HERMINGAR DA.
Ons Geïll. Zondagsblad
No. 1398.
W oensdag 7 Februari 1900.
5e ♦laar».
N i e u w s- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h -Vlaanderen
F. DIELEMAN,
AXEL.
F F. UIL Ij E T 0 N.
ttuiienland.
AXELSCHE
Dit, Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
geeft deze week bijzonder mooie platen
VAN DEN OORLOG.
Een prachtig geslaagde gravure biedt
ons een blik op het vernielen der
Spoorbrug over de Tugela
met dynamiet, door welke operatie de
Boeren generaal Redvers Buller beletten
de rivier over te trekken.
Een andere plaat schildert ons de
Aankomst der gewonden
te Kaapstad. Uiterst omzichtig worden
de zieken van 't stoomschip „Sumatra"
overgebracht naar de ambulancewagens,
om verder naar 't hospitaal »Wijnberg
te worden vervoerd, waar ze hun gene
zing of de dood zullen afwachten.
Verder worden wij verplaatst in het
salon der officiersvrouw die de
Offieieele leugens
der regeering in de couranten lezend, vol
is van den roem, haar man te beurt
gevallen en met bewondering zijn portret
zit aan te staren.
Van meer vreedzamen aard is de zeer
fijne titelplaat
Verschillende Amateurs.
De oude heer in bewondering voor de
schilderij des jongen kunstenaars en deze
niet minder bekoord door Anna, die
aardige, knappe dochter van des schil
ders vriend, is 't onderwerp waaraan de
titel ten volle beantwoordt.
Een bierpraatje over de politiek
geeft ons een schildertooneeltje in de
dorpsherberg, waarop wij met welgeval
len den blik laten rusten.
DE BESCHRIJVING DER HEILIGE MAAGD.
Toen ik mij weder oprichtte, ondervond
ik een groot n en toch een blijden schrik,
want toen ik mijn afbeeldsel van den hei
ligen drempel nam, en het vurig aan mij
nen mond drukte, zuchtte een knielende
maagd luidde aan mijne zijde en zeiue
o God zoodat ik naar haar omzag.
Ik schrijf het echter zooals het mij over
komen is.
Toen ik haar nu aanzag, aanschouwde
hij de madonna van Sclavani levendig, in
den vollen glans hare bemelsche schoon
heid. Hare oogen beschouwden mij;eene
heilige smart lag in hare gebaarden, en
langs hare wangen rolde twee tranen, ge
lijk doorschijnend zilver. Zij was in het
wit gekleed, en om haar hoofd waren de
weelderige haarlokken, door eencn hemels-
blauwen met goud gestikten doek bijeen
geknoopt. Hoe meer ik haar aanzag, des
te helderder licht, scheen mij toe, om
haar heerlik hoofd te zweven, hetwelk
zoo schitterend was, dat de geheele kerk
en het heilige huis door deszelfs stralen
bedekt werden. Ik hoorde in de verte
hemelsche gezangen, stemmen van enge
len, en een suizen daartusschen, gelijk aan
Voor
Aangename en afwisselende lectuur
is wederom met veel vaardigheid gezorgd
Kaast het vervolg van 't boeiend ver
haal met illustratiën der
Avonturen van Miss Caylay
vinden wij er een schat van degelijke
en aantrekkelijke beschrijvingen, verhaal
tjes, en
gezonden humor
zoodat deze illustratie door een ieder met
veel belangstelling en voldoening zal wor
den gelezen en op elke tafel, in huis
gezin zoowel als leeskringen, met graagte
zal worden begroet.
Deze illustratie welke we
kelijks S aio pag. verschijnt,
is voor de lezers van ons
blad verkrijgbaar a 30 ets.
per drie maanden fr. p. p.
371i2 ets.
Wie deze illustratie
nog niet bij zijn cou
rant ontvangt, verzuime niet
zijn wensch daartoe aan ons
te kennen te geven.
DE ADMIMISTR ATIE.
Uit Cairo zijn de beide volgende tele
grammen ontvangen
Twee bataljons Soudaneezen sloegen
aan het muiten De regeering zond kolonel
Windgate om met hen te onderhandelen.
