No. 88.
Woensdag 15 Februari 1901.
16e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h-Vlaanderen
F. DIELEMAft,
AXEL.
Land- en Tuinbouw.
FEUILLETON.
Builen land.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
K ALPZIEKTE.
IE.
Kalfziekte, ook wel melkziekte of melk
koorts genoemd, is een door vele vee
houders gevreesde ziekte. En terecht. Zij
is de geesel van vele veestallen, welke
jaarlijks in ons land zeer vele slachtoffers
eischt en meestal de beste melkkoeien
aantast. Duizenden guldens gaan daardoor
verloren veefondsen hebben er veel door
te lijden en zijn genoodzaakt de premiën
zoo hoog te stellen, dat deze door den
kleinen veehouder bezwaarlijk kunnen
worden voldaan. Met vreugde heeft men
daarom vernomen, dat door den Deenschen
veearts Schmidt een middel ter genezing
van kalfziekte is gevonden, hetwelk reeds
in duizenden gevallen is toegepast en
meestal met succes. Dit middel, joodkalium,
gaf in 80 van de 100 gevallen genezing.
De heer Schmidt ging uit van de onder
stelling, dat de ziekte ontstaat door een
vergif, dat door verkeerde invloeden uit
de biest in den nier ontstaat. Het middel
wordt door de vier tepels in den nier
gebrachtdaar dit met groote nauwkeu
righeid en zuiverheid dient te geschieden,
moet men de bewerking aan deskundige
handen overlaten.
Wij deelen dit dan ook alleen mede,
om belanghebbende lezers aan te raden
om, wanneer zij voor melkziekte bij een
hunner dieren meenen te moeten vreezen,
onmiddellijk de hulp van den veearts in
te roepen. Inspuiting met joodkalium
schijnt ook als voorbehoedmiddel goede
„Is schande,* zei de oude koopman,
»tot in de keik vervolgen je die klein
geestigheden. 't Is me een stichtelijk
uur geweest 1"
Ze waren aan het huis van Van Wil
ligen genaderd.
»Wel dokter, kom je niet even een
kop koffie drinken
Ja een enkel kop koffie.* Mina ging
natuurlijk ook mee.
„Wat dunkt je, als we eens een kar
retje in lieten spannen Je gaat toch
mee dokter? We mogen wel wat heb
ben na dien heerlijken morgen,*
»'t Is een heel aardig idee, waarachtig,"
zei Warenveld, »maar wat koud, niet
waar Mientje Stop je goed in."
Een half uurtje later stond er een
karretje stil voor de deur en stapte de
heer Van Willigen met zoon en dochter
en Van Warenveld met Mientje 't rij
tuig in.
>Ga jij maar naar huis, Jan. Ik zit
graag achter de bokken,* zei onz6 escu
laap, en lei ei de zweep op dat het
klapte.
De wind woei fikscb uit het noord
westen, de molens gonsden door de lucht
diensten te kunnen bewijzen. Het zou
dan ook verkeerd zijn tot noodslachten
over te gaan, waar reeds op zulke goede
uitkomsten valt te wijzen. Ook in ons
land is het middel bij vele zieke dieren
met goed gevolg toegepast. Dewijl het
echter beter is een ziekte te voorkomen
dan te genezen, willen we eenige wenken
mededeelen, door den veearts Ehlers te
Sol tan daartoe aangegeven. 1. De
laatste weken vóór het kalven mogen de
dieren niet zooveel krachtvoeder ontvan
gen gedurende 4 6 weken, als zij
droogstaan, vermindere men dus het rant
soen koeken, graan, enz en geve ze liever
in dien tijd wat slecht hooi, stroo en
mangelwortels er voor in de plaats. Op
een groot landgoed, waar men 160' melk
koeien hield, stierven er jaarlijks een 10
tal aan de melkziekte, totdat men over
ging tot een minder krachtige voedering
in de laatste weken en het verstrekker,
van 3 ons glauberzout in de week met
eenige flesschen afkooksel van lijnzaad
toen kwam melkkoorts op dat landgoed
niet meer voor. 2. Het niet-melken,
eenigen tijd vóór het kalven, wanneer de
nier sterk gespannen is en het dier door
deze spanning soms veel te lijden heeft,
zoodat het niet durft gaan liggen, kan de
oorzaak zijn van kalfziekte.
