m. 83. Zaterdag 2 Februari 1901. 16e Jaarg. 1\ N i e u w s- e n A d v e r t e n t i e b I a d voor Zee u wsch-Vlaanderen F. DIELEMAN, Bniteiilaiul. FEDIL LET ON. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor B i, Q I 80 cent. Afzonderl. numin. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde» naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlflk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Weer weinig nieuws uit Zuid-Afrika Deels aanvulling van vroegere be richten. x Smith-Dorriën moet Zaterdag Carolina hebben bereikt. In het gevecht dat hij met de Boeren had werd majoor Lloyd tJUUUU. Zooals reeds in hoofdzaak gemeld werd opende, in den nacht van 23 Januari het garnizoen van Ventersburg Road- station het vuur op een troep van 500 Boeren, die tusschen Ventersburg en -ftolfontein (tusschen Smaldeel en Kroon stad in den Vrijstaat) den spoorweg over staken. Een gepantserde trein had 25 man in hinderlaag gelegd, door wier vuur vijf Boeren sneuvelden. Men zegt dat de Boeren stonden on der bevel van De Wet en Paterson. Den volgenden dag ontspoorde bij de plaats van het gevecht een locomotief. De En- gelschen ontdekten tien mijnen, waar van slechts drie waren ontploft. Den volgenden dag is er gevochten bij Olifant's Fek. in de buurt van Rusten burg, waar Cunningham probeerde het hooge vele te bezetten. De Boeren onder De lh Rey werden verdreven met zwaar verliesnatuurlijk waren de verliezen der Britten in dezelfde verhouding ge- riüK Een telegram van Pretoria meldt een nieuwen aanval op een trein van Preto ria naar Komatipoort, bij welke gelegen heid de kommandant Librendt zou gesneuveld zijn. Kolonel Plumer heeft tal van scher mutselingen gehad met verstrooide Boe- 5) Gelukkig dat Van Willigen hem toe riep: »Wel meester waar gaat het zoo naar toe?t en met een verheerlijkt ge zicht keerde Van Vliezen om. Wie had dat kunnen denken „Excuseer menheer, een wandelingetje anders niet. voor dat de leergrage jeugd van Groenetoal zich onder mijne hoède gaat scharen en, daarom, ik wil wel weten Wel meester geneer je niet." „Ik wil wel W6ten dat ik behoefte aan zoo'n luchtje kan hebben, maar dat ik altijd aangenaam vindt als het mij vbi' gund is goed gezelschap aan te treffen. „Dat heb in niet kunnen merken, want je liept me voorbij of ben ik geen goed gezelschap „Excuseer menheer, maar uwé en ik „O zoo, ben je bang voor me Excuseer, dat wou ik niet zeggen, maar ik ben eigenlijk uitgegaan, omdat ik u wat vertellen wou." »Q, dan begrijp ik het dat je me voor bijliep. Dat's het middel niet, moedertje Je schijnt niet vroolijk te wezen." »Dat zal ik uwé zeggen, maar O moet het niemand over vei tellen." »Neen." rentroepen ten zuidoosten van Bronk- horstspruit. Plumer's kanonnen werden te Pretoria gehoord. De Boeren die den trein bij Slijpklip, in de buurt van Kimberley, overvielen stonden onder bevel van Badenhorst. De toen gevangen genomen Dublin fuselieis zijn nu te Rooikraal. Uit de Kaapkolonie. Een telegram uit- Oudtshoorn van Maan dag zegt, dat de toestand in het Westen onveranderd is. Hertzog en Brand zijn nog bij Clanwilliam en Denissen heeft De Drift bezet. Kruitzingers commando heeft zich gesplitst en houdt de Kom- mannassiebergen bezet. De Britten heb ben, na eenig verzet. Avontuur ingeno men en bezet, ten Z. van Uuiondale. De Boeren weken naar het Oosten uit Een Laffan-telegram uit Kaapstad meldt dat de kolonels Byng en Williams bij Oudtshoorn in gevecht zijn geraakt met een groote macht van den vijand en hem dreven in het dal van de