No. 1373. Woensdag 8 Not ember 1899. I 5e »Saarg. HET BEZOEK TE MAR1ABAD. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li-Vlaanderen F. DIELKMAN, Transvaalsch Nieuws. FEUILLETON. AXELSCHE COL HAAT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. A B 0 N N E M E N T S PR IJ S per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Aan een particulier schrijven uit Pre toria is het volgende ontleend »Er is een ding wat ons allen aan elkander smeedt, dat is de haat aan den Engelschman, haat aan de kapitalisten en jingo klieken, die het zoover gebracht hebben dat we gaan vechten om uilan ders grieven die tot dekmantel van roof zucht en dievernij dienen, en om suze- reiniteit. waarvan niemand ons kan zeg gen wat het eigenlijk is. »Die heeren blijven buiten schot, wij tot de laatste vertegenwoordigen een gezin, een leven waarvan het gemis zal gevoeld worden, terwijl het Engelsche leger het uitschot der Engelsche natie vertegenwoordigt. Is het niet verschrik kelijk Onze haat is nu dan ook gerech tigd. Als wij nu en aan dingen doen, die strikt genomen, niet goed te keuren zijn, dan zij die haat tot verontschuldi ging, dan zij het als een compliment dat wij voor het gebruik van dura dum- of No. IV kogels teruggeven. »We zullen overwinnen. Geen 60,000, ook geen 160,000 soldaten zullen geheel Zuid-Afrika kunnen overmeesteren en bezet houden. De goede kansen hebben wij, het zelfvertrouwen, het recht, alles is onzen kant." Een medewerker van de »Münche- ner Allgemeine Zeitung, die blijkbaar een goede bekende is in Zuid-Afrika, maakt de opmerking, dat kolonel-Plumer, die, overeenkomstig het oorspronkelijke plan, al lang Baden-Powell te Mafeking te hulp had moeten, van zijn laatste overwin ning* bij Rhodesdrift blijkbaar nog geen vruchten heeft kunnen plukken. Hij ligt sterk verschanst in Fort Grainger". Deze mededeeling van Engelsche bladen klinkt heel aardig; maar wien »Fort Grainger* kent, kan zich niet houden van het lachen. Dit »fort«, aan den weg naar Toeli is een lage heuvel. Op de hoogte hebben de vroegere bewoners van de streek, Barolong negers, een van die primitieve palissadeeringen gebouwd, die men in heel Oost- en Zuid-Afrika aantreft, bestaande uit ingeheide palen van acacia's en po- docarpus boomen. De twee gedoomde acacia's, die het fort met hare breede takken bijna geheel overdekken, zijn reeds van verre zichtbaar. De hellingen van het „fort" zijn begroeid met lage, ste kelige erica en pelargoniumstruiken, die geen dekking verschaffen. Dat is de heele „bevestigde stelling," die geen 20 meter in het vierkant is. - Onlangs meldde een Italiaansch blad, dat de Nederlandsche consul te Napels den Engelschen behulpzaam was in het opkoopen van muilezels voor de Trans vaal. Thans meldt dat zelfde blad „Wij hebben onlangs gesproken over geruchten, die te Napels liepen over den aankoop van muilezels, gedaan voor den oorlog van Engeland tegen de Transvaal en wij hebben gezegd, dat die aankoop gedaan was onder bescherming van den consul van Nederland, hetgeen ons de verontwaardiging heeft op den hals ge haald van een goed Hollander, die er tegen protesteert in naam van de alge- meene of bijna algemeene sympathie in Doch laat ik mijn verhaal in orde ver volgen. In mijn laatsten brief schilderde ik u mijne nietsdoende levenswijze te Karls bad, in de hoop, daar mijn vriend Halm te zullen zien. In de vriendschapszaal bracht mij een zeker heer, president V. B., de groete van hem en het verzoek, mij caar Marienbad te begeven, waar hij zijne badknur zou ten einde brengen en nn de zelve niet kon afbreken. Ik was inder daad verheugd, uit Karlsbad W6g te komen. Waar ik ook ging, zag ik mij door zoo genaamde vereerders en vereesters om ringd ik had er wel op willen inslaan. Denk eens, toen ik ingepaki had, en in de eetzaal een paar forellen gebruikte, kwa men en