Buitenland.
(jemengd Nieuws.
kaanders bijna zonder uitzondering als
een eerste plicht wordt betracht Van
den preekstoel in Kaapstad heeft hij
hooren waarschuwen tegen Hollandsche
universiteiten in de Nederlandsche taal
nog wel, omdat men daar leerde vloeken
en heilige namen misbruiken, terwijl er,
zeer overdreven, op werd gewezen hoe
Afrikaansche studenten aldaar slechte
zeden zich hadden leeren eigen maken.
Amsterdam zou volgens hem het ge
schiktste wezen vooi den nieuwen pro
fessoralen stoel.
Konden wij in ons vorig nummer ons
overzicht beginnen met de blijde tijding
»lwee overwinningen der Boeren," weer
is dit het geval.
De eerste nederlaag is door Generaal
Buller geleden op 15 December. De naam
Buller is onze lezers reeds bekend. Hij
toch is de man op wien alle Engelschen
hun vertrouwen stelden. Toen Buller te
Kaapstad den voet aan wal zolie voelde
men zich in Engeland opgelucht, want
hij zou den oorlog spoedig gedaan maken.
Generaal Buller heett reeds zoovele oor
logen medegemaakt, hoeft ook in den
Zoeloe-oorlog medegestreden en een werk
zaam aandeel gehad in den Transvaalschen
Viijheids-oorlogbjj zou het nu ook wel
klaar spelen, meende men. Hoe deerlgk
is die hoop in rook vervlogen. Nauwelijks
op het ooilogsterrein aangekomen oi reeds
teruggeslagen. Met zjjn geheele troepen
macht was Buller uit 'iet kamp nabij
Chievely opgetrokken. (Chievely ligt 23
mijlen ten Zuiden van LadysmithZijn
doel was om de Tugela over te trekken
en zoodoende op te marcheoren naar
Ladysmith, ten einde deze stad te ont
zetten. Maar wat Buller niet verwacht
had De Boeren waren in grooten getale
gelegerd nabij de rivier. En toen Buller's
leger binnen schot gekomen was, werd
door de Boeren een moorddadig kanon
vuur geopend. Het gevolg was dat Buller
terug moest trekken, met een verlies van
82 dooden, 667 gewonden en 348 ver
misten, terwijl alle paarden gedood waren
en 10 kanonnen door de Boeren genomen.
Ladysmith is dus nog niet ontzet en
de toestand der Engaischen wordtin Natal
met den dag hachelijker. Die treurige
toestand wordt door de Engelsche pers
volstrekt niet ontkend. De >Invester
review'' zegt immers: Sedert het begin
van den ooi log zijn de operaties zoowel
op politiek als op militair gebied slecht
geleid. Terwijl Chamberlain den oorlog
provoceerde, deed bii niets om hem te
ontvangen, zoodat men wel zag, dat hij
langen tijd aan de hoven geleefd had. Hij
noodigde mij aan zijnen tafel, ik moest
zijne concerten bijwonen, zoo dikwijls ik
kon en hij leidde mij in verschillende aan
zienlijke huizen in, die met hem bevriend
waren. Inderdaad echter was Bevilacqua
een rechtschapen man, in wien ik hoe lan
ger hoe meer vertrouwen stelde. Ook werd
hij mij van dag tot dag, mijne verdiens
ten er buiten gesloten, meer toegenegen
zoodat, hij mij voorstelde gedurende den
winter in Verona te blijven en hem in
het voorjaar naar Rome te vergezellen
Hij wist het ook zoo goed in te lichten,
dat week op week spoedig voor mij 70or
bij snelde, en de winter ongemerkt nader
de. Nochtans gelijkt de winter dezer lan
den slechts op eenen koelen herfst met
fraaie dagen.
Toen de graaf naar het hof van Man
tua reisde, moest ik hem vergezellen. De
Hertog Vincenso was een heer van even
acht en twintig jaar, zeer minzaam en
spraakzaam, zijne gemalin Elconore daar
entegen koel en trotscb. Zij was de doch
ter van den overleden groothertog van Flo
rence, en van moeders zijde van Duitsche
afkomst, uit het stamhuis van Oostenrijk.
Doch het hof met zijne pracht en heer
lijkheid schonk mij niet zooveel genoegen
als de gaanderij van standbeelden en schil
derijen van den hertog. Zij was wel klein,
doch bevatte volgens verzekering der ken
ners groote schatten od voor mij den
voeren en het departement van oorlog
heeft hem in dwaasheid nog overtroffen.
