No. 1366. Zaterdag 14 1899.
15* Jaarg,
Jaarlijkschs Veemarkt
HET BEZOEKTE MARIABAD.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h - Vlaanderen
F. DIELEMAN,
MAANDAG
Buitenland.
FEUILLETON.
AXELSCHE
COIIHANT.
Dit Blad verschgnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
AXEL.
Ad ver ten tien van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde»
naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
M--„t BURGEMEERTER en WET-
HOUDERS van Axel, maken
bij dezen bekend, dat de
in deze gemeente dit jaar zal gehouden
worden op
den 30 October, aanstaande.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. J. OGGEL, Burgemeester.
J.' A. VAN VESSEM, Secretaris
de eigenaardige gesteldheid van den
boden van hun land, van alle zijden den
vijand zullen bestoken. Doch aan Enge
land is de keus: oorlog of vrede, want
er bestaat nog eenige hoop op vrede,
daar de Transvaal als eerste punt vriend
schappelijke overeenkomst stelt.
In het telegram, dat Chamberlain darn
gezonden is door den Staatssecretaris
van de Zuid-Afr.-Republiek wordt door
de regeering van de Transvaal het vol-
De Transvaal het wachten moede heeft
een ultimatum d.w.z. de laatste aanzeg
gingen, alvorens tot een oorlogsverklaring
over te gaan, aan Engeland gezonden.
In de Transvaal wordt thans een on
dubbelzinnige beslissing verlangd en in
het Britsche Rijk zal er een ware omme
keer moeten plaats hebben, wanneer het
aan de krachtig gestelde eischen van de
Transvaal wil voldoen. Ongetwijfeld zal
»oorlog« het einde zijn. Om hun vrijheid,
om hun onafhankelijkheid te behouden
zullen de Transvaalsche Boeren hun
bloed moeten stortenom aan den wil
van een naar rijkdommen hakende En-
gelsche kliek te voldoen zullen jongelin
gen, ontrukt aan hun werkkring, zich
moeten wagen onder de moordende kogels,
dei Boeren, die bekend als zij zijn met
le. Dat alle geschilpunten tusschen
Transvaal en Engeland door vriendschap
pelijke arbitrage of eenig ander vriend
schappelijk middel, dat door Transvaal
en Engeland zou worden overeengekomen,
uit den weg geruimd zullen worden
2e. dat de Engelsche troepen aan de
grenzen van Transvaal onmiddellijk zul
len worden teruggetrokken
3e. dat alle versterkingen der troepen
sedert 1 Juni 1899 in Zuid-Afrika aan
gekomen, zullen worden teruggeroepen
binnen een redelijken tijd, die tusschen
Engeland en Transvaal zal worden over
eengekomen en met garantie van de
zijde van Transvaal, dat geen aanval
zal worden gedaan op eenig deel der
Engelsche bezittingen, gedurende de
nieuwe onderhandelingen.
Zoo deze voorwaarde zou worden aan
genomen, zal de regeering van Transvaal
bereid zijn de gewapende burgers van
de grenzen terug te roepen.
4e. dat de Engelsche troepen, thans
ter zee op weg, niet zullen aan land ge
bracht worden in eenig deel van Z.-Afrika.
Voor Woensdag 11 October te vijf uur
's avonds werd door Se Transvaal ant
woord verzocht op deze vier punten.
Aan de nota was nog dit gevoegd door
de Transvaalsche regeering, dat, wanneer
zij binnen den aangegeven tijd geen ant
woord hadden ontvangen, wat zij echter
niet hoopte, zij zich gedwongen zou zien
de houding der Engelsche regeering als
een formeele oorlogsverklaring te be
schouwen.
In de lange rede, die de nota vooraf
gaat wordt o. m. nog gezegd, dat de
Transvaal zich nog refereert aan de jongste
onderhandelingen en dat de Britsche re
geering korten tijd geleden aandrong op
een spoedige regeling en een antwoord
binnen acht-en-veertig uur eischte, of
schoon dit later veranderd werd. Toen
werden de onderhandelingen gestaakt
en de Transvaal werd een wenk gegeven,
dat een voorstel tot een eindregeling
binnenkort zou gedaan worden. Doch
op dit voorstel is de Transvaal nog steeds
wachtende. Eindelijk wordt er nog gewe
zen op de militaire toebereidselen van
Engeland en gezegd, dat de ontwettige
tusschenkomst van Engeland een toestand
in de Transvaal heeft veroorzaakt, die
niet langer te verdragen is en waaraan
zoo spoedig mogelijk een einde moet komen.