langzamerhand niet alleen eenige nieuwsgierige heeren, maar ook dames, en daaronder eenige aardige meisjes. Diie of vier daarvan brachten fraaie album blaadjes, om er voor haar iets op te schi ij- ven. Het meeste trof mij een bescheiden katholiek van de Moravische grenzen die tot half elf uur bleef. Hij had te »Stuu- den der Aandacht* gelezen, en wilde den schrijver leeren kennen. Dit toonde mij duidelijk, hoe vrome dweepertj den ster verling, in weerwil zijner zondige onvol maaktheid, tot een hooger wezen kan op heffen. Den volgenden dag reed ik met de ekwi paadje van den heer v, M. tot Petschan half wege naar Marienbad. Hier nam ik mijn intrek in het logement de stad Wei mar. Hahn was daar reeds om mij te ver welkomen en mij aan zijne vrouw voor te stellen. Hij erkende mij dadelijk ik hem eerst, na hem langen tijd te hebben aangezien. Hij omarmde mij. Zijn sneeuw wit haar maakte hem in mijne oogen schoon. Ik wist niet of ik zou lachen of weenen. Zijne stem en oogen waren nog dezelfde, als ook het lidteeken op de rech ter wang. Het ging mij als dien Egypli- schen sultan, die op bevel van den too- venaar, het hoofd in eene kuip met water stak, en nu plotseling in eene vreemde plaats overgebracht zijnde, een half leven, vol avontuurlijke ontmoetingen en ontbe ringen te doorworstelen had, tot hij een maal bij het baden in den stroom, het hoofd weder bjven water stak, en nu ont dekte, dat hij in het geheel niet van de kuip was verwijderd geweest. Langen tijd konden wij niet door de aandoening van het oogenblik tot een ge regeld gesprek komen. Eindelijk stelde hij mij aan zijne vrouw voor. Ik wiide de genadige vrouw met inachtneming van alle vormen der beschaving groeten maar zij viel mij weenende om den hals. Genoev, ik was geheel gelukkig maar slechts voor een paar uren. Ik ben, uit Karls bad naar Marienbad, van den regen in den drop gekomen. Haün had waarschijnlijk zijn land voor de zaak der Boeren „We zouden niet meer over die zaak gesproken hebben, omdat ze eigenlijk de moeite niet waard is. maar juist Vrijdag ontvingen we een bericht, dat wij onpar- tijdigheidshalve moeten plaatsen. „De gezant der Nederlanden in Italië, de heer Westenberg, heeft een zorgvuldig onderzoek ingesteld en daaruit is gebleken dat de onderhandelaar over deze beruchte muilezels een Romein is, die vele reizen heeft gemaakt met Engelsche ambtenaren naar Foggia en naar andere deelen van Apuliëen het feit dat deze heer een vriend en cliënt is van een bekend ban kier, die te Napels de betrekking van consul der Nederlanden bekleedt, heeft door kwaadsprekendheid of min of meer onwillekeurig het misverstand doen ont staan, dat meer en meer verspreid werd en tot het hierboven bedoelde gerucht aanleiding gaf." Het bericht, dat algemeene verontwaar diging wekte, is dus gelukkig niet waar. - Omtrent de vlugheid van mobilisee- ren van de Hoeren legermacht het volgende treffend oericht uit den Vrijstaat Zaterdagnacht (30 Sept.) kreeg veld- kornet Coetzer van .Moroka bevel al zijn beschikbare manschappen op te roepen en zich in lager te begeven te Rietpoort bij Dewetsdorp. De mannen gaven oogen- blikkelijk gehoor aan den oproep en waren zeer spoedig allen daar verzameld. Dinsdagavond om 4,55 's middags kreeg hij bevel, onmiddellijk naar Bloemfontein te gaan, naar aanleiding van het bericht dat Britsche troepen bij Kimberley de grens waren overgetrokken. Onmiddellijk werd opgezadeld. De man- reeds te voren aan zijne bekenden ondei de badgasten mijne komst verhaald. Toen bij en zijne vrouw mfj met mijne stroo- hoed en zomerroze op de »promenade« brachten, moest ik nolens volens eene menigte kennismakingen aangaan, en kon geene nieuwe complimenten meer uitden ken, om die te beantwoorden met welke ik begroet werd. Dan loof ik ons heer lijk, eenvoudig Zwitserland, waar men zoo niet gekweld wordt. Morgen of