Vandaar de tegenspoeden. Viei generaals
zijn totaal geslagen en thans wil de
menigte zich wreken op zijn slachtoffers
en verlangen de terugroeping van de
generaals Gatacre en Methuen. Het oogen-
blik is nog niet gekomen om met gelijke
munt te betalen, noch om vrede te maken.
Wij zijn den oorlog begonnen en zijn
verplicht hem voort te zetten, totdat wij
de straf hebben ontvaugen, die wij vei
dienen.
De aanval van Buller werd bijgewoond
door 8 militaire afgevaardigden van vel
schillende Europeescbe mogendheden. Wat
zullen die heeren eer. grooten dunk ge
kregen hebben van de geoetendneid, der
soldaten, van de bekwaamheid der gene
raals en van de organisatie der Engelsche
militairen
De tweede nederlaag is weer geledon
door Lord Methuen aan de Modderrivier.
Heel vroeg in den morgen van 15 Dec.
begon Lord Matbuen de kanonnade, die
den geheelen dag voortduurde. Deze werd
plotseling beantwoord toen de Engelschen
's avonds om 7 uur terugtrokken. Zoo
onverwachts achtervolgd leden de Engel
sche troepen weer groote verliezen.
In officieele mededeelingen uit Pretoria
wordt gezegd, dat de Boeren 200 geweren,
kisten met patronen, een groote hoeveel
heid gevulde bandelieren en honderden
bajonnetten buit maakten.
Mafeking heeft zich cog niet overge
geven. Volgens de laatste berichten be
ginnen de levensmiddelen op te raken.
Artillerie gevechten hebben dagelijks plaats
lusscnen de stad en de belegeraars. Kaf-
ferbericbten melden dat de Boeren in
Bechuanaland tegen de Engelschen zijn
opgestaan.
De laatst ontvangen telegrammen mel
den nog
uit Londen, dat van generaal Buller's
officieren 6 gedood, 42 gewond, 15 ge
vangen genomen en 3 vermist zijn,
dat Sir Red vers Buller vervangen is
door Lord Roberts, zoodat deze opper-
bevelbeober der Engelsche strijdkrachten
in Zuid-Afrika is, dat alle deelen der
reserven, die nog niet zijn opgeroepen
zullen wordeD gerequireerd, teiwijl de
zevende divisie zonder verwijl naar Zuid-
Afrika zal vertrekken en
uit Kaapstad, dat de berichten, omtrent
geheime bijeenkomsten op verschillende
plaatsen van lieden, die met de Boeren
sympathisaeren, aanhouden. De Afrikaan-
ders nemen een vijandige honding aan.
In de Italiaansche Kamer zette de lieer
Martino zijn voorstel betreffende de »Mafia"
allergrootsten.
Toen ik namelijk de eerste maal langs
de beelden en schilderijen heen wandelde
zag ik aan den muur aan de overzijde eene
schilderij van eigendom me'ijke pracht en
beminnelijkheid, waarbij ik alle beelden ver
gat. Het was eene moeder Gods van boven-
aardsche schoonheid en vol goddelijken wee
moed. Zij scheen om den beminden zoon
te treuren, doch had de warme volheid van
eene zeventienjarige maagd. Haar blik
drong als een lichtstraal in mijne borst,
en ik werd zoodanig getroffen, dat ik mij
znlven vergat. Nauwelijks had ik moois
genoeg, eenige schreden nader te treden,
zulk eenen grooten eerbied vervulde mij,
en ik zou voor de gezegende moeder des
Heeren zijn nedergezonkec, wanneer ik
niet bedacht had dat het maar een beeld was.
Toen de Graaf Bevilacqua en de kamer
dienaar van den hertog mij andere stukken
wilden aanwijzen, kwam mi) alles gering
en nietig voor en ik keerde telkens tot de
gezegende moeder terug. Nu volgde Be
vilacqua mij en zeide Het is niet slecht
geschilderd, doch van geenen meester, en
in de valsche manier van eenige nieuwe
lingen uit de Romeinsche school." Ik ge
raakte in verwondering, dat hij van ma
nier en school kon sproken, waar de aller
heiligste prijkte. »Wie is ook do kunste
naar die ten hemel is gestegen, en aldaar
de Goddelijke gezien en afgebeeld heeft
zeide ik, mij tot den kamerdienaar wen
dende, want zonder openbaring is zulk eene
ingediend, uiteen. De onder-staatsseci etaris
van binnenlandsche zaken zeide, dat de
regeering alle schuldigen zou treffen, doch
men moest het recht zijn loop laten gaan.
