorlog in. Zuid-Afrika, zoo sprak do nog eens op een kopje thee. 't Was een vroolijk avondje bij Van Willigen. Dominé scheen wat verwonderd toen hij notaris Bolcken zag. maar deze was zoo pleizierig in gezelschap, dat Bondt al erg onverdraagzaam had moeten zijn, om zich niet te amuseeren. Eduard was heel vroolijk en de oude heer genoot De vreugd steeg ten top, toen de lieve Mina binnen kwam en Kaatje met meer zoo alleen onder de heeren behoefde te zitten. Van Spaan kon in de levendig heid van het gesprek weinig mededoen, want als er werkelijk over belangrijke punten gesproken werd, zweeg die manhij sprak liever over personen dan Zëlk6D* 't Had nog al moeite gekost, Bolcken te bewegen om ook te komeu. Er waren weinig Roomschen in het dorp, en hij had dus niet veel conversatie, maar de ver standige man, die wel is waar gaarne bij goede vrienden een avond doorbracht, had genoeg in zich zeiven, om geen omgang te zoeken waar bij die met geweld zoeken moest. Hij had dus eerst no veel praten van den makelaar besloten dien avond te komen. koning is nog niet geheel ten einde gebracht, maar de vijandelijke hoofdsteden en hoofd verbindingen van den vijand zijn in mijne macht. (Och arm. alsof hij niet wist hoe weinig dit beteekent Er zijn maatregelen genomen, die naar ik hoop zullen mogelijk maken dat de troepen, die nog in verzet zijn, krachtig zullen worden bestreden verder betreurt de koning levendig de verliezen van men- schenlevens en aan geld, veroorzaakt door een nutteloos volgehouden guerilla van een paar Boeren aanvoerders Hun onder werping binnen korten tijd is zeer te wenschen omdat, zoolang dat nog niet geschied is, geen gelijk recht voor alle blanke bewoners kan gevestigd, en de inlandsche bevolking geen rechtvaardige bescherming kan verleend worden Lord Salisbury was wat minder zalvend In het debat over het adres, zei hij, dat er in den langen duur van den oorlog niets vreemds lag. Bij zulk een hard nekkigen tegenstand moest het natuurlijk wel eenige maanden duren eer de rust geheel hersteld zou zijn. Doch dat dit zou gebeuren daaraan mocht niet getwij feld worden. Geen greintje onafhankelijkheid mag den vijand worden gelatenwil men niet onophoudelijk strijd houden. Blijft den Boeren eenige macht, zij zouden die da delijk gebruiken om nieuwe strijdkrach ten en wapen bijeen te brengen om den aanval te hernieuwen. Engeland mag aan de wereld niet het schouwspel vertoonen dat het zijn grenzen op de meest onbe schaamde manier laat schenden, zonder bij machte te zijn weerstand te bieden. De Boeren weten het dus nu. Zij heb ben zich alleen op eigen kracht te verla ten. De goudmijnen eenerzijds, de onaf hankelijkheid anderzijds zijn de inzet, waarom de worsteling gaat. De wereld kijkt toe wat de uitslag zal zijn. De Wet is na bij Norvalspoort de Oranjerivier te zijn overgo trokken, dade lijk westwaarts getogen en heqft Philips- town aangevallen. Kitchener seint 'dat de Engelsche troepen ten noorden van de stad met hem in gevecht zijn. French dringt de Boeren in het Oosten van Transvaal hoe langer hoe meer terug Hij is nu 20 mijl ten oosten van Ermelo en de Boeren trekken terug op Pieter Retief. Zij slaagden er tot nog toe niet in, door de Engelsche linie te breken. Het kommando onder Herzog beweegt zich in de Kaapkolonie in Westelijke richting naar Ken hard. in het midden trekken Kreutzinger en Scheper rond. Zij hebben Muruysberg bezet en men ge looft, dat zjj beproeven zich met De Wet te vereenigen. In het Oosten van Trans vaal heeft Smith Dorrieh, Amsterdam bezet Volgens latere berichten is het waar schijnlijk, dat generaal Botha, indien hij er niet in slaagt door de linies van French en Smith Dorrien heen te dringen, zal trachten, hetzij naar het Zuiden af te trekken in de richting van Natai herzij terug te trekken naar het Oosten naar s rivier Pengola. Uit Pietermaritzburg seint men dat French het geheele land verwoestte en 15 wagens zond met vrouwen en kinderen gevuld naar speciale Kampementen. De Wet en Steijn zijn Vrijdagmorgen met een strijdmacht van 2000 él 000 Hoe vaart de kraamvrouw, mijnheer Bolcken vroeg Bondt. „O naar omstandigheden redelijk wel varende, dominé, maar slapjes." „Apropos, Kaatje, denk er om, dat we morgen bij den notaris een paarfleschjos van mijn oude Constantia zenden. Ja mijnheer Bolcken, die accepteer je, want je kelder mag goed voorzien zijn, zóó oud heb je ze toch niet. Ze blijft als olie aan het glas hangen.'' Er werd veel gepraat, er werd goed gesproken, toen op eens eene onaange name stoornis tusscheu beiden kwam. De meid kwam binneD. „Menheer, burgemeester is heel erg, ik geloof een beroerte of zoo wat. De koet sier kwam vragen of de dokter hier was Ik zeide vaG neen.