Gaveren aan de woning van Haeck. Van Gaveren keDt hij als een ordentelijke jongen. In verband met de verhouding van beiden, werd vrouw Haeck wei eens mot Misseghers geplaagd, waarop zij kwaad was hij kreeg niet den indruk dat zij hem gaarne zag. Van Gaveren verklaarde nog dat Haeck is verhuisd omdat hij sihuw was voor Mis- seghers ook als hij uit de gevangenis mocht komen. August de Letter te Gent getuigde dat Misseghers hem eens heeit willen overhalen om Haeck te dooden. Misseghers vroeg hem destjjds eens. wat hg zou doen met een vjjand, waarop get. antwoordde, dat hjj die zou laten loopen evenals een ander. Zoo vertelde hij, dat Misseghers bij Haeck was buitengegooid omdat hg geld van hem geleend had, en thans een vjjand van Haeck was. Hg had een rijksdaalder van bekl. aangenomen om Haeck van kant te maken, zonder het voornemen te hebben hem te dooden. De pres. wees hem er op dat hg dit niet had mogen doen. Ik heb hem toch aangenomen hoor zeide get. Simon Borjjn te Stekene getuigde, dat een 4 jaar geleden bekl. bij hem was geweest en deelde mede, dat deze met hem samen gesproken hadden om Haeck een mes in bet lgf te steken. Get. nam dit aan. Later kwam Misseghers nog eens bij hem en vroeg toen ot hij soms de vrouw zou willen kapot maken, Get had geantwoord dat dit hem hetzelfde was. Te Antwerpea is door bekl. in tegenwoordigheid van get. een geweer gekocht voor 25 tranc. Te Sint Ni colaas had hij nog 10 franc gekregen van bekl. Get. verklaarde verder dat bekl. zoo ver beten was op de vrouw omdat zij zijn eer en reputatie had aangerand omdat zij hem onschuldig in de gevangenis had gebracht. Mede had hij nog gezegd, dat, als hij zjjn zin had de vrouw in zjjn huis sen kaats bal in den mond zou hebben gestopt, om haar dan den hals at te snjjdnn en het lijk in het water te gooien met steenen. Prudence Lamijn, echtgenoote van den vorigen getuige verklaarde, dat de bekl. eens bjj haar is gekomen om haar man te spreken. Voorts deelde zjj mede wat haar man reeds had gezegd omtrent de aankoop van het geweer. Het plan omtrent het schieten op Haeek deelde zij mede aan vrouw Haeck, doch deze geloofde niet, dat Misseghers haar man zou doodschieten. Theophiel van de Moortel te Antwerpen ge tuigde dat Borjjn bjj hem is gekomen om een geweer te koopen voor een aardige zaak, die hg later wel zou meedeelen. Hg heeft een geweer helpen uitzoeken voor den prjjs van 25 franc. Borjjn had hem gezegd, dat, als hg het geweer Lad, den man, dien bij echter niet noemde, in den bak zou laten steken. Benignus de Block te Stekene zeide, dat bekl. bg hem was gekomen met de vraag of hjj een vrouw wou vermoorden. Drie weken later kwam hjj weer bij hem met d" vraag of hg Haeck wilde doodschieten, waar voor hem 5 gulden in de hand werden ge stopt. Later kwam hjj bekl. tegen die hem zeide, dat hjj nog niet voldaan had aan zjjn belofte. Get. wilde zulks echter niet dien. De bekl. ontkende dit en zeide zulks niet op het geweten te willen hebben. De pres. zeide hem niet van zjjn gewe ten te moeten spreken, en bracht ernstig zjjn gedrag ouder het oog. De bekl. zeide nog dat hij misdaan had met haar te be minnen en ook zjj met hem te beminnen, maar daartoe behoefde zjj niet vermoord te worden, en hij geen moordenaa. te zjjn ook is het beminnen geen mooid. De repliek bepaalde er zich toe dat bekl. zich trachtte te verschoonen door te zeggen dat als een vrouw bang is zij op een avond niet alleen zou uitgaan. De eerste getuige a décharge Francies Vermeire woont tegbnover Kaiel van Wer.s- berghe. Hjj zegt, dat ddze altijd tusschen 8 en 9 uur naar bed gaat. B. Dhert keDt, Karei van Wensberghe, hg beschouwt hem als niet zeer snugger; deze werd voorgesteld als iemand vrien wel eens grappen werden verteld eu deze als ernstig