Kruisri- vier Den zelfden dag dwong generaal Grenfell een andere Boerentroep tot den terugtocht, waarbij de vijand zijn paar den en karren in de handen der Engel- schen moest achterlaten. Van Calvinia uit hebben de Boeren Brandvlei bezocht en er uit medegeno men wat van hun gading was, hetgeen te gemakkelijk was omdat de bewoners der hoeven uit de buurt hen alle hulp verschaften. Het Hbld. van Antw. heeft een bezoek gehad van kapitein baron Ernst Von Wrangel, een der luitenants van de De Villebois Mareuil. - een dergenen die de Britten reeds bij herhaling deden sneuvelen. Hij is echter springlevend, vol bewon dering voor de dappere Boeren en over tuigde dat de Britten het veroverd ge bied zullen moeten ontruimen »zoo waar als morgen de zon oprijst aan den hemel« zóo stellig gelooft hij in de eindelijke zegepraal der Republikeinen. Kitchener seint uit Pretoria van 29 Jan., dat Smith Dorrien van Carolina, waar hij de Boerenmacht verstrooide, terug kwam. Bij den terugtocht werd er onop houdelijk op de Eng. troepen, geschoten. Het totaal der verliezen, te voegen bij die welke reeds zijn opgegeven, zijn 4 man gedood, een off. en 17 man gewond. De Wets' macht geraakte met de troe pen van Knox slaags, op ongeveer 40 m. ten noorden van Tabanchu. De Wets' plan is weer om in de Kaapkolonie te vallen. Omtrent het geleverde gevecht zijn geen bijzonderheden ontvangen. Een troep Boeren kwam dezen morgen binnen Boysburg en bracht er eenige schade toe aan twee mijnen, die te Mod derfontein en aan die van v. Rhijn. De commandant Marais en twee Boeren wer den gevangen genomen. Men meldt dat bij den laatsten aan val van de Boeren op de mijnen bij Klein- fontein in de buurt van Johannesburg, een schade van 200.000 pd. st is aange richt. Kleinfontein is gelegen aan het uiterste oosteinde van het goudrif, is tamelijk afgelegen en onbeschermd. Bij den aanval waren de Boeren tusschen de twee en driehonderd man sterk. De ma chinerie is stelselmatig vernield, vermoe delijk onder leiding van ontslagen werk- »Och, wat zal ik uwé zeggen, daar kunnen van die dingen wezen excuseer menheer, do goeden niet te na gesproken maar er zijn van die menschen, die altijd denken, dat, ze meet boteekenen dan een ander, al hebben ze geen mode duit op zak. En als ik dan maar kon zooals ik wou Och weet uwé, er is er oen die me schrikkelijk in den weg staat." »Ah zoo, al weer een uil het vreedzame Groenewal.'' »Ik weet niet, maar uwé moet Diet kwalijk nemen dat ik er uwé meê lastig val, maar er zijn menschen, die altijd in iemands vak treden Ik zeg, ik weet niet of uwé dat ook niet wel eens ondei vonden hebt." »Een enkele keer misschien. En heb je dat dan ook wel »Ja menheer! Uwé kont menheer van Spaan wel >0 ja, maar ik kan toch niet denken dat die gaat schoolmeesteren." »Neen menheer, excuseer dat ont brak er nog maar aan maar ik wil maar ereis zeggen, ik ben ook voorzan ger en iemand die voorzanger is, die moet toch ook voorzingen, en sinds die meneer de ontvangei hier is, zingt bij altijd met een harde sobreenw, voordat ik beginnen kan, en hij vertelt van me dat ik valsch zing, en dat liegt hij, od dat brengt mijD waardigheid als meester i in gevaar, waDt ik leer de joDgelui zingen lieden. Zulke stollingen als Kleinfontein zullen in de toekomst beschermd worden door een mijnwacht. Op De Wet is weder een nieuwe jacht en ik zeg dan, dat hp schreeuwt als een klepperman." Mijnheer Van Willigen had moeite om zich goed te houden. »Maar mijn waarde meester, 't is hard voor je, maar wat zal ik er tegen doen »Dat