In zulk een dringend geval verzuime
men dus het melken nietschaden kan
dit vóór het kalven nooit. 3. Zeer
gevaarlijk moet het geacht worden, om
dieren, die in de weide gekalfd hebben,
naar den stal over te brengen. Nimmer
mag dit geschieden al is het weer ook
ongunstig. Ten einde het beest tegen
weersinvloeden te beschutten, moet men
en de voiles der dames wappei den als
vlaggen.
»'t Valt niet meê,« zei Van Willigen
>Neen papa, we moesten niet lang rijden
de dames zullen het koud krjjgen," zeide
Eduard.
Katharina betuigde 't niet meer koud
te kunnen krijgen, daar ze 't al was. Mina
had er geen last van, eD had pret bij
iedere rukvlaag.
„Laat ons ophouden te Zomervreugd,"
hernam Van Warenveld, „'t is er wel
aardig, er zijn Korhoenen en pauwen, en
ik hou veel van die beesten."
Ér was geene oppositie en weldra reed
men een deftig en zeer oud hek binnen
Zomervreugd was een tuin, ingericht
voor een publiek, dat zelden of nooit op
daagde; eene buitenplaats met vele over
blijfselen van schoonheid waar het gras
wèeldeiig op de paden groeide, maar de
boomen daar langs treurig de takken lieten
hangen als waren het allen treuressen.
De magere en pronkende pauw met
schreeuwende stem, als het toonbeeld van
hongerende grootheid, en de vale eend,
drijvende op haar zeer oud vet, deden
denken aan den kasteleinde morsige
vijver aan de bediening.
„Een mooi beest, zoo'n pauwzei de
dokter.
»Een pauw is mooi, maar zoo'n pauw,"
antwoordde Kaatje,
Warenveld was te veel bewondering om
er op te letten.
het dekken of in een meer beschutte weide
overbrengen. In geen geval opstallen.
4. Men houde geen koeien aan voor de
fokkerij, welke aan kalfziekte geleden
hebben en daarvan zijn hersteld, want
e loopen gevaar, wanneer zij weer
kalven, de ziekte opnieuw te krijgen.
5. Voor zuivere lucht en matige beweging
der dieren worde zorg gedragen. Kleine,
donkere, bedompte stallen moeten gere
geld worden gelucht, opdat de beesten
voldoende zuurstof inademen. Zuurstof-
arme lucht werkt het ontstaan der ziekte
in de hand. Varkens en koeien houden
men niet in dezelfde ruimte bijeen In den
staltijd, bepaaldelijk de laatste vier Weken
vóór het .kalven, verschaffe men den
dieren dagelijks eenige beweging. 6.
Als krachtvoeder voedere men zoo min
mogelijk van sommigen labrieksafval,
zooals natte jenever- en bierspoeling, en
evenmin van keukenafval, dat in tonnen
bewaard, is gaan gisten. 7. Is van het
ongeboren kalf de ligging normaal, dan
late men bij het kalven de natuur haar
loop het trekken en rukken is onnoodig
en zeer af te keeren. Is het noodig bij
stand te vernemen, dan neme men voor
zichtigheid en reinheid in acht Handen
en strikken worden gewasschen in een
creolin-oplossing (3 procent sterk) en na
afgedroogd te zijn, nog geolied zoo voor
komt men dat meststoffen in de geboorte
wegen geraken. Ook is het niet overbodig
de nagels te knippen, opdat kwetsing van
de inwendige slijmheid en bloedvergifti
ging voorkomen worden. Hiervan toch
zou ontstekingachtige kalfkoorts of baar
moederontsteking het gevolg kunnen zijn
8 Na het kalven moet onmiddellijk
»'k Wou dat hij weer eens pronken
ging. Wat moet zoo'n beest spierpn heb
ben, om die staart zoo heelemaal op te
zetten.*
Van de spieren der pauwen, kwam de
dokter op spieren in het algemeen, en
van spieren op spierkracht en van spier
kracht op sterke mannen en acrobaten
en van acrobaten op de kermis.
Dokters spreken niet altjjd heel plezi-
rig voor dames en Kaatje speet het wat
6rg dat ze niet met Eduard en Mina
mee was gegaan maar die waren ook
zoo gauw verdwenen dat het niet eens
gemerkt was.