Het lager beklaagt zich over de slechte
behandeling en over de heimelijke zen-
de stormen der goddelijke almacht. Daar
op veranderde deze heilige ged-aante in
een enkelen straal, die mij verblindde. De
kerk wavgelde de grond bewoog zich zacht
onder mijne knieën, evenals eene wolk.
Ik verloor licht, adem en leven, en stierf
eenen zoeten dood aan de voeten der bo-
venaardscbe koningin des hemels.
Ik wist niet meer waar ik was, totdat
mij een zeldzaam geluid, en een gemom
pel van vele stemmen deed ontwaken. Nu
sloeg ik de oogen op, en zag eene ontel
bare menigte menschen, die om mij heen
kDielden of mij nieuwsgierig aanstaarden.
Ik lag op eeDen harden steen der trap
pen buiten voor de kerkdeur, en een oud
man vroeg naar mijne gezondheid.
Daar het mij nu weder ruimer om het
hart werd, stond ik van den grond op,
en wist niet, wat er met mij gebeurd was.
De oude man echter bracht mij zeer vrien-
dblijk door de menigte menschen, de trap
pen af, op de straat, en naar mijne her
berg, die ik uitduidde. Toen wij langs
straat wandelden, en ik bij mij zeiven be
gon na te denken, herinnerde ik mij we
der wat er gebeurd was, en hoe mij de
hooggezegende in de kerk verschenen was.
Dit vervulde mij met eene stille huive
ring, want ik wist nu niet zeker of ik ge
droomd of gewaakt had. Toen kwam mij
miin atbeeldsel voor den geest, hoe ik het
van den heiligen drempel had opgebeurd.
Doch ik vond het niet meer, hetwelk mij
groute treurigheid veroorzaakte. Dit be
dingen van Egyptische troepen over de
Roode Zee naar de Kaap. Tal van offi
cieren en Engelsche functionarissen, in
dienst van de Egyptische regeering, heb
ben onbepaald verlof gekregen, om zich
naar Zuid-Afrika te begeven. Men meent,
dat deze feiten in strijd zijn met de neu
traliteit. De regeering maakt zich onge
rust over de houding der troepen uit
kleurlingen saamgesteld en verzocht den
Khedive tusschenbeide te komen, die
aanried te gehoorzamen. De ongerustheid
blijft voortduren. Egypte is bijna geheel
ontbloot van Europeesche troepen.
De Soudaneesche regimenten willen
een Egyptisch-Soudaneeschen gouverneur.
De Engelsche Staatssecretaris van het
ministerie van onderwijs heeft ongenoe
gens gehad met den minister. De mi
nisterraad werp de blaam op den secre
taris, welke daarop zijn ontslag indiende.
Bevatten deze beide telegrammen waar
heid, dan ziet het er voor de Engelsche
regeering maar droevig uit. In dit geval
kan zij natuurlijk niet al hun aandacht
meer wijden aan den Zuid-Afrikaanschen-
Ooriog; doch moet zij ook haar blikken
wenden naar het Noordelijk gedeelte van
Afrika. Ook is het dan ook niet meer
mogelijk dat al de Engelsche troepen
geconcentreerd worden in Zuid-Afrika.
Dan moet er een gedeelte naar Egypte.
En dit alles is zonder twijfel in het be
lang van de Boeren. De overwinning
te behalen, zal dan voor de Boeren min
der moeilijk gaan.
Nieuws van het oorlogsteirein is op
het oogenblik niet te vermelden.
In een der Duitsche bladen werd de
vorige week het vermoeden uitgesproken,
woog mij teiug te keeren, want ik wilde
voor geen duizend gulden het beeld mis
sen. Ik vroeg er iedereen naar, liep de
geheele kerk rond, en zocht het vooi het
neilige huis en voor de kerkdeur, waar
ik gelegen had.
Daar het nu nacht was geworden, ging
ik bedroefd naar mijne woning, want ik
bad mijnen schoonsten schat verloren, en
geen hoop, die weder te vinden. Dewijl
mij bet verdriet zoo zeer plaagde, dat ik
des avonds ni6t eten kon, trad de hospita
eene bedaagde, welmeenende vrouw, mijne
kamer binnen, en vroeg, wat mij zoo na
aan bet hart lag? Toen zij hoorde hoe
ik mijn heiligdom had verloren, en ik den
genen duizend gulden wilde betalen, die
het mij weder terugbezorgde, sprak zij mij
goeden moed in. Zij liet het den volgen
den morgen door de geheele stad omroe
pen, aan alle huizen aanzeggen en op alle
kerkdeuren aanplakken, en deelde het zelfs
der geestelijkheid en den biechtvaders van
alle natiën mede, in de hoop, dat het ge
vondene of het gestolene in eene biecht
aan den dag mocht komen.
