jmiEumocE. No. 1348. Zaterdag 12 Augustus 1899. 15e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h- Vlaand ere n F. lilELEMAN, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. 4XELSCHE C0UR4NT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per S Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde» naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE aren. Bij de beraadslaging over de ministe- rieêle verklaring van het nieuwe Belgische ministerie, verklaarde Vandervelde, dat hij niet zou stemmen voor een evenre dige vertegenwoordiging, zooals het mi nisterie die wil. Verder stelde hij een motie voor, luidende, dat de kamer het betreurde, dat de regeering de verbinte nissen, van minister Liebaert, aangaande de werklieden pensioenen niet heeft ge houden. Deze motie werd door den mi nister-president bestreden. Een andere motie, voorgesteld door den heer Landsheere, om over te gaan tot de orde van den dag, werd met 68 te gen 19 stemmen aangenomen Zooals we reeds in ons vorig nummer mededeelden heeft het proces-Dreyfus Maandag een aanvang genomen Nadat Dreyfus de gewone vragen be treffende naam, ouderdom en rang had beantwoord, werd er voorlezing gedaan van het arrest van het Hof van Cassatie waarbij bepaald wordt, dat Dreyfus voor den krijgsraad te Rennes zal gedaagd worden, om gehoord te worden over deze vraag: Is Dreyfus schuldig, in 1894 knoeie rijen te hebben gepleegd, of betrekkingen te hebben onderhouden met een vreem de mogendheid of met een barer agenten om deze te bewegen vijandelijkheden te plegen of een oorlog te ondernemen te gen Frankrijk, of aan deze de middelen daartoe te verschaffen door haar de aanteekeningen en documenten te ver schaffen, welke in het bordereau ver vat zijn. »Zoo als g\j wilt, ik ben er reeds op ge wapend iets vernuttigs te hooren." »Ik wil niet betwisten, dat hoe onwe tender de mensch is, hij des te meer ge neigd is om het wonderbare en boven aardsche te gelooven. Van waar echter deze neiging, die hem van het nietige en alledaagscbe tot het verhevenste opleidt Deze trek ligt in de menschelijke natuur, is eene on bestrijd bare werking en ecne zaak van zijnen Schepper. Gelijk iedere lichtstraal of vuurvlam nooit beneden waarts, maar altijd opwaarts te i hemel vlamt, van waar toch het grootste licht af stroomt, zoo draagt iedere geest in zich zalven de bewustheid, dat hij meer dan ai het aardsche is, dat hij tot den boog- sten geest opstreeft. Hij kan in weg en middelen dwalen doch zijne neiging tot hel hoogste en onvergankelijk is natuur wint hij met der tijd in meer beschaving, zoo wordt hij kunstiger en kunstige ver stikt dikwijls zijn natuurlijk wezen. Hij ziet bij menigvuldiger ervaringen, dat hij vroeger in weg en in middelen dwaalde, en wordt wantrouwend jegens des geest es prikkel zelve, die hem tot het geloof aan het eeuwige en hoogste trok. Hij houdt Daarna wordt overgegaan tot het af roepen van de namen der getuigen. We gens het afwezig zijn van enkele getui gen, waaronder Esterhazy en du Paty de Clam, worden er toch geen termen gevonden, om de zitting te verdagen. De eerste vraag die Dreyfus nu gedaan wordt, is, of hij geheime documenten aan een vreemde mogendheid heeft overge leverd. Met tranen in de oogen antwoordt Dreyfus den voorzitterIntegendeel, Ko lonel, ik ben onschuldig, zooals ik reeds vijf jaar lang terwille van de eer mijner kinderen en van mij heb volgehouden; ik ben onschuldig. Op de volgende vragen, die een punt van beschuldiging bevatten, wordt óf het antwoord gegeven, dat hij aan het hem ten laste gelegde onschuldig is, óf dat hij het zich niet meer herinnert. Nadat het verhoor geëindigd is, wordt op verlangen van den heer Carrièrre besloten, dat de zitting gedurende vier dagen met geslo ten deuren zal worden gehouden. Met vasten tred verliet Dreyfus de zaal zonder het hoofd om te wenden. Tus- schen twee rijen soldaten