overmor gen scheur ik rpjj los, en rijd met den postwagen dag en nacht door naar Praag. Hahn en zijne vrouw komen rajj na. Ma rienbad is fraaieen groot tuin of park, met gebouwen als paleizen, eene scboone rij buizen, eene bron, en een tempeltje. In deze warme zomerdagen is het een over heerlijk verblijf, en het leven in een dolco far niente, heerlijk en vol vreugde. En evenwel vond ik achter al die praal en pracht reeds veel wee en ellende, gedu rende den koiten tjjd van mijn verblgf alhier. De menschen moeten mij voor eene soort van zielendocter houden mijne ge sprekken met sommige personen, worden letteilijk consulten. En wat raadde ik hen aan voor zulk lijden. Verheffing van het gemoed in liefde tot God, en in ver trouwen op de hand, die in hel verborgen alles leidt. Het is verwonderlijk, hoe in Duitsch land de godsdienstige en kerkelijke instei lingen bijna nog met de oude furie der nen waren bij elkaar, doch de paarden liepen rond. De mannen hadden geen tijd hnn wagens mee te nemen. Woens dagmorgen om twee uur waren bijna allen, ongeveer 400 man, bij Bloemfontein, na dus een afstand van 70 K.M. in 9 uur te hebben afgelegd. Ér werd een paar maal afgeklommen, en de buikban den van de paarden wat los gemaakt. Voor afzadelen was geen tijd. De man nen konden niets anders meenemen dan hun voer en hun ammunitie. Al dp rest komt achterna. Zoo driftig waren de burgers, dat de veldkornet hen moest tegenhouden, ten einde elkaar niet te verliezen Hoe moeilijk de nachtelijke rit was geweest, hoe vermoeid en druipnat de mannen, hoe hongerig zij ook waren, de stemming bleef uitstekend en ftisch ge noeg om te Bloemfontein de bewoners in den vroege morgen te wekken met het daverend zingen van ons volkslied. Een staalte van geestdrift om naar de grenzen te trekken Een burger, genaamd Hendrik van der Merwe, reeds 76 jaar oud, maakte bjj den assistent landdrost te Jagersfontein (O. V.) applicatie voor een Mauser geweer, «m ook op commando te kunnen gaan. Hij was arm en niet in staat er voor te betalen, maar daar hij ouder was dan jaar was de landdrost, hoewel tegen zijn zin, gedwongen te weigeren. Gelukkig kwam dit geval ter oore van den heer C. W. H. van der Post, raadslid voor de betreffende wijk, die de betaling voor 't aangevraagde roer garandeerde. Oom Hendrik was in de wolken en was reeds een paar dagen later op pad met zijn zestiende en zeventiende eeuw elkander bestrijden. Vroegei hield ik, wat ik daar van in de vei te uit de nieuwsbladen zag, voor partijhaat van enkele lijders. Hier echter verzekerden mij meermalen man nen vol doorzicht, dat de gisting in dui zend gemoederen in een hoogen graad be staat. Daar zijn supernaturalisten en ra tionalisten, daar zijn Hegelianen en nen- stenbergianen daar zijn Jezuiten en Ron- gianen, lichtvrienden en aanhangers van het oude Lutherdom, die nog aan iederen vorm van den catechismus van den gloo ien hervormer vasthouden, als hing hunne zaligheid er van afen ik weet niet, hoe al die anen en islen anders nog beeten, die op den Duitschen bodem, met eenen woekerenden overvloed opgroeien. Ik kan het den Duitschers die zich een denkend volk noemen, niet ten kwade duiden, dat ieder zijne denkbeelden over de hoogste dingen naar eigen oordeel uit legt, en dat ieder, zooals de wijze van Sans Souci het uitdrukt, op zijne eigene manier wil zalig worden. Bij de krijgs dienst kan men uniform en kleeding naar eenerlei voorschrift inrichten, doch wilde men dit ook in zaken des geloofs invoe ren, zoo zou zulks dwaasheid zijn. Ver schil van denkbeelden moet er zijn en zal er altijd zijn, dewijl de Schepper zelf dit zoo ingesteld heeft. Vorsten de priesters strijden hiertegen te vergeefs met bullen en decreten. Er is geen ondragelijker last, dan die, welken men den geest wil op.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1899 | | pagina 1