Doch daar de dag voorbijging, en nie
mand zich had opgedaan om mij te troos
ten, wierp ik mij zielsbedroefd en troos
teloos op mijn leger en weende bitter. Om
middernacht echter schitterde de vuur
geest in het fleschje zoo sterk, dat ik alles
goeds kon hopen. Daarom begaf ik mij
ter rust en dioomde den geheelen nacht
van niets anders, dan van de gezegende,
dat de lijst van de verliezen der Engel-
schen op den Spionkop nog niet volledig
was. En dit vermoeden is bewaarheid
geworden Een Dalziel-telegram uit Pre
toria deelt mee dat aldaar de bevel
voerende officier van de Lancashire fuse
liers majoor French, met 200 man is
aangekomen, tegelijkertijd maakt het
ministerie van oorlog bekend, dat' in 't
geheel 25 man vermist worden.
Het verlies van Buller is hierdoor ge
stegen van 1400 tot 1500 man, waarvan
alleen op den 24sten Januari bij den
Spionkop ongeveer 900 vielen; een zeer
groot aantal, als men weet, dat daar
slechts 2500 Engelschen in het vuur waren.
In eenige telegrammen uit Zuid-Afrika
ontvangen wordt melding gemaakt van
de oneenigheid, die tusschen Oranje-
Vrijstaters en Transvalers is ontstaan.
Heel toevallig komen die telegrammen
juist dan, wanneer er geen oorlogsnieuws
is. De berichten zeggen, dat de Vrij
staatsche Boeren tot het inzicht zijn ge
komen, dat zij slechts dienst doen als
werktuigen van president Kruger, wiens
generaals hen in de eerste rijen plaatsen,
als er gevochten moet worden, om op die
wijze de Tranvaalsche burgers te sparen.
Dat de Transvaalsche en Vrijstaatsche
Boeren het nu juist niet altijd eens zijn.
is te begrijpendat heeft nog altijd plaats
gehad- wanneer verbondene samenwerken,
en bovendien er is een groot verschil
tusschen een leger in Zuid-Afrika en een
in Europa. Daar kennen de soldaten niet
die discipline, die in ons leger b.v. be
staat. Een mindere kan daar gerust naar
een officier gaan en hem zijn inzichten
omtrent een aanval mededeelen.
hoe zij mij in haar heilig huis, wondervol
verschenen was doch ik had niemand ge
openbaard wat mij was overkomen,
DE TWEEDE 7 ER S C HIJN I N G.
Dewijl ik op de belofte van den vuur
geest vertrouwde, verliet ik ook den an
deren dag de herberg niet, hopende dat de
overbrengei van mijnen schat zou verschy-
taen doch er verscheen niemand.
Nu ging ik met gioote neerslachtigheid
van ziel naar do kerk, en zat weder op
den heiligen drempel, waar ik het kost
baarste dat ik op aarde bezat verloren, het
allergoddelijkste met mijne oogen aan
schouwd had. Ik knielde op dezelfde plaats
waar de hemelkoningin mij verschenen
was, en smeekte met vurigen aandrang
nogmaals om dezelfde genade doch mijn
gebed was vruchteloos.
Na mijn gebed verricht te hebben, stiet,
toen ik de kerk wilde uittreden, eene
vrouw mij zacht aan den arm, zéggende
>mijnheer, ik weet wat gij zoektvolg mij
doch op verwijderden afstand, totdat ik
zal stil staan en u wenken." De vrouw
ging met deze woorden van mij afzij
bad het gelaat met eenen sluier bedekt,
en eenen grooten, zwarten mantel omge
slagen, gelijk vele vrouwelijke bedevaart
gangsters daar te lande gewoon zijn te
dragen.
Nu sprong ik van blijdschap in de hoogte
en volgde de bedevaartgangster, gelijk zij
mij bevolen had.