Men ziet dus duidelijk, dat de Trans
vaal een einde wil maken aan een ge
spannen toestand, die op den duui af
mattender en gevaarlijker zou worden dan
een oorlog.
En, wat is nu het antwoord van Enge
land. Naar de Times mededeelt, bevat
het antwoord een voudig en kort de uit
drukking van het leedwezen, dat de heer
Kruger zulk een ernstige stap heeft ge
daan terwijl de Engelsche regeering geen
verdere mededeelingen heeft te doen.
De hoop, dat er nog vrede zou kunnen
komen, waar wij boven van spraken, is
dus vervlogen. Het is dus zeer waar
schijnlijk, dat de oorlog Donderdagavond
is uitgebroken
De militaire macht heeft zich ten minste
slagvaardig gemaakt De nachtposten
hebben versterkingen ontvangen en de
troepen hebben met de wapens bij zich
geslapen. Men verwacht, dat de Boeren
de stad Mafeking zullen bombardeeren.
De minister-piesident van de Natalsche
regeering heeft zich verplicht geacht zijn
volk te waarschuwen tegen den naderen
den oorlog.
Generaal Joubert heeft aan de verschil
lende laagers bericht gezonden zich tot
den inval gereed te houden.
De Engelsche bladen wijden natuurlijk
in de breede uit over de aanmatiging en
zelfs de onbeschaamdheid van het ultima
tum, waarin wordt voorgeschreven hoe
veel troepen de Engelschen in hun eigen
koloniën mogen hebben. De Times zegt
bv. dat de Transvaal niet gewacht heett
op het laatste antwoord van Engeland en
dat daarom de gevolgen op hen zullen
rusten. Zij hebben den oorlog verklaard
en moeten daarvoor boeten.
Van alle volksvertegenwoordigingenis
de Belgische wet het meest te beklagen.
Den geheelen zomer tot het najaar toe
heeft de kamer moeten vergaderen. En
dat misschien onder de onaangenaamste
omstandigheden, wijl zoowat niemand
belangstelt in wat te Brussel omgaat.
Zelden toch heeft men een zoo lang al
gemeen debat moeten aanhooren als
nu. En tevens is slechts zelden in zoo
KANNSTADT, Juni 1842.
Ik gevoel mij hier recht wel, lieve Nan
ny. Na een onafgebroken rid van dertig
uren, kon ik voor de eerste maal liggen
de op eene sofa, weder mijn ontbijt ne
men. Over de bloemen en toppen der
boomen van den tuin van Frcesner glin
stert de Junizon in mijne kamer. In de
breede lanen wandelen eenige badgasten
maar ik wil liever met u praten en eeni
ge dagen rusten. Gij zult in uwe gedach
ten de geheele reis mede maken. Won
dervolle avonturen heb ik niet mede le
deelen. Ook ben ik op dezelve niet ge
steld.
Mijn doel alleen is op mijne zomertoch-
ten het winterstof van lichaam en ziel af
te schudden, mij door groote verstrooiin
gen van de huiselijke beslommeringen,
waarin men ten laatste bijna verstijfd,
los te maken. De geest moet vrij blijven
en het licnaam hem niet tot een dwang
juk worden, ik schep zelfs genoegen in
de kalmte waarmede ik thans aan den
afstand die gij, en de kinderen van mij
verwijderd zijn, kan deoken. Word niet
boos over die kalmteook liefde en vriend
schap moeten niet onbeperkt ovei ons
heerscben. De dood scheidt ons allen toch
eenmaal, en hoe zullen wij het dan ma
ken? Toen de postwagen wegrolde, was
het mij, alsof ik zou sterven een duis
tere nacht rustte op de wereld, en doode-
iijke stilte heerschte overal. Binnen in
den wagen bewogen zich, in eene dikke
duisternis nu en dan onbekende gedaan
ten. Somtijds vernam ik een kort ge
fluister van stemmen. Doch ook dit zweeg
spoedig. Teen de wagen nu eens in eene
pont, dan weder over vliegende bruggen
over den Aar en den Rijn dreef, en het
licht der sterren in het water weerkaat
ste, was het als zweefde ik, aan de aarde
reeds ontnomen, door het grenzelooze niet,
waar zich een andere hemel in eene
eindlooze diepte en hoogte voor mijne blik
ken aanboden, en verwijderde zonnen en
manen op een zwarten achtergrond sche
merden.
