Ao. 1305. ff oensdag 8 Maart 1899. 14® Jaarg-. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaanderen E. DIELEMAA, LEERPLICHT. FEUILLETON. TANTETJE ROSMARIN, C0EIUNT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde* naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Een gewijzigd ontwerp vaD wet en Memorie van Antwoord zijn verschenen. De Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag betrekkelijk het wets ontwerp tot regeling telt 93 bladzijden Vier bijlagen zijn nevens het gewijzigd ontwerp gevraagd, De bijlagen tellen 57 bladzijden. Bovendien is er bijgevoegd een aantal lijvige statistische opgaven betreffende schoolverzuim en een over zicht van eenige buitenlandsche wetge vingen op leerplicht. Eene vergelijking van het gewijzigd wetsontwerp met de bepalingen van het oorspronkelijk ontwerp zal zoo spoedig mogelijk volgen. In het gewijzigd ontwerp is art. 1 geheel omgewerkt en luidt„Ouders, voogden en anderen krachtens wet of overeenkomst met de verzorging van kinderen belast, zijn leerplicht, voor zoo ver deze kinderen bij hen, in de inrichting onder hun beheer of met hen bij anderen inwonen, zorg te dragen, dat hun gedu rende den tijd en overeenkomstig de regelen, in deze wet gesteld, voldoende lager onderwijs woidt verstrekt. Deze verplichting wordt door hen nageleefd. lo. öf door te zorgen, dat het kind als leerling op een lagere school wordt geplaatst en dat het die school geregeld bezoekt 2o. öf door aan het kind huisonder wijs te doen verstrekken. In het oorspronkelijk ontwerp luidt dit artikel •Ouders, voogden en verzorgers zijn OP ALLES VERKEERD. HET SPOOK. Niemand kwam die geschiedenis won derlik voor, dan de jonge barones. Zij ging op hare kamer, en toen zij den groeten spiegel voorbij kwam anders zag zij gaarne in het voorbijgaan schuins daarin, sloeg zij de oogen neder, om zich zelve niet te moeteu zien. Zij deed het venster open om versche lucht te genieten, of den schooDen omtrek in den avondschemering te bewonderen, doch de scboonste streek was aan den kant, waar Malzen lag, en men kon niet naar de zijde van Malzen zien, zonder aan den heer van Malzen te denken, aan wien men buitendien maar al te veel dacht. »Hij wil zich derhalve niet van mij laten scheidendacht zy. en ging in het ven ster liggen, zonder aan de schoone natuur en de vrije luebt te denken »hij beschouwt zich dus waarlik als mijn man 1" Een blos van schaamte kleurde bij dat »mijn man" hare ïozenwangen hoogerdie uit drukking was haar nog nooit in den zin gekomen, dewijl zij zich zelve nog nooit voor de vrouw des barons aangezien had. Er lag voor haar daarin zooveel wonder baar vertrouwelijks dat zij met do woor- verplicht de bij hen of in de inrichting onder hun beheer inwonende kinderen van zes tot dertien jaar geregeld een lagere school te doen bezoeken. Art. 2 luidt thans als volgt: Onder lagere scholen, bedoeld in art. 1, zijn begrepen alle scholen voor lager onderwijs, hetzij openbare, hetzij bijzon dere, waar onderwijs gegeven wordt in vakken, vermeld onder a - h in art. 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs. Het schoolbezoek wordt geacht gere geld plaats te vinden indien gedurende twee maanden niet meer dan twee school tijden zonder geldige reden worden ver zuimd. Het huisonderwijs bedoeld sub. 2o en art. 1 omvat de vakken genoemd onder a—g in art 2 der wet tot regeling van het lager onderwijs in verband met een goeden leergang Art 3 luidtDe verplichting om, voor zoover aan schoolonderwijs de voorkeur gegeven wordt, te zorgen, dat het kind op eene lagere school wordt geplaatst, vangt aan uiterlijk, zoodra het den leef tijd van zeven jaren heeft bereikt Deze verplichting eindigt zoodra het kind