Hij voegt er aan toe, dat indien de heer
Martino zijn voorstel handhaaft, de regee
ring er zich niet tegen zal verzetten
indien het door de Kamer icovei weging
wordt genomen, maar zij zal verschillende
reserves te dien opzichte in acht nemen.
Het voorstel door den heer Martino ge
handhaafd wordt met 90 tegen 74 stem
men gehandhaafd.
De Paus hield Vrijdag zijn toespraak
tot het Consistorie. Hij bracht het ge
beurde bij gelegenheid der Vredes-conie-
rentie in herinnering en zeide, dat nie
mand waardiger zou zijn geweest dan de
Heilige Stoel om met behulp van den
goddelijken wil conflicten te vooi komen.
AXEL, den 19 December 1899.
Gisteren hadden op de Groote Kreek
alhier eenige wedstrijden plaats vanwege
de IJsclub waaraan door 53 personen Wbrd
deelgenomen die allen een prijs bekwamen.
Die prijzen bestonden uitsluitend in kle
dingstukken, dekens en steenkolen, vooral
in dezbn tijd welkom in de gezinnen der
deelnemers. Het fanfaren-gezelschap >Con-
coidia" luisterde het feest op met eenige
vroolijke stukjes. Een en ander had een
groote menigte naar het ijs gelokt, dat er
tengevolge van de sneeuw niet best uitzag
en waaraan de ingevallen dooi nog meer
kwaad deed. Toch bleek de ijsvloer tamelijk
sterk te zijn, want, ofschoon dikwijls een
aantal menschen dicht bij elkander waren,
brak het ijs op geen enkele plaats en liep
alles zonder ongevallen af. Het bestuur
der IJsclub, daartoe in staat gesteld door
de bijdragen der ieden, kan met voldoening
op het welgeslaagde feestje terugzien. Het
doel toch, den beboefdgen deelnemers een
genoegelijken dag te bezorgen, is volkomen
bereikt. De veroverde pi ijzen werden alle
dankbaar in ontvangst genomen en nie
mand behoefde met ledige landen thuis
te komen De IJsclub verdient ten volle
den steun van alle ingezetenen.
Zaterdag werd alhier door het Alg.
Burg. Armbestuur aanbesteed de levering
van het benoodigde brbod gedurende de
maanden Januari, Februari en Maart 1900.
Ingeschreven weid door do heeren:
J. F. Scheele voor 9,25. J. C.Verbrug-
gen voor 8,75 en door A. J. Baden
voor f 8,40, alles per 100 Kg.
Aan den voorlaatsten inschrijvei, de
heer J. C. Verbruggen, is de levering
gegund.
Uit Ter Neuzen schrijft men
Door den heer L. J. van der Moer is
ontslag genomen als lid van deu raad
dezer gemeente. Velen zullen met leed
wezen deze tijding vernemen, daar hier
door een onbetwistbaar kundig lid aan
den raad ontvalt. De reden, die hem
noopte tot dit besluit, waartoe hij trou
wens meermalen het voornemen had
geuit, is ons niet bekend, doch vermoe-
schilderij niet denkbaar, ook heeft in het
stof der aarde nooit een schepsel kunnen
wandelen gelijk deze gestalte uit de oorden
der sterren."
De kamerheer antwoordde »De hertog
heeft dat stuk, dewijl het hem wel beviel
van eenen Napolitaanschen schilder in Flo
rence gekocht. De schilder heet Sclavani
gelijk op de schilderij staat, doch hij is
niet beroemd.
Ik kon mij niet van de schilderij afwen
den, hoewel het echter aan anderen min
der beviel, dan mij, en prees in stilte 1on
goeden smaak van den hertog. Vroeger
had ik ook wel schoone vrouwen bewon
derd, en wat ik bekoorlijks in haar had
gevonden, was ten laatste toch maar
vleesch en bloed. Doch hier zag ik geen
vleesch en bloed meer, maar 6ene ziel
uit den hemel nedergedaald, bedeesd in
aardscb stof gehuld, een maagdelijk
lichaam, doch door goddelijkheid door
stroomd Liefde en heiligheid in het
gelaat, gelijk hier beneden nergens bestaan
kan. Wordt vervolgd.)
delijk zal hij wel niet in gebreke blijven
die bekend te maken.
