No. 76.
Dinsdag I Januari 1001.
16e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h - Vlaanderen
F. DIELEMAfl,
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde»
naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Al mogen sommigen beweren, dat elke
dag in gewicht en beteekenis gelijk is aan
zijn voorganger, wij noemen dit eene
redeneering die geen steek houdt. Er zijn
dagen, die ons aanleiding geven tot na
denken en overwegen, die als 't ware
rustpunten vormen in ons leven en on.
willekeurig er toe brengen om een blik
te slaan op den afgelegden weg en alzoo
de richting aangeven waarin moet worden
voortgestuurd.
En nu de dag weder is aangebroken
waarop men elkander het „geluk en voor
spoed in het nieuwbegonnen jaar" toeroept»
terwijl die dag tevens de eerste is eener
nieuwe eeuw, behoort het aan ons daaraan
een enkel woord te wijden, al is het ook
dat wij ons met gemengde gevoelens
daartoe nederzetten.
Het is opmerkelijk hoe weinige bladen
b\j het laatstgevierde feest der Christen
heid een opstel bevatten naar aanleiding
van den nu 19 eeuwen geleden vernomen
uachtelijken jubelzang, toen het „Vrede
op aarde, in menschen een welbehagen"
over de Bethlehemsche velden werd uit
gejubeld! En geen wonder.
Onze geheele planeet, van Oost totWest,
van Zuid tot Noord, levert van deze woor
den de allerbedroevendste tegenstelling.
Vrede op aarde, waar en wanneer
moet men den Vrede op aarde zoeken?
Immers zoolang er menschen geweest zijn,
zoolang is er strijd geweest en die strijd
zal voortduren tot, ja, wie zal het zeggen
Daar is nog geen vrede. De nieuwe eeuw
vangt aan op een oogenblik, dat in alle
werelddeelen de oorlogsfakkel dood en
verderf over de landen en volken uitstort.
Platgebrand liggen de Zuid-Afrikaansche
republieken, ten prooi aan den guerilla,
oorlog: een van bloed druipend lillend
stuk vleesch aan het lichaam der mensch-
heid. Wie zou het hebben durven voor
spellen, dat het godsdienstige, bij uitstek
geloovige Engeland een niet minder ge-
loovig, maar veel rechtzinniger en kinder
lijk eenvoudig volk van zij nonafhankelijk
heid zou willen berooven en daarmede een
aanvang maken in het jaar der Vredes.
conferentie en dat wel om een gezocht
voorwendsel, terwjjl het doel enkel en
alleen was, zich meester te maken van
het goud en de diamanten welke de bodem
oplevert, terwijl het niet aarzelde den
strijd te beginnen in de overtuiging dat
de macht van den sterkste aan zijne
zijde was. De sympathie der volken»
Waarom ook niet der vorsten, is aan de
zijde der Boeren, omdat hunne zaak recht
vaardig is maar het zou niet de eerste
en ook volstrekt de laatste maal niet zijn,
dat het onrecht zegevierde
In China vallen, na de blanke, de gele-
menschenoffers en wat daar is geschied,
schijnt slechts het bloedige voorspel van
het oorlogsdrama, dat daar in de twin
tigste eeuw zal worden afgespeeld. De
Europeesche beschaving wordt daar inge
voerd op eene wijze, dat men zich zou
schamen voor de oogen der zoogenaamde
barbaren, tot die beschaafden te behooren.
Moord, roof en plundering zijn aan de
orde van den dag. De tempels waarin de
Chineezen op hunne wijze den godsdienst
uitoefenen worden van ai wat waarde
heeft beroofd, schandelijk ontwijd en ver
woest, of, zijn ze bruikbaar, voor in
kwartiering van militairen ingericht. Ver
beeld u, geachte lezer, dat een machtig
leger van langstaarten hier zoo eens
kwam huishouden, kerken plunderen en»
hun godsdienst aan ons opdringen Maar
wij, beschaafden, wij mogen dat alles
doen, ten minste wij matigen ons er het
recht toe aan. Zoudt ge niet denken
dat de Chineesche barbaren een slechten
indruk moeten krijgen van de JSuropee-
sche beschaving, waar die zich op zoo
verschrikkelijke barbaarsche wijze doet
kennen? Eu wat zal het einde zijn»
wanneer de groote, naar uitbreiding van
grondgebied snakkende veroveraars onder,
ling ruzie krijgen bij het verdeelen van
den buit? Wie weet hoe spoedig een
algemeene Europeesche oorlog uitbarst
De geheele politiek in alle landen ge
tuigt van onderling wantrouwen de ont
ladingen der electriciteit, die sinds jaren
in toenemende mate den internationalen
dampkring bezwangerde in plaats van
hem te zuiveren, hebben slechts grooter
spanning teweeg gebrachtde oorlogs
vloten worden steeds grooter, de moord
werktuigen verschrikkelijker en de kracht
die dat alls in beweging zal brengen
de zucht van het kapitaal naar nieuwe
terreinen van exploitatie en debiet,
groeit aan.
Het imperialisme daaruit geboren, is
de noodlottige erfenis, door de oude aan
de nieuwe eeuw nagelaten.
Ook Amerika, dat van Spanje de vrucht
bare eilanden roofde van de geurige tabak
mag zich nog niet in het ongestoord be
zit van zijn veroverd gebied verheugen
en de republieken in het zuiden voeren
nog steeds een onderlingen strijd om
kleinigheden, een bewijs, dat ook daar
het volk of de regeeringen wie zal
het zeggen, nog niet rijp zijn om de
spoedige tot standkoraing van den wereld,
vrede te bevorderen.
Zoowel in de nieuwe als in de oude
wereld gist bet en kookt het en met be
zorgdheid mag men vragenWachter,
wat is er van den nacht?