Eduard liep naast Mientje en dorst
haar den arm niet aanbieden.
Wel Mina, ga je nog al graag om met
mijn' zuster
»Die vraag is wat vreemd, want als
het eens zoo niet was
»Dan zoudt gij het mij gerust kunnen
zeggen, omdat het waarschijnlijk aan haar
zou liggen, want Kaatje heeft somtijds
wel iets maar je moogt het haat
niet wijten't ligt wezenlijk aan de ge
woonten in groote steden, als de meisjes
een weinig bedorven wordèn,"
»Maar, Van Willigen, ik geloof wezen
lijk niet, dal ieder meisje in de groote
steden bedorven hoeft te zijnen je
zuster heeft, dunkt me, alleen het gebiek
dat ze wat veel op Ant Shoonevelden
lijkt van op iedereen wat te zeggen te
de baarmoeder der koe wordeü uitgespoeld
met een emmer één procents-creolin-op-
lossing alle voorwerpen, welke men daar
bij gebruikt moeten aan de strengstè
eischen van reinheid en zuiverheid voldoen.
B.
Zie, die gedacht hebben, dat de inval
der Boeren in de Kaapkolonie een geheel
nieuw tijdperk zou openen in den Zuid-
Afrikaanschen oorlog zullen nu wel tot
het inzicht zijn gekomen, dat zij zich in
hun stoute verwachtingen vergist hebben.
Men had beweerd, dat die ihval ge
schiedde volgens een vooraf beraamd plaü
en in overleg met invloedrijke Afrikaan-
ders en voorspeld dat een algemeens
opstand van de Kaapkolonie tegen het
Britsche gezag volgen zou.
Bijna twee maanden zwerven de Boëren-
commando's nu al in de Kaapkolonie rond,
zonder dat zij eenige plaats van bétéekenis
hebben genomen. Graaff Reinett, dat het
brandpunt heet van de Afrikaander be
weging, Middelburg, Steynsburg, Queens-
town, Beaufort-West zijn alle in handen
der Engelschen en van aanslagen dèir
Afrikaander bevolking op Engelsche pos1
ten, of garnizoenen verneemt men niets.
De correspondent van de „Frankfurter
Zeitung," een blad, dat den Boeren overi
gens zeer gunstig is gezind, schrijft dan
ook, dat het pogen om de Kaapkoloniè
tot opstand over te halen, volslagen is
mislukt. Behalve de bepaald arme liedéü,
die toch niets meer te verliezen hebben,
integendeel zich door buitmaking nog ver
rijken kunnen, blijven alle andere ele-
beobenen Ant is toch een meisje uit
Groenewal."
»Die maanden lang in eene groote stad
gelogeerd heeft."
»Maar zou dan niet een meisje goed bij'
u zijn dat kunt ge niet meenen."
»Goed zijn, meisjeslief, is zoo betrek
kelijk. Goed zijn voor mij b. v. en
fin, ik meen ditze zijn niet eenvoudig
ze zijn niet lief en aanvallig, ze zijn niet
edelmoedig en zacht; neen, besté meid,
ze zijn niet zooals jij bij voorbeeld."
»Mijnbeer Eduard, hierop valt niet te
antwoorden. Maar gesteld eens dat ik het
zoo aan mocht nemen, dan nog kunnen
voorbeelden uitzonderingen zijn, en uil
zonderingen bewijzen niets, schoon het
compliment mij lief isik dank u, het
vleit het eenvoudig landmeisje zulke com
plimentjes te hooi en, al weet ze, dat men
ze niet zoo moet opvatten bij een galant
heer, die uil de stad komt."
»Lieve Mina, ik hoop dat ge ons Diet
zult afmeten bij de steedscbe dames, al
thans ons niet, die uit eene koopstad
komen geloof mij ik gevoel veel te goed,
dat bij u de steedscbe complimenten wei
nig opgang zouden maken, dan dat ik die
met hier te huis zou laten. Neen, lieve
Mina," en hjj greep hare hand, die ze
niet terugtrok, »neen, lieve Mina, 't is
mij ernst, heilige ernst als ik u zeg, dat
ik nooit een meisje ontmoet heb, dat mij
zoo lief was als gij, nooit eene, bij wie
die geestige glimlach om den mond door