zes jaren leerling eener lagere school is geweest en het alle klassen doorloopen heeft, of voor zoover bet onderwys ge geven wordt in klassen, die samen een langeren leeftijd dan zes jaren innemen zoovele klassen, als samen een leertijd van zes jaren omvatten Een kind dat bij zijne toelating op de school terstond in eene hoogere klasse wordt geplaatst wordt geacht den leertijd, dien de lagere klasse of klassen innemen, afgeloopen te den »mijn man" nooit klaar komen kon en tantetjes toorn en kostbaar proces daarbij vergat. .Zekert ij Ir mag ik, kan ik hem niet vei- geven, ofschooü het waar is, dat bij mij slechts, eer bij mij kende, miskend heeft dacht Suusje verder: »maar bet is tocb waar dat geschied is, is geschied en weder goed gemaakt, ofschoon tegen zijnen wil doch het was slechts tegen zijnen wil, zoo lang hij mij niet keDde. Nu wil hij zich niet van mij laten scheiden. Lieve hemel, wat moet dat dan worden, waDneer hij daarbtf volhardt? Ik kan toch onmo gelijk zijne vrouw worden, ofschoon ik zijne vrouw ben. De zaak is zonderling En als hij het pioces tegen tantetje Rosmarin won ik zou wel eens willen weten, wat daaruit ontstaan zoude die arme Malzen Ik heb toch medelijden met hem uit den grond mijner ziel; Boos is zijn gemoed zekerlijk niet, maar ik kan hem niet hel pen intusschen moet ik hem toch, zoo lang als het pioces duurt, als mijn man beschouwen Dit woordje man had voor haar zooveel behagelijks dat zij het meermalen herhaalde dar, Doodig was en zjj zich zelve bijna als eene jonge vrouw voorkwam. Zij legde hel gouden horloge vaD haren >mao" bij den riDg, dien zij van haar man" ge kregen had en als zij des avonds te bed gingj en alle ringen van hare vingers at i legue, stak zij toch den ring van haren hebben. De verplichting eindigt in ieder geval indien het kind de klasse heeft afgeloopen, waarin het bij het bereiken van den der tien-jarigen leeftijd was geplaatst. Art. 6 luidt thans als volgt De verplichting in art. 1 bedoeld wordt niet nagekomen. lo. Zoolang het kind den leeftijd van zeven jaar bereikt hebbende en nog niet op grond van dertien-jarigen leeftijd in- gevulge art 3, derde lid buiten de leer verplichting vallende, niet als leerling op een lagere school is geplaatst, noch huls- onderwijs geniet overeenkomstig dö rege len der wet, terwijl niet blijkt noch van het vroeger verstrijken van den leer plichtigen leeftijd ingevolge art. 3 2e lid of art. 4 2e lid regelende het huisonder- vyijst, dat ook aanvangt zoodra het kind den leeftijd van zeven jaren heeft bereikt noch van eenige wettelijke vrijstelling 2o. Zoo dikwijls een kind, dat als leerling op eene lagere school geplaatst is en nog niet op grond van art. 3, 2e of 3e lid, buiten de leerverplichting valt die school niet geregeld bezoekt, terwjjl niet blijkt van eenige geldige reden van tijdelijk schoolverzuim, noch dat de voor het nakomen der verplichting aansprake lijke persoon het rederlijkerwijs mogelpke deed om het schoolverzuim te voorkomen. Art. 7 bepaalt: Ouders, voogden en andere in art. 1 genoemde verzorgers zijn van de nalezing der in art. 1 opgelegde verplichting vrijgesteld, zoolang lo zij een vaste woonplaats missen 2e zij de kinderen eene inlichting van onderwijs doen bezoeken die geacht wordt tot het hooger of middelbaar onderwijs man" aan baren vinger en hield di9n des nachts aar,. Ook in bet stilte avond gebed sloot zij baren »man" in, want men moet immers ook voorzijne vijanden bidden laat sta&D voor eenen »mao." Ook be schouwde zij nooit het proces van echt scheiding als het hare, maar als de aan gelegenheid der tante, en het kwam haar daarbij voor, alsof zich alleen taDte VaD den baron wilde laten .scheiden. Zij beminde de