aannam om daarmee een glas bier of iets aoders te krjjgen. Petrus de Schepper te Antwerpen ver- klaarr, dat Misseghers bjj hem is gekomen om werk te zoeken in een stalhouderij. Den 12en Mei is hij naar Koewacht gegaan en den volgenden dag is hg weer teruggekomen. Tjjdens bekl. bg hem was, heeft hij niets aan hem gemerkt dat op verstrooiing geleek, over vrouw Haeck is nooit gesproken. Coleta Meul te Antwerpen de vrouw van den vorigen get. verklaarde in denzelfden geest als de Schepper. Van de betrekking tusschen vrouw Haeck en de beklaagde droeg zjj kennis maar hij heeft hoegenaamd niets gesproken over de vrouw. Prudent van Waes heeft op zekeren avond na 13 April met zjjn broers en Camille Poppe staan praten, toen Misseghers aan kwam en aan Poppe vroeg of deze diens haver kon zaaien, waarop deze zeide, dat weet ik niet, gaat dan naar mjjn vader. Get. meent dat Misseghers den 22 of 23 April uit Brussel is teruggekeerd. In de scheerwinkel is gesproken over de verdwijning van de vrouw, waarop get. nog zeide God weet is ze niet bjj Misseghers of bg Wgmans maar gezegd, dat alleen Misseghers het zou weten waar ze was, weet hjj niet. Clement van Waes is landbouwer te Koe wacht en heeft aan bekl. na diens koopdag wel eeis ben ki ui wagen geleend; om trent de zaaiing van haver deelde hjj meê, dat Edmond van Waps, zoon van den vorigen getuige, verklaarde den 28«n April voor Misseghers haver te hebben gezaaid. Er was gezegd dat ze den 24en zou gezaaid worden, na enkele dagen te voren te zijn gevraagd. Den morgen van 28 April is het land gemest, daarop omgereden en dan gezaaid. De mest was koemest, en alhoewel niet dik, kon get. niet zeggen, dat er beer bjj was. P. Beernaert te Koewacht verklaart dat van Wensberghe erg bjjgeloovig is en dat men hem kan wijsmaken wat men wil, waarvan hjj enkele staaltjes ten beste gaf. Zjjn handel en wandel gaf hem de mee ning dat hg een rare was, maar kan niet zeggen dat bg niet goed bjj zjjn verstand was. Alois de Vos is met den burgemeester van Koewacht in het huis van bekl. geweest na het vinden van het ljjkhet geheele huis was zeer vuil. lu den kelder was het eveneens vuil, en er lagen nog wel een 150 Kg.aardappelen in. In aansluiting hiermee zeide bekl. dat hjj niet alle aardappelen had verkocht omdat het bjj de verkoop niet erg paste. Josephus Misseghers te Brussel broeder van den bekl, is op den 15en April des avonds bjj hem gekomen en 5 dagen ge bleven, onder opgave om werk te komen zoeken. Hjj sprak er nog over om slagers knecht te worden, wijl hjj, dat vroeger was voor dat hjj had ge'oot. Bekl. is anders nooit bjj hem geweest tijdens zjjn 17-jarig verbljjf in Brussel. Bekl. zegt verder dat hjj slechts 6 maan den in het slagersvak is geweest; dat is ook een reden geweest dat hg niet bedreven in het vak zijnde, geen plaats als zoodanig kon bekomen. Toen hjj in Brussel was, heeft hij oiets aan hem gemerkthjj is nog in gezelschap geweest met andere menschen en zeer gewoon was. Na afloop van zjjn getuigenis gafhijbij het verlaten van het podium zjjn broeder de hand. Zaterdag de laatste dag van het proces steeg de belangstelling van het publiek ten toppunt, met het oog op het requisitoir en het pleidooi. Na heropening der zitting wordt de heer D. van Oostveen beëedigd en topgelaten als tolk van de getuige Thomas Standt. Deze verklaart dat in de 2e helft van April Mis seghers bjj hem geweest en is Woensdag vertrokken en had hem Dinsdag nog ge zien, hij kwam eiken avond met zjjn broer bjj hem. Maria de Coninck andermaal voorgeroe pen verklaart ten stelligste dat op 13 April vrouw Haeck aan Kniedorp de steenweg heeft gehouden en Misseghers de zjjstraat koos. Zjj weel zeer goed, dat het de bekl. was. Ze heeft het dadelijk gezegd toen ze binnenkwam Gevraagd