zal ik u zeggen menheer, als u eens giDgt klagen bij den dominé." Wat zeg je, klagen?" »Ja als u het den domine vertelt, och zoo'n domine heeft zoo'n invloed in zoo'n dorp, dat weet u niet half 1" »Maar vrindlief, waarom zou je een advokaat noodig hebben Klaag zelf bij den domine." »Ocb neeu menheer die draagt mij geen goed hart toe." »Foei Van Willigen, hoe weet je dat »Excuseer, menheei, dat zal ik u zeg gen. Vele jaren ben ik alhier in mijne waardige betrekking geweest, ik durf me beroemen knappe menschen aan de maat schappij gegeven te hebben, iedereen wil iu de wereld vooi uitkomen, ik wil ook vooruitkomen, niet waar menheer, dat is mo niet kwalijk te nemen? Nu wil ik bij het Hollandsch en rekenen, waarin ik ouderwijs geef, ook het Franscb leeren, dat weet de domine, die ik het verteld heb, en hij keurt het goed, en begrijpt u nou ereis, acht dagen daarna stuurt hij zijn kinderen op een kostschool. Och zoon dominé heb je zoo noodig, maar anders „Kijk meester, daar komt hij net aan, Dat blijkt duidelijk uit het telegram van Kitchener in verband met Reuters berichten. Men schrijft den Vrijstaatschen generaal het voornemen toe naar de Kaap door te breken en Knox is blijkbaar niet mans genoeg meer om hem alleen tegen te houden. De brigade van Hamilton Brucedie Lindley ontruimde en te Kroonstad was, is dus met geforceerde marschen naar Smaldeel gezonden. Mannen en paarden kwamen daar uitgeput aan, doorweekt van den regen. Onderweg was gescher mutseld met Boeren, nl Maandagochtend, maar dezen trokken terug. Denkelijk waren dit posten van De Wets achter hoede De brigade Hamilton Bruce was Zaterdagavond aangekomen te Vensters- burgweg, dat geheel verlaten was met uitzondering van enkele vrouwen en een paar mannen, Gedurende den marsch rulste kolonel White aan den linker-kolo- nel Mahon aan der rechtervleugel op. Steyn en De Wet zouden Woensdag het dorp verlaten hebben in de richting van Winberg trekkende. Inderdaad spreekt Kitchener's telegram van een gevecht op 40 Eng. mijlen ten N. van Tabanchu. Dat moet dus in de buurt van Winsburg wezen. Van dit ge vecht is nog niets naders bekend. Aan het »Berl. Tbtt'' is uit Zürich ge meld Met het oog op de groote ellende onder de Boerenbevolking, die in de Zuid- En ja wel, daar kwam onze vrind Bondt. Van Vliezen werd rood als een kalkoenscbe haan. „Och nonheer, u zult toch als j6 blieft niet vertellen dat ik „Manlief, ik hou veel te veel van vrede." „Zoo hoeren, hoe gaat het?" Van Vliezen boog ais een kDipmes. „Hoe vaart u menheer de dominé En hoe varen de kinderen? Hebt uook be richt van »w zoontjes?" „Dank je, alles wel." Men was genadeid aan het dorp. De meester liep gauw naar huis, want het was al veel te iaat. Van Willigen ging met dominé naar de pastori). EENE VISITE BIJ DEN DOMINÉ. „Hoor eens, Van Willigen, ik moet je ronduit vorklaien, dat ik het niet aardig van ie vindt. Als je gasten wilt vragen en mij thuis laten, dat nog wel op een Zondag, dat men toch anders nog al ge woon is den dominé als nommer één te beschouwen, dat wil ik daar laten, maar om dan bjj zoo'n gelegenneid misbruik te maken van vertrouwde mededeelingen, die ik je gedaan heb, dat gaat te ver." „Domiué, je bent me een raadsel. Ik begrijp je niet, op mijn woord van eer." „Wel, ik heb aan niemand anders te danken dan aan u, dat ik in volslagen vijandschap ben met Schoonevelden." „Ik begrijp je waarachtig niet." »Wel hoef je te zeggen dat ik hem be doeld heb in mijn preek."

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1901 | | pagina 1