eenzaamheid steeds meer want daar hoorde zjj niets van het proces, maar kon zich met den kleinen Pom- pejus bezig houden, en in gedachten ook ongestoord met haren »mandikwerf lag zij druomond tot in de late schemering in het venster en gaf zich aan weldadige phaDtasien over." Tegen den vleugel van het heerenhuis dien zij bewoonde, stiet een park vhh hooge honderdjarige beuken en berken. Wanneer zij des avonds voor het venster stond, in het park nederzag, wandelde ge woonlijk eene gedaante tusscherideboomen heen en weder en verdween. Zij kon in de schemering zekerlijk de gedaante niet recht herkennen, maar tocb begoü haar hart te kloppen, zoo dikwijls zij eiken avoDd nagenoeg op hetzelfde uur dezelfde gedaante aanschouwdehet kon wel 6en spook zijn, weiiiebt ook een afgezant van haren >man," die haar mogelijk eenen brief brengen moest en den moed niet had in het huis te komen. te behooren en waar de kinderen buiten de avonduren tenminste 16 uren per week onderwijs ontvangen. 3o. zij tegen het onderwijs op alle binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woning gelegen lagere scholen, waar voor de kinderen plaats te verkrijgen is overwegend bezwaar hebben 4o zij voor de kinderen op eenige binnen den afstand van 45 minuten gaans van de woning gelegen lagere school, ondanks aanvrage tot toelating, geene plaatsing kunnen verkrijgen. 5o. het tijdschip voor toelating van leerlingen niet aangebroken is op de lagere sohool, waar toezegging van plaatsing is verkregen 6o een wettelijk voorschrift het bezoeken van de lagere scholen verbiedt: 7o de kinderen volgens schriftelijke verklaring van eene geneeskundige onge schikt zijn voor het bezoeken eener lagere school. Art. 12 betrekkelijk de geldige redenen van tijdelijk schoolverzuim, noemt als zoodanig met wijziging van het desbe treffende art. 9 van het oorspronkelijk ontwerp lo tijdelijke sluiting van de school of schorsing van het onderwijs 2o een wet telijk voorschrift, hetwelk het bezoeken van de school tijdelijk verbiedt3o tijde lijke wegzending door het hoofd der school als tuchtmaatregel4o vergunning om de school tijdelijk niet te bezoeken op grond van werkzaamheden in het belang van landbouw, tuinbouw, veehouderij of veenderij, verleend door den schoolop ziener op groüd van art. 135o onge steldheid van het kind, vervulling van OPHELDERING. Suusje was wel een weinig vreesachtig, doen tevens eenigziüs nieuwsgierig. Boven dien was haar verstand wel zoo verlicht, dat zij het in allen gevalle met een spook durfde wagen, dewijl men wel weet, dat de spoken eigenlijk toch allen vleeseh en bloed hebben als ieder van ons zij besloot derhalve een onderzoek naar de verschij ningen in het park te doen, en ging zoodra Pompejus met zonneondergang in zijn bedje lag ïd het park. Naauwelijks had zij twintig of dertig schreden in het vrolijke boschje gedaan, of tot haren grootsten schrik verscheen het spook, nam den hoed eerbiedig af, od noemde zich gelukkig, haar alleen te vinden. Suusje op zulk eene spokenbeleefdöeid niet voorbereid, beelde aan al hare leden en wenschte zien verre weg, ten minste tot bij tantetje Rosmarin op de sofa maar dat was nu te laat. »Mevrouw Rosmarin heeft mij de in trede iD haar huis verboden, en ik neem de zwaar beleedigde vrouw deze gestreng heid niet kwalijk ik heb die verdiend maar vertoorn u niet. wanneer ik mij ten minste veroorloof in uwe nabijheid te ademen het is het eenige, wal mij thans goed doet. Ik heb toch hoop veeligt u, mevrouw de barones ol mijn kind, al is het slechts in de verte, te zien. Beroof mij toch van dit kleine genot niet en ik beloof daarentegen, dat ik, tegen uwea

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1899 | | pagina 1