ging hij weer naar zijn gevangenis terug. Ofschoon er onder de nieuwsgierige menigte eenig gedrang onstond, hadden de soldaten toch geen moeite, de orde te handhaven. Dinsdag 8 Augustus hield de krijgsraad van half zeven tot kwart voor twaalf weer een geheime zitting, waarin door generaal Chanoin ophelderingen verschaft werden omtrent het geheime dossier. Betreffende deze zitting wordt uit Parijs gemeld, dat de verklaringen van Mercier in tegenspraak zouden moeten zijn met die van Casimier Périer. Uit enkele Fransche bladen blijkt, dat Dreyfus zeer verwonderd is, over het verhoor dat hij ondergaat. Hij meende dat hij niet meer als beschuldigde zou moe ten optetreden, en dat na een eenvou dige rechterterlijke formaliteit onmiddel lijk zijn eer-herstel zou geschied zijn. Dreyfus werd op dezelfde wijze van de gevangenis naar de zaal gebracht als den vorigen dag Woensdag 9 Augustus werd de geheime zitting voortgezet. De ver schillende Fransche bladen hebben na tuurlijk ook een verschillende meecing over de zaak. Zoo moet volgens de Ma- tin het geheime dossier stukken bevatten, die de schuld van Dreyfus aantoonen en het Journal zegt, dat de zitting voor hem in 't geheel niet ongunstig geweest is. De maalregelen van orde bij het over brengen van Dreyfus werden strenger, daar er een zeer groote menigte op de been was, en men voor incidenten vreesde. Om tien minuten over zes ging Dreyfus tusschen de en haie geplaatste soldaten door de gendarmes voorafgegaan, en gevolgd door kapitein Aurraultdie met zijn bewaking belast is. Dreyfus' houding en pas waren onveranderd, recht voor zich uitkijkende ging hij met opge heven hoofd voort. Door de vermoeienis sen van het verhoor is hij eenigszins lijdende; niettegenstaande dit was zijn houding toch onberispelijk. De Matin bevat een schrijven van Es terhazy, gericht aan den regeerings com missaris, commandant Carrière, waarin hij nogeens duidelijk het onstaan van het bordereau uitlegt. Hoewel hij erkent zelf de maker te üet voor wijzer zich geheel aan het aard sche aan te sluiten, wil zich alles natuur lijk maken, dat heet alles tot den kring der gemeenheid en veigankelijkheid be perken gelooft nu alles te begrijpen en zegt natuurlijk te zijn, terwijl dij het minst begrijpt,»het onnatuurlijkst is, en zelfs de wetten der natuur in zijne ziel bestrijdt. Dat hij echter onnatuurlijk is gevoelt hij. dewijl hy in zich zeiven on gelukkig wordt. Alle ontevredenheid van den mensch is de viucht zijner onnatuur lijkheid, omdat hij met zich zeiven in tegenspraak is dewijl hij wil, wat hij niet moet. Ondervinding maakt hem eindelijk wijzer. En hoe meer hij leert, des te meer ziet hij, dat hij zelfs den wonderbaren bouw van den grashalm niet begrijpen kan dat ook het zonnestofje op God wijst. Hoe meer hij in kennis toeneemt, des te meer wordt gij overtuigd, dat hij weinig weet. De halfgeleerde weet het mees', de geleerde bijna niets. Deze nadert, doch waarlijk op eenen anderen weg, nog een maal de natuurlijkheid van het kinderlijk gemoed, en zijne waarneming van de be perktheid in kennis geeft hem weder aan het onzichtbare van het eeuwige terug. »Goede vriend," zeide de heer von Schw rz, »ik ken uw stokpaardje reeds, en antwoord daarop niets, dan dat hij veel waars en balfwaars met eene sterke dosis d weeperij, waar gij zeer toe overhelt, d waas genoeg, ondereen wart. Gij hebt misschien iets in een boek gelezen en niet begrepen en kraamt dat eenigzins verkeerd uit. Gij houdt uwe verbeeldingskracht voor gezond oordeel, en tast daardoor aanhoudend mis." »Ik bid u heer raadsheer, mij ten mins te aan te tooneu, waar mij in hetgeen ik gezegd heb, mijne verbeeldingskracht, be droog, of waar ik iets gelezen hebbende hetzelve valsch verstond." Jong mensch, gij spreekt van het leven als of gij alles wat het leven in zijnen omvang bezit, reeds van alle kanten kendet en getoost hadJongeling, wan