No. 1375.
Woensdag 15 November 1890.
Ï5e Jaarg.
HET BEZOEK TE MARIAB AD.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h - Vlaanderen
F. DIELEMAN,
AXEL.
De noodzakelijkheid
van goede Bonwverordeningen.
FEUILLETON.
Buitenland.
4XELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, nutnm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordet
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE aren.
Overtuigd als wij zijn van de nood
zakelijkheid eener goede bouwverordening
in eene gemeente, willen wij trachten in
de volgende regelen den lezer eveneens
van die noodzakelijkheid te overtuigen.
Wij zullen daartoe niet ver van huis
gaanmaar de bouwstoffen voor dit op
stel in onze eigen omgeving zoeken en,
naar wij meenen, zijn die in ruime mate
voorhanden.
Er is wel eens beweerd, dat eene bouw
verordening tengevolge zoude hebben, dat
de werkman te duur zou moeten wonen,
anders gezegd, dat de huur welke hij zou
moeten opbrengen te zwaar worden zou
voor zijne draagkracht. Deze bewering
is klaarblijkelijk het gevolg van onbekend
heid met de zaak niet alleen, maar ook
van groote kortzichtigheid. Of, kan men
het goedkeuren, dat sommige huisjes
melkers voor het kleinst mogelijke aantal
guldens het grootst mogelijke aantal
huisjes neersmijten, overal waar slechts
een plekje open is, geschikt of ongeschikt
En wat zijn het dan nog voor hokjes
In de meeste gevallen voldoen ze nog
niet aan de billijkste eischen welke men
aan een menschwaardig verblijf mag
stellen. Het zijn in één woord gezegd
melkkoetjes voor menschen, die een ver
bazend hoogen intrest van hun kapitaaltje
willen trekken. En wie leveren de melk
voor het koetje Dat zijn dezelfde ar
beiders, die wekelijks een deel van hun
zuurverdiende penningen moeten offeren
aan de hebzucht van hun huisbaas. Maar
10)
(Slot.)
PRAAG,
Sedert zes ure des morgens ben ik in
deze overoude hoofdstad van Boheme Ik
drink mijne koffie, rook mjjne pijp, en onder
houd mij met u, mijne waarde, om nog
heden den brief aan u af te zenden. De
N. Nepomuk aan den Moldan, meer ge
duld hebben ik heb nog geen tijd gehad
hem mjjn eerbied te gaan bewijzeD.
Verleden Maandag reisde ik van Mar-
tienbad af. De Pruisiscbe-luitenant gene
raal v. R.. met zjjne dochter en nicht, ver
gezelden mij tot tien postwagen, Daar
namen wij Hartelijk afscheid van elkander.
Er zijn op Gods aarde menschen, die zich
als door eene soort van vrijmetselarij, bij
eene tezamenkomst, door en door leeren
kennen en verstaan, al waren zij elkander
ook nog zoo vreemd. Het is eene overeen
stemming van ziel, eene verwantschap der
harten, die boven alle aardsch belang ver
heven is. De oogenblikken van zulk eene
ontmoeting behooren tot de lichtpunten
van ons korte leven op dezen aardbodem.
Die voortreffelijke menschen, die ik mis
schien voor de laatste maal mijne levens
zag, zullen mjj altijd dierbaar blijven. De
daarvoor zijn ze dan ook onder dakzal
men ons toeroepen. Juist, onder dak, dat
zijn ze, dat is het ware woord. Als ze
maar niet nat worden als 't regent, de
rest komt er minder op aan, zoo wordt
er geredeneerd. Over de verdere inrichting
van zoo'n menschelijk verblijf breekt men
zich het hoofd niet, dat regelt zichzelf
wel. Het is niet te veel gezegd, als wij
beweren, dat nu op het oogenblik, zooals
de toestand thans is, een groot deel der
arbeiders veel te duur woont en dat voor
denzelfden huurprijs veel menschwaar-
diger verblijfplaatsen konden gebouwd
worden, wanneer een goede bouwveror
dening belette om naar willekeur te werk
te gaan.
Eene woning, voor het verblijf van den
mensch geschikt, moet zoodanig zijn in
gericht, dat zij voldoet aan de eischen
van gezondheid en veiligheid.
Hoofdstuk II van de Algemeene Politie
verordening in de gemeente Axel handelt
in een 13tal artikelen over Bouwen en
Sloopen, artt. 8 tot en met 20.