door den verd. welke weg bekl. is gegaan hetzjj rechts of links, antwoordde get, de rechtsche weg. De bek), gaf te kennen, dat de getuige zich mis ziei heeft. Hjj heeft 10 minuten voor de Stekensche heikant aan Kniedorp afscheid genomen. De pres wees den bekl op de onmoge- ljjkheid van zijn bewjring, dat de get. zich had miszien. Nadat de getuigen a décharge waren gearriveerd, werd de zitting, die gedurende een half uur was gesehorst, te kwart over 1 heropend. Bernard Brejjaert te Koewacht herin uerde zich dat Misseghers van plan was zyn huis te verkoopen, en dat hjj van plan was naar Antwerpen te gaan, omdat het te Koewacht niet meer ging. Den 15en April is hjj in Misseghers huis geweest. Dat bekl. 13 April naar Sint Nicolaas is geweest wist hij niet. Hg had van Mis seghers meel gekocht op dien dag. De laatste getuige Desiré Mannes met selaar te Koewacht, verklaarde op 15 Mei in het huis van Misseghers te zjjn geweest met den burgemeester, den brigadier, en de Vos. Er lagen in den kelder ongeveer 150 kilo aardappelen. G. Cremers andermaal voorgeroepen ver klaarde in verband met den vorigen ge tuige dat op den bewusten nacht ongeveer 150 K.G. aardappelen in deu kelder lagen. Nader erop gewezen, dat hjj vroegei had gezegd, dat er slechts 2 of 3 aardappelen in lagen, getuigde hjj, gezegd te hebben, dat er een hoopje aardappelen in lag. Hjj gaf nog een nadere verklaring van de wegen van Kniedorp naar Koewacht. De bekl. gaf een andere lezing van de wegen, en zeide dat de get. het wel beter v ist. De president wees na afloop nog eens den bekl. op het ernstige van het feit hg wees hem er tevens op dat hjj een moeder heeft die hjj lief heeft, en veronderstelde, dat als hij bjj het ljjk van zjjn moeder werd gebracht, zou ontroeren, en als die vrouw in stukken werd gesneden, zooals vrouw Haeck was verminkt, dan zou hg razend worden. Gebracht bjj het ljjk vau vrouw Haeck is hij niet ontroerd en dat trok de aandacht van de heeren rechters uit Gent. De pres. zeide, dat het niet anders kan of de houding van bekl. h eft geen indruk op de rechtbank gemaakt. Gevraagd hoe het kwam dat hjj niet ontroerde bjj het zien van de stukken van het lichaam, ja zelfs het lichaam niet herkende. Bekl. zeide dat het hoofd hem niet is vertoond. In elk geval zeide de pres dat het ver moeden voor de hand ligt, dat hij de vrouw heeft vermoord, als waarvan hjj wordt ver dacht. Toen bekl. deu 2] en April thuis kwam uit Brussel hoorde hij dat de vrouw niet thuis was, zeide hjj, »die moet er thuis van gehad hebben, want ik versta er mij niet aan." De pres. zeide dat het niet te denken is, van iemand die zoo aan die vrouw gehecht is. Ten slotte werd hem gevraagd of hjj op die vrouw niet boos was geworden toen zjj weigerde m°e te gaan, en baar daarop een slag heeft gegeven. Bekl. ontkende alles beslist. Daarna kwam het O. M. aan het woord, Na het geheele feit gereleveerd te hebben, zeide de off. v. just, dat aan deze recht baDk de zware taak is opgedragen te over wegen of de beklaagde niet de moordenaar is. Er zjjn termen aanwezig dat deze man die snoode daad bedreven heeft waartoe spr. trachtie het overtuigend en het wettig be- wjjs te leveren. De bekl. leidde een lui en losbandig leven en was zooals zjjne naastbestaanden te Gent verklaarden de schandvlek der familie. Na een geschiedkundig overzicht der zaak, wei d dank gebracht aan den onderzoeksrechter te Gent en den procureur des kouings al daar voor de uitstekende diensten in deze zaak aan den rjjksveld-wachter Cremers te Koewacht wiens diensten de spr. ten zeer ste de prjjs stelt. Verder toonde spr. aan dat vrouw Haeck op gewelddadige wijze van het leven is be rooid. dat deze beklaagde den moord heeft gedaan, lettende op de omstandigheid dat deze bek), het