nier gij van het kind en van onwetend heid spreekt, kunt gij uit. ondervinding spreken doch wie van de wijsheid der stervelingen wil spreken, behoort of tot hunnen rang, of hij heeft zoo iets uit de boeken oveigenomen. Spreekt gij nu uit de boeken, of als een wijsgeer uit de on dervinding van den loop van den men schelijken geest Doch waartoe verbeuzel ik mijnen tijd Hetzij dan dat gij ber haalt hetgeen gij uit de boeken geleerd hebt, hetzij, dat gij uit uwe eigene onder vinding spreekt, moet ik u bidden, mijne kinderen niet met dat gesnap te kwellen zooals ik ook mijne vraag moet herhalen welke godsdienst belijdt gij toch eigen lijk; tot welke sekte behoort gy toch?" Frock bloosde weder en zeide niets." »Ik ben gewoon antwoord te ontvangen als ik vraagriep von Schwarz op Jen hem eigen zynde, gebiedende toon uit. iMijnheer de raadsheer," zeide Frock eindelijk, »ik kan niet langer zwijgeu. Gij zijn van het bordereau zegt hij, dat Dreyfus toch ook schuldig is. Hij eindigt het schrijven aldus: Maar degenen, die spreken kunnen met autoriteit, die moe ten spreken, dat zijn degenen die alles weten. Zij kunnen de waarheid zeggen, haar bewijzen, de getuigen noemen, die gehoord moeten worden, en van wie zij de getuigenis moeten eischen. Zij moeten alles zeggen aan het land; het zijn mi nisters van oorlog, het is generaal Mercier. De werkstaking in Denemarken waar door zestig duizend arbeiders zonder werk waren, is zoo goed als geëindigd. In de aanstaande week zal het werk wel weer worden hervat. De staking heeft vijf-en- twintig millioen gulden gekost. Het schijnt nu zeker te zijn, dat de reis van den Franschen minister Delcassé niets uit te staan heeft met de binnen- landsche politiek van Frankrijk. Door den Czaar is Delcassé de Alexander Newsky- orde met brillanten verleend. Wij krijgen den indruk uit de berich ten der buitenlandsche bladen, dat tus schen Japan en China een verbond ge sloten moet zijn Er is tenminste een nota aan de Chineesche regeeiing gezon den, waarin gewaarschuwd wordt, dat zulk een verbond, een groote beleediging voor Rusland zijn zou, welke ernstige gevolgen voor China na zich zou kunnen sleepen. Wanneer de commissie van onderzoek naar de kieswet in Z. Afrika gereed zal zijn, zal Sir Milner met president Krüger over andere zaken beraadslagen, hierbij inbegrepen de arbitrage-quaesti, op voor waarde, dat geen buitenlandsche mogend- heidalsscheidsrechterzal worden benoemd. verstaat er u meesterlijk op, in den mensch de achtiDg voor zich zeiven te vernieti gen, terwyl gij hem alle geloof aan eigene waarde ontrooft. Reeds lang zou ik uw huis verlaten hebben, zoo de vriendschap welke ik uwe kinderen toedraag, mij niet a! de vernederingen deed verdragen, waar mede gij mij overlaadt. Ik wil gelooven dat ik in uwe oogen te weinig waarde heb, om iets te beteekenen maar zijt edelmoedig genoeg, mij ten minste het vertrouwen, dat ik in mij zeiven heb niet te outrooven." Begrijpt gij, Frock, dat zijn nu weder uwe gewone uitvluchten. De moeite, die ik mij gegeven heb, u uwe roeping aan het verstand te biengen, u een betei in zicht van zaken te geven, heeft schip breuk geleden wat mij betreft, wanneer gij het huis wilt verlaten, ik sluit u niet op. Mijne kinderen zijn buitendien aan uw onderwijs ontwassen. De jongens moeten talen, latijn en griekscb leeren. Daar verstaat gij niets van. u ontbreekt alle grondige kennis. Doe dus wat gij wilt doch denk aan mijwaar gij ook in de wereld moogt komen, gij zult in allen ge vallen te kort komen. Verbeelding van u zeiven, volkcmene onbekendheid met de eenvoudigste omstandigheden vau het leven, zullen u in ellende storten. Noem mij eens een enkel mensch op, die u on derscheidt of hoogacht? Moet gij niet midden in da hoofdstad als een kluizenaar leven? Doe mynentwogo wat gij wilt?

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1899 | | pagina 1