Een hooggeleerde doctor heeft mij eens
in zijn boek getoond, waar het orgaan
des slaaps ligt. Bij den dageraad zocht ik
hetzelve in mijne kleine en groote her
senen, doch te vergeefs, derhalve nam ik
toevlucht tot mijne gewone huismiddelen.
Bij het stappen der paarden en het een-
toonig geraas der raderen, liet ik in mijne
gedachte op de zachte maat mijner pols,
bij mij zeiven eenige melodien hooren en
volgde ik met geslotene oogen de wonder
lijke beelden, die zien onwillekeurig aan
mijn geest nu helder, dan weder matter
voordeden, tot ik eindelijk zelf, zonder te
weten hoe en waar, met dezelve verdween
Spoedig wekte mij echter het gesprek
mijner buren, eene mannelijke en eene
vrouwelijke stem. Vlugtig zag ik ronden
dook weder spoedig, als sluimerde ik, :n
mijn zacht gövoerden hoek want het paar
tje behandelde een tekst waar ik geen
woord tusschen in wilde voegen, al moest
ik hem tegen wil en dank aan hooren.
Men sprak namelijk over het opheffen der
kloosters in Aigau; een cndeiwerp, dat
in ledige uren, hei keizerlijke kabinet had
kunnen bezig hou len. Beide redenaars
schenen tot de R. C. kerk te bebooren,
hoewel hetgeen dikwijls het geval is, niet
tot hetzelfde geloof. De spraak van den
man verried den Zwitserdie der vrouw
eene Zwabische, vol vromen toorn.
Zij meendealle machten des hemels
en der aarde moesten zich tot de uitroei
ing der goddelooze schandvlekken der kerk
vereenigen, di9 zoo vele schuidelooze mon
niken, zooveel godzalige bidders in de wijde
wereld gestooten hadden.
Hij meendeieder kon het beste voor
zich zelve bidden, hetzij met of zonder ge
schoren kruin, en de onschuld der kloos-
terheeren was billijkerwijze in twijfel te
trekken, dewijl juist in de dorpen, die
hen het meest nabij lagen het onweten
de landvolk in de jaren 1830, 1835 en
1841 tot opstand tegen de kantonnale re
geeringen waren aangezpt.
De vrouw liet dat niet gelden zij be
wees den maa zonneklaar, in eene lange
rede, zooals zij ten minste boojjte, dat
wanneer de boeien drie malen opgestaan
waren, zulks geschied was ter bescher
ming der bedreigde godsdienst, over wel
ker waarde en heiligheid zij naar beboo
ren door de geestelijken waren onderricht.
Want het was uitgemaakt, dat de kloos
ters de ware en krachtigste steunpilaren
der godsdienst en vroomheid in ieder chris»
telijk land waren.
Terwijl zfj sprak, haalde de Zwister een
brieventascb te voorsc lijn, bladerde er in
en sprak dat was juist nog zoo niet uit
gemaakt, anders zouden Christus en de
Apostelen wel voor dergelijke zuilen ge
zorgd hebben. Hij kwam uit Italië, had
Napels bezocht en daar weinig vroomheid
doch veel zedeloosheid gevonden, in weer
wil van 150 kloosters, niet mede gere
kend 500 kerken en kapellen. Frankrijk
en Spanje hadden vroeger ook van kloos
ters* gewemeld, en men weet wel hoe het
daar in de omwentelingen gegaan was.
Keizer Joseph zond meer dan 41.000 man
uit hunne cellen de wijde wereld in, en de
godsdienst had daardoor niet de minste
aua gomuwui
Door deze en andere tegenspraak ver
bitterd, zeide de zoo zeer voor het geloof
ijverende Jame, geraaktdat ware de taal
van alle ketters en beidenen en keizer
Jozef zal ook wel niet veel beters geweest
zijn. Men kan niemand voor een waar ka
tholiek en christen houden, die voor de ver
nietiging dier vrome sticblingen het wooid
voerde.