laatst in tegenwoordigheid van de vrouw is gezien; en op verschillen de redenen die door het getuigenverhoor zjjn aan het licht gekomen. Vast staat dat ze samen op J 3 April zjjn uitgeweest en te St. Nicolaas verschillende herbergen hebben bezochtook dat ze samen den terugtocht naar huis hebben aaDgqpo- men want ze zjjn op den weg tot Kniedorp samen gezien hetwelk door verschillende ge tuigen is verklaaid, sinds zjjn zjj geen van beiden meer gezien, voor deu tweeden na dien dag toen bekl. op zijn achterplaats is gezien. Spr. zeide, dat bekl. vrouw Haeck in ien beerput heeft laten uitbloeden, daarna het lichaam in stakken gesneden en vervolgens in zakken gedaan. Hij wees verder op de belangrjjke verklaring van prof. Leboticq door welke omstandigheden de zak met de romp eerst was bovengekomen, was de dader met deze omstandigheid bekend geweest, had hij in dien zak meer steenen gedaan en was wellicht de romp tot verrotting over gegaan en was het gelukt om deze daad te kunnen smoren. Achtereenvolgens stond spr. stil bjjde ver schillende afgelegde getuigenissen omtrent de in de zakken gevonden steenen en den zak herkend door Elegeert. Mede wees spr. op het rjjden naar deu put, waar bekl. gezien is, op het hooren van kappen in den kelder van bekl. terwjjl deze thuis was. Voorts putte hjj bewjjs uit de omstan digheid, dat het verdwjjnen van het scheer mes, hetwelk pas een 10-tal dagen vóór den 13 April was geslepen juist plaats had na het verdwjjnen der vrouw. De toestand waarin de woning van bekl. zich bevond werd aangetoond als een vreemde omstandigheid, dat alleen ds kelder is ge schuurd, waar bekl. anders nooit schoon maakte. Behalve deze aanwijzingen wees spr. op de verschillende uitspraken die bekl. uitte, na het verdwjjnen van vrouw Haeck, en op de langdurige verboden verhouding tusschen bekl. en de verslagene, welke integendeel niet altjjd van de aangenaamste was, wjj! de vrouw niet met hem wilde weggaan. De verschillende aanwjjzingen in hun verband beschouwende, kwam spr. er toe te meenen dat bekl. den moord bad gedaan. Waar de bekl. eene vrouw op zoo afschu welijke, dierlijke wijze heeft vermoord en zich gedragen heeft als een wild dier, is voor hem wel geen plaats meer in deze maat schappij. Hg vorderde dan ook, dat de ïechtbank hem schuldig zon verklaren en hem tot levenslange gevangenisstraf zoude veroor deelen. Noch mededoogen, noch medeljjden met dit onmensch kan men hebben. Waar hij immer een zeer ontkennande houding heeft aangenomen, is de taak van het O. M wel bemoeiljjkt geworden, maar de aanwijzigen zyn zoo duidelijk dat noch aan het over tuigend, noch aan het wettig bewijs moet get wijfeld worden en sprak de hoop uit dat de rechtbank zich met zijne vordering kan ver eenigen. Daarna kwam de verdediger mr. J. J. Heijse aan het woord, die begon met de verklaring dat net hem leed deed, dat de verdediging van dezen beklaagde aan hem was opgedragen. Voorts achtte hij het gelukkig, dat in ons land do berech tingen niet plaats hebben door een jury, want dan werd deze beklaagle zeker veroordeeld, maar daar een rechtbank, alleen rekening hnudt met de rechtvaar digheid, en het wettig en overtuigend bewijs, daar hoopte Spr. de heeren rech ters te overtuigen, dat noch het een, noch het ander bewezen is, hetzij over tuigend, hetzij wettig. Bij hem staat de schuld van dsn bekl. volstrekt niet vast, ia zelfs had hij zich tot taak gesteld de rechtbank dezelfde meeuing te doen aannemen. PI. heriunerde aan de standvastige ont kenning van bekl.'s schuld na reeds 378 dagen in vooratrgst te hebben doorge bracht, een tjjd zoo lang, en zoo op de zenuwen werkend, dat men het niet mo- gelijk kan achten, dat iemand op den

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1900 | | pagina 2