Deze verordening heeft dit gemeen met
de meeste harer zusteren in andere ge
meenten, dat er veel in verboden wordt;
dat er veel in gezegd wordt, wat niet
gedaan mag worden. Beter en degelijker
ware het naar onze meening, wanneer
een bouwverordening juist andersom was
ingericht en er duidelijk in werd om
schreven wat moet gedaan worden, dan
wist men vanzelf, dat degene die niet
volgens de verordening handelde, een
strafbaar feit pleegde, dat bij deskundig
toezicht nog tijdig kon verholpen worden.
Het is verboden aan de openbare straat
te bouwen buiten de richting door B.enW.
scheiding van een paar honderd uren is
slechts eene scheiding des lichaams in
de vriendschap der zielen voelt men zich
steeds nabij elkander.
Op weg naar het eerste station, verzocht
zeker Heer Z., mijn reisgenoot in den wagen
mij te mogen silhouetteren. Hij knipte
mij uit zwart papier spoedig een duplicaat,
schonk mij een exemplaar tot aandenken,
en ik moest hem daarvoor mijne naam
teekening geven. Te Karlsbad liet ik mjj
aanstonds voor Praag inschrijven, en at
ik in mijn oud logies, zonder iemand te
bezoeken ik wilde incognito blijven. Maar,
toen ik naar de post terugkeerde, stonden
er reeds vele menschen, hoeren en dames,
die mij verzochten een paar regels op al
bumblaadjes te schrijven. Ik was blijde,
toen ik mij van die lastige menschen af
maken en in den wagen springen kon, die
reeds langer wachtte, dan hij wel mocht.
Zij, die in het rijtuig zaten, kenden mij
ook reedsevenwel vernam ik veel vaD
hen en zag dien dag ook veel, dat mij
belang inboezemde. Ik had mij Boheme
en de gebergten geheel anders voorgesteld.
De bergen hebben een afgeronden vorm,
van tamelijke hoogte, van boven met den
nen b9groeiae vlakten voorzien nergens
ziet men bladhout, uitgenomen eenige wil
gen- en elzenboomen. Het binnenland van
Boheme bestaat uit onmetelijke vlakten,
velden met halfverdorde vruchten, zonder
boem of struik. Iedere twee uuiziet men
een dorp vervelend land Onderweg ont-
telkens aan te wijzen. Dit is een zeer
goede bepaling, anders zou een plaatsje
er even verward kunnen uitzien, als
wanneer bijvoorbeeld een kind zijn speel
goeddoos had omgekeerd en hier en daar
in bevallige wanorde een huisje was neer
gevallen zoo begon het er ten minste
zoetjes aan op te gelijken enkele jaren
geleden in onzen oostelijken buitenweg,
naar wij meenen voordat de straatweg
daar gelegd was.
Voor de veiligheid is in genoemde ver
ordening vrijwel zorg gedragen, deze gaat
met het leeuwendeel der artikelen strijken.
Met de zorg voor de gezondheid ziet het
er treuriger uit. Meer dan het volgende
kunnen wij er niet in vinden.
„Het is verboden zonder vergunning
van den belendenden eigenaar, op minder
afstand dan van een halven meter van
den scheidingsmuur, een put, riool, secreet
of mestbak daar te stellen, of daartegen
een magazijn of pakhuis van zout, of
eenige andere, bij art. 2 der. wet van 2
Juni 1875 (Staatsblad no. 95) niet ge
noemde, schadelijke of gevaarlijke inrich
ting aan te leggen."
Zonder nu kritiek op deze verordening
te willen uitoefenen, zullen we de wer
kelijkheid onder de oogen zien om daar
door trachten te bewijzen, dat het met
vele arbeiderswoningen ellendig is gesteld
en daaruit de gevolgtrekking te maken,
dat de toestand onder de werking
van eene goede bouwverordening, zoo
niet volmaakt, dan toch zeker gunstig
zou zijn.
(Slot volgt.)
moetten wij eene bende Zigeuners, vjjf
en twintig man sterk.
Gaarne had ik hen nauwkeuriger op
genomen, maar wij vlogen snel vooibij.
Zestig duizend dezer nomaden, leven in
Boheme. Zij bedelen, zeggen waar, ste
len kleinigheden, maar men zegt, dut zij
zeer schoone muziek maken. Ieder spreekt
hier Duitsch, alleen de boeren hun eigen-
dommelijk Boheemsch.
Zoo kwamen wij te Praag. De stad is
bonderd twaalf duizend inwoners sterk.