De negentiende eeuw is wel eens ge
noemd de eeuw van het kapitalisme en
menschen met een profetischen blik voor
spelden daarbij, dat de twintigste eeuw,
de]eeuw zal zijn van het proletariaat. Of
deze voorspelling juist is, zal de tijd
leeren. Maar dit is zeker, dat hij die de
arbeidersbeweging gadeslaat en met on-
bevangen blik rondziet, moet erkennen»
dat het proletariaat hoe langer hoe meer
zelfbewust wordt. De groote strijd tus"
schen de beide klassen groeit steeds aan
vroeger met geweld in bloed gesmoord,
heeft de arbeidende klasse door hare hou
ding eerbied weten af te dwingen en heeft
zij het reeds zoover gebracht, dat zij een
macht in den staat vormt, waarmede
rekening dient te worden gehouden.
Van die duizenden en duizenden, aan
wie de machthebbers hunne woede heb
ben gekoeld en wier gebeente nauw is
vergaan, gaat eene stem des bloeds op,
die als een hoonlach gilt door hunne
redevoeringen en gebeden en de vrede
psalmen in een wanklank doet eindigen
En toch hoe ook gehoond, gevloekt,
vervolgd, gestraft, de beweging der arbei
dende massa, hare oiganisatie, hare in
bezitneming van de politieke macht, hare
bewustwording en opleving gaan onop
houdelijk verder.
De machtigste monarch van Europa
bazelt ais een bezetene, wanneer hij in
zijn land die beweging ziet aangroeien»
kalm, rustig, elke dwangwet trotseerend,
omloopend langs eiken steen, dien men
haar in den weg legt, en van rechts en
links steeds nieuwe scharen in zich op
nemend, zoodat zij als de grootste en
steeds nog wassende stroom van politiek
leven hare machtige golven voortstuwt
dooi de Duitsche landen.
In Frankrijk heeft zij het lot der bur
gerlijke regeering in haar hand en behoeft
zij slechts hare eenheid te bezegelen, om
de geweldige macht te worden, die zij ook
daar kan zijn.
In België beheerscht zij het publieke
leven, lijfde zy het grootste deel der ar
beidende klasse hij hare organisatie in,
evenals in Deneaftrken, waar zij de ver
bonden kapitalistenklasse in den ekono-
mischen strijd in het zand deed bijten.
En overal elders is zij bezig te groeien»
haar voortstuwenden, vervormenden in
vloed uit te oefenen, de arbeidersklasse
tot een sociale macht te organiseeren»
voortschrijdend naar het tijdperk, waarin
de maatschappelijke inrichting zal staan
onder het teeken van den Arbeid in plaats
van onder heerschappij van het Kapitaal.
Deze regels, wel wat overdreven den
toestand schilderend, bevatten echter veel
waars en geven overvloedig stof tot na
denken.
Ons vaderland, dat kleine plekje gronds
ontwoekerd aan de zee, bent niet de
schokkende gebeurtenissen waarvan an
dere landen meermalen het tooneel waren.
De staatsmachine werkt langzaam en be
daard, zoo voorzichtig mogelijk ingrijpend
in bestaande toestanden en de verbete
ringen in de wetgeving druppelsgewijze
liet volk toedienend, zoodat noch behouds*
mannen, noch vooruitstevenden bijzonder
tevreden zijn, ofschoon altijd de toepassing
van het spreekwoord »haastige spoed is
zelden goed" als een verstandige politiek
mag beschouwd worden.
Onze jeugdige koningin, de trots van
het Nederlandsche volk begeeft zich wel
dra in den echt, wat ook vooral voor ons
land het aangevangen jaar gewichtiger
maakt in onze geschiedenis. Moge dit
huweljjk der lieftallige vorstin en ook ons
vaderland ten zegen strekken.
De vraag, of waarlijk met het jaar
1901, de twintigste eeuw is aangevangen
is reeds lang in bevestigenden zin beant
woord. Ten overvloede laten wij hier nog
volgen wat daaromtrent gezegd wordt in
den jaargang 1858 van het Praktisch
Volksboek. Museum voor natuur, kunst
en wetenschappen, toenmaals ender re
dactie van Professor S. Bleekrode en on
der medewerking van verscheidene pro
fessoren, doctoren en andere geleerden.
Wij lezen daar op bl. 11. De eerste dag
en het aanvangs- of nulpunt der christe
lijke tijdrekenkundige schaal was de mid
dernaebt, waarmede hut 1ste jaar van
het jaar 1 a. C. begon. Dit was derhalve
het oogenblik, waarop de eerste eeuw
begon, en zij eindigde blijkbaar, toen er,
van dat oogenblik af gei ekend, 100 volle
jaren verloopen waren. De eerste eeuw
eindigde dus, gd de tweede begon met
middernacht tusschen den 31sten Decem
ber van het jaar 100 n. 0. en den lsten
Januari van het jaar 101.
Op gelijke wijze eindigde de tweede
eeuw en begon de derde met middernacht
tusschen 31 December 200 en 1 Januari
201. Het is alzoo blijkbaar dat het ge
heele jaar 100 tot de eerste, en het ge
heele jaar 200 tot de tweede eeuw be.
hoorde en op gelijke wijze volgt daaruit,
dat bet geheele jaar 1800 n.C. tot de
achttiende eeuw behoorde. De achttiende
eeuw begon dei halve met den lsten Janu.
ari 1701 en eindigde met den Sisten
December 1800, terwijl beide die dagen
tot die eeuw behoorden. Desgelijks was
de eerste dag der negentiende eeuw de
lste Januari 1801 en zal haar laatste dag
de 31ste December 1900 zijn.
We staan alzoo op den drempel van een
nieuw tijdvak, de 20ste eeuw. Van haar