* »Zoo waarachtig, was het antwoord van den gastheer. ♦Neem me niet kwalijk, Van Willigen maar dan mo6t ik naar hem toe 't Zou zijn laatsten dag kunnen zijn,« zei de dominé. Aan de vete werd niet gedacht. Dat's erg," hernam Bolcken, »de man heeft altijd veel aanleg voor een beroerte gehad." »Dag, vrieajen, tot weêtziens. Wel, notaris, kom me eens opzoeken," en de predikant vertrok. Wat heb ik een meêlij met die arme vrouw," zei »En dan de meisjes? Mjjn goede Suze zuchtte Mina. »Och ik wou wel naar haar toe vliegen.* 't Zou toch niet goed wezen,* merkte Eduard aan. V»Er zal nu diukte genoeg zijn en hulp js er niet noodig-* Dat komt van zijn eeuwige opvliegend heid,* zei van Spaan. De man, die zoo meteen, toen men over zaken sprak, geen enkele maal getoond had van gevolg tot oorzaak te kannen opklimmen, wist nu dadelijk waar de beroerte van kwam. ♦Mijn heele avond is ook naar de maan,* sprak Van Willigen vrij gemelijk. Wat de steek er bij doen zal, weet ik waarachtig niet,* zei Van Spaan zacht tegen Edaard, die de aardigheid niet scheen te verstaan. »'t Spijt me gastheer.voerde Bolcken aan, »ik heb met pleziei met den dominé nader kennis gemaakt.* ♦Zoo'n jeuïtklonk het weder aan Eduard's oor; die misschien toevallig,het vuur wat ging opstoken en weer niets verstond. Mijnheer Van Willigen, het spijt me wezenlijk, hernam B icken, »dat menschep als mijnheer Bondt en Warenveld altjjd in onmin leven. Ik heb geen conversatie, maar 't moet toch veel stoornis geven. Zou ei niets aan te doen zijn?" Daar hoef je niet aan te denken," voerde de menschenkenner Van Spaan aan. Misschien dat h\] juisi kwaad van den dokter wou gaap spreken, maar zijn oog man en twee kanonnen, den spoorweg ten noorden van Houtkraal overgetrokken. De Engelsche bommen joegen den vijand uiteen., die zich niet van zijn kanonnen bediende. Een gepantserde trein opende het vuur met scheepsgeschut. De Engelschen slaagden er in, zoo goed als het geheele convooi van De Wet buit te maken, daaronder begrepen 100 000 patronen en veel munitie voor snelvuur- geschut De Engelsche verliezen waren drie gewonden. De „Times" verneemt uit Naauwpoort dat Plumer's woudloopers sedert drie dagen Christiaan De Wet achtervolgen. Ongelukkig belemmeren overstroomingen de bewegingen der troepen in het zuiden van de Kaapkolonie, terwijl de Oranje rivier zoo sterk wast, dat Bruce Hamil ton De Wet niet in den rug kan vallen. Uit Richmond-weg wordt aan de „Times" geseind, dat Plumer's krijgsverrichtingen tegen De Wet bewezen hebben, dat diens Boeren geheel uitgeput zijn. Twintig ge vangen gemaakte Boeren hadden lompen aan het lijf, terwijl de overigen geestelijk en lichamelijk in niet veel beter conditie moeten zijn. De „Times" verneemt uit Kaapstad, dat De Wet er in geslaagd is, tien ossen wagens over den Kimberley spoorweg te brengen. De Boerenkommandanten. die in verschillende deelen van de Kaapkolo nie optreden, blijken door renboden in ge regelde gemeenschap met elkaar te staan zoo krijgen Kreutzinger en Scheepers in het Murraysburgsche rechtstreeks bevelen van De Wet Deze laatste moet, alvorens de kolonie binnen te trekken, verboden hebben, buit te makendesondanks ont viel op Mina, en 't was dus betei den dominé bij den kop te nemen. »Bondt is eeo gek, die alles zegt wat hem voor den mond komt." »Dat heb ik niet kunnen merken," zei Bolcken. »Hü is du vriendelijk tegen je geweest, maar anders zal hij het wel laten. Hij spreekt met geenhij is bang om zich aan koud water te branden." De consequentie, die er in deze en de zoo even gesproken woorden van onzen oDtvanger moge zijn, laat ik voor zijne rekening. Hij is predikant, hij moet zich dus misschien aan de vooroordeelen van de gemeente storeD, 't zou mogeljjk aanstoot geven," klonk het bevredigend antwoord. ♦Ik weet uit heel goede kanalen, dat hjj niets van Warenveld weten wil, en dat hij hem zijn kat niet zou willen tos- vertrouwen." Mijnheer," hernam Mina, >mag ik u zegged, dat die kanalen niet heel goed kunnen zijn, want dat va Ier altqd bij dominé practiseert Dan is Bondt een valschaard, een jakhals, want mijn kanalen z\jn heel goed.* Eduard kon niet meer zwijgen. »Van Spaan als je kanalen goed zijn, noem ze.« Dank je, dat hoef ik niet.* Noem ze, want dat gebabbel moet een einde nemen.* Wat meen je, wie babbelt?*

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1901 | | pagina 1