Wat ik tot hiertoe van haar zag, is juist
niet inpossant. Zij gelijkt aan e me oude
scnoone in eene verschotenerijkleeding van
gebloemd damast. Het is mij echter aan
genaam hier te zijn. Ik blijf hier een paar
dagen in gezelschap var Hahn, die mor
gen aankomt, om met hem het meikwaar-
dige te bezien. Dan keer ik weder naar
het zuiden, naar u en de kinderen terug.
In ieder geval is hier het keerpunt van
mijn zomertochtje, en ik verheug mij een
paar dagen te kunnen uitrusten. Het rond
reizen doet mij lichamelijk en geestelijk
goed. Wist ik maar of allen wel zijn
Ik bezocht het twaalfhonderdjarig kerk
hof der Israëlieten, bet Hradschip en het
theaterde koninklijke tooneeldirecteur had
mij tot mijne verbazing een loge-billet ge
zonden. Hahn en zijne gade vergezellen
mij getrouwelijk. Ik leef al» in eene droom
wereld ik ben echter niet vrij, zooals men
dit op eene reis behoort te zijn, velen ken-
Hebben we nog eenige hoop gekoesterd,
dat de Europeesche mogendheden tusschen-
beide zoude komen en een einde zouden
maken aan den onrechtvaardigen strijd
tusschen Engeland en Transvaal, die hoop
is thans vervlogen. Lord Salisbury heeft
toch in zijn rede duidelijk gezegd, dat
de regeeringen der vreemde mogendheden
er volstrekt niet aan denken om derge
lijke stappen te doen en er tevens bij
gevoegd, dat een inmenging toch van
nul of geener waarde zou zijn, aangezien
Engeland vast besloten is den strijd tot
het uiterste voort te zetten.
De Engelsche pers is op het oogenblik
allesbehalve ingenomen met de wijze,
waarop de regeering hare telegrammen
behandelt. Al de artikelen, in de Engelsche
bladen voorkomende, ademen een groote
ongerustheid. Dat is duidelijk waar te
nemen en dat is niet kwalijk te nemen.
Het snoevende Albion, trotsch op zijn
rnacht, moet nu toch erkennen, dat het
niet almachtig is. en dat het nederlagen
heeft geleden, die niet uit de geschied-
rollen kunnen gewischt worden.
Wat generaal Redvers Buller zal doen,
wanneer de Engelsche transportschepen
aan de Kaapkolonie zullen zijn aangeko
men is nog niet bekend Zal hij onmid
dellijk naar de Zuidelijke en Westelijke
grenzen van den Oranje-Vrijstaat trekken
of zal hij eerst trachten generaal White
te ontzetten?
Zekei is het wel dat zoo de nood mocht
dringen de versterkingen naar het noor
den van Natal zullen oprukken. De En-
gelschen beginnen den toestand der Boeren
nen mij ik moet by de vele bezoeken,
die ik ontvang, op mijne woorden acht,
slaan en steeds bezorgd zijn vooi mijn
toiletga, denk eens na, nooit zondei hand
schoenen of stok over straat, uiterst, eer
baar en denk daarbij>ochware ik
slechts weder te buis." Voornamelijk zucht
te ik gisteren, toen het bijna den gehee-
len dag regende. De grauwe hemel be
loofde nog meer regen, maar klaarde tegen
den avond op. Toen gingeü wij naar het
museum, de schilderijenzaal, naar de ka
binetten van geognostiek en pretrefacten
van de graven von Sternberg, eindelijk nog
naar de vesting van Mischerad. De ge
schiedenis van den eenen dag is ook die
des anderenhet merkwaardigste is te
veel, en ik ijl als een dorstig hert van
bron tot bron. De verzameling van na-
turalien is zeer schoon, het kabinet van
planten der voorwereld uitstekend. De ver
zameling van munten zou onze Tanner,
wanneer hij die zag, in verrukking bren
gen. De Boheemsche munten van alle
eeuwen zijn wel het talrjjkstevenwel zij
er vele Romeinscbe bij. In de bibliotheek
kreeg ik facsimile's van Huss en Ziska
ook een ex. van het »Goldmachei doif« en
>die Branntweinpest" indeczechischetaal.
MeD overlaadt mij met goedheden. Eerst
laat kwam ik terugik vond in mijn0
kamer verscheidene visitenkaartjes van
bezoekers. Na het eten wilde ik met Hahn
naar bet Sopbia-eilandmaar bezoeken hiep
den mij terug. In spijt hiervan reden wy