In een wijk van Sr.ekene, nabjj Koe
wacht, brak Zaterdag in de schuur van
den landbouwer A. S. brand uit, die al
spoedig het geneele gebouw in de asch
legde. Een koe en een varken, benevens
de zich in de schuur bevindende oogst en
een zwingelmolen, werden een prooi dei
vlammen. De gebouwen in de nabijheid
van het brandende perceel wist men door
groote krachtsinspanning to behouden,
waartoe ook veel medewerkte de dikke
sneeuwlaag, welke op de met stroo ge
dekte daken lag.
De oorzaak van den bi and is onbekend.
Een en ander is, hoewel laag, tegen brand
schade verzekerd. M. Ct.
Bij kon. besluit zijn de heeren jbr.
mr. W. Six en J. P. I. Buteux, op hun
verzoek, eervol ontslagen en in hunne plaats
de heeren jhr, mr. A. P. C. van Karne-
beek en L. J. M. van Waesberghe Jans-
sens benoemd als commissarissen vanwege
Nederland om met de door België benoem
de commissarissen lo een onderzoek in
te stellen naar den tegenwoordigen toestand
der afwatering van Vlaanderen en een
vooi stel te doen, hetzij tot wijziging der
desbetreffende overeenkomst met België
van 20 Mei 1843 (Stbl. do 11 van 1844)
hetzij tot het sluiten eener nieuwe over
eenkomst, waarbij de afwatering der be
trokken landstreek opnieuw wordt gere
geld, en de belangen van de beide Rijken
aan den tegenwoordigen toestand getoetst,
en 2o eene regeling te ontwerpen van bet
beheer der in Nederland en België gelegen
polders.
Bij beschikking van den minister van
binnenl. zaken is voor het jaar 1900 be
noemd tot secretaris bij den geneeskun
digen raad voorZeeland en Westelijk
Noord-Brabant J. J. Berdenis van Berle-
kom, arts te Middelburg.
Bij de gisteren voortgezette behan
deling in de Tweede Kamer der begrooting
van financien oeloofde de minister Pierson
eene nadere overweging der ontworpen
tracternentsregeling voor ambtenaren bij
den waarborg en maakte hij bezwaar tegen
eene verzending per post van waarschu
wingen voor de belastingen.
Do heer Hennequin sprak een waardee-
rend woord over de ambtenaren belast met
het beheer over de aanslibbing en aanwas
sen in de Zeeuwsche wateren, maar vroeg
eeue andere wijze van veiling in het be
lang van het klein kapitaal.
De minister van financien sloot zich aan
bij die hulde en zal den wensch van dan
neer Hennequin overwegen om kleiner
kavelingen te maken.
De begrooting van financien is daarop
aangenomen.
H. M. de Koningin heeft Donderdag
middag schaatsen gereden in gezelschap
van drie hofdames en een ordonance-officier
op de gewoonlijk door H.M. bereden baan
langs het kleine Loo.
H. M. de Koningin-Moeder en piinses
Elisabeth van Waldeck vertoefden geduren
de dien tjjd in den tuin van het Huis-ten-
Bosch en sloegen van daar het rjjden van
H. M. gade.
Late aankomst der treinen De N Rott.
Crt. maakte zich Vrijdag, terecht, tot
tolk der vele klachten over de epidemie
van den ongeiegelden spoorwegdienst. Men
doet verstandig het spoorwegboekje maar
niet meer te raadplegeu, doch eenvoudig
naar het station te gaan en af te wachten,
wanneer het den trein blieft u op te nemen.
Niet alleen de reizigers maar ook de posterjj
ondervindt daarvan het ongerief, wijl aan
houdend allerlei aansluitingen worden ge
mist en het klachten over het te laat ont
vangen van couranten op de administratie-
buraux regent.
Het blad geeft een ljjst van treinen, die
in een maand tijds te Rotterdam te laat
vertrokken, alleen voor zoover daarbij zijn
eigen expeditie betrokken was. Er waren
er niet miuder dan 182 over 7 tijden,
zoodat gemiddeld in een maand ieder dezer