1 Landbouw. PROEFVELDEN. De heer P. Hiel te Hontenisse nam op proefveld no. 18 op lichten kleigrond, een bemestingproef op suikerbieten. Het geheele proef veld, groot 93 a ren, werd voor het zaaien der bieten gelijkmatig be mest met 600 KG Super phosphaat per HA. en ontving later als overbemesting 300 KG. Chili-salpeter per HA. Het proefveld werd in drie percoelen verdeeld en op 16 April bezaaid met klein Wanzieben suikerbieten van Rabethge en Giesecke. Een perceel werd slechts bemest met Superphosphaat en Chili-salpetei als boven aangegeven. Het tweede perceel ontving bovendien 800 KG. kaïniet per HA. en het derde perceel 200 KG. zwavelzure kali magnesia. De kaïniet werd uitgezaaid in 't najaar van 1897; de zwavelzure magnesia in 't voorjaar, voor het zaaien der bieten. Omtient den groei der bieten valt niets bijzonders op t6 merken. Begin September werden ze lijp en half October werden zy geoogst. De geldelijke opbrengst wasby eene bemesting met Superphosphaat en Chilisal- peter 297,13, bij eene met kaïniet ƒ315.60 en bij eene met zwavelvure magnesia 339.85. Hieruit blijkt dat de Kalimeststoffen beide gunstig gewerkt hebben. De geldelijke op brengst, verkregen op perceel 2, is echter slechts f 18.47 hooger dan op perceel 1, zoodat de onkosten der kaïniet bemesting (800 Kg. per HA.) niet gedekt worden, boter is dit het geval op perceel 3, waar een hoogere opbrengst van 42.72 werd verkregen. Was de geldelijke opbrengst berekend naai het aantal Kg. suiker, of wat het zelfde is, waren de bieten op het proef veld op gehalte gecontracteerd, dan zou het voordeel voor de beide kalibemestingen grooter geweest zijn. Uit deze proef blijkt duidelijk dat het aanbeveling verdient, om op de lichtere grcnden in Zeeuwsch-Viaanderen proeven met kalibemesting te nemen, en waar schijnlijk zal dan menigmaal blijken, wat op dat proefveld is aangetoond, dat naast een bemesting m6t Superphosph. en Chili- sal peter een kalibemesting in den vorm van zwavelzure kali magnesia of kaïniet voor suikerbieten voordeel aanbrengt. Op proefveld no 20, op zwaren kleigrond nam de heer J. van Hoeve te Axel een bemestingproef op bruinebooneu. meesters zoo verstoord, dat hg gedreigd had, wanneer deze zich nog eens met zoodanige aangelegenheden in het slot Malzen zoude vertoonen, dat bij er hem met zijne honden zou laten uitjagen Toen de heer rentmeester ook eenen an deren toon gevoerd en allernederigst met een zwaar proces gedreigd had, gaf hem de podagrist de bepaalde slotverklaring, Vooreeist: hjj zou zijnen zoon de zaak schrijven en, in geval deze den misslag beleed van zich met een burgerlijk meisje verloopen of zelfs wel in het geven van trouwbeloften ingelaten te hebben, men er niet tegen hebben de noodige gelden te geven tot schadeloosstelling en onderstand, zooals de wet in zulke ge vallen vordert. Ten tweede: van trou wen en dergelijke dwaasheden kon niets inkomeD. Ten iderde! daarmede kon de heer rentmeester naar den duivel loopen enz. Suusje hoorde dat en zweeg. De beer predikant wist geen raad en sloeg voor, de zaak in overweging te nemen. Tan tetje Rosmarin smolt weg in tranen: zij zeide niets uit medelijden met Suusje, in den grond echter uit opgewekte trotscb beid wegens den trotschen baron, dien zij eenen vloed van welverdiende ver wenschingen toezond. De heer Seblein deed den voorslag, de zaak dadelijk een advocaat in handen te geven en het proces te beginnen; troostende voor het overige de tante daarmede, dat alles eene Het proefveld, groot 47 aren, werd in drie perceelen verdeeld. Perceel 1 werd bemest met 600 KG. Superphosphaat per H.A.perceel 2 bleef onbemest en perceel 3 werd bemest met 600 KG. Superphos phaat en 150 KG. Chili-sal peter per H.A. De boontjes werden op 23 April ge plant met de houweel op 32 cM. in en tusschen de rijen. De opgang was door de droogte zeer ongelijk, terwyl de boontjes daarna door bet gure en natte weer zeer koud en schraal stonden en zelfs geel werden. Het weer mag dan ook voor deze vrucht on gunstig genoemd worden en de opbrengst leed er veel door. In 't laatst van Augustus werden de boonen rijp en 1 September werd bij droog weer geoogst. De geldelijke opbrengst was bij een bemesting met Superphosphaat ƒ131.45, onbemest 191 en bemest met Super phosphaat en Chili-salpeter 229.20 De boontjes waren mooi van kwaliteit en wogen 83 KG. per H.L. Uit deze opgaaf blijkt, dat perceel II, onbemest meer heeft opgebracht dan per ceel I. bemest met Superphosphaat. De proefnemer schrijft in zijn verslag, dat die mindere opbrengst van perceel I, zgd oorzaak kan vinden in de lagere ligging van dat perceel waardoor bet meer van de vele regens in den voorzomer geleden heeft dan de andere perceelen. Bij het Dezoek van den heer Kakebeeke aan het proefveld, op 14 Juli was de stand van de boontjes op alle drie de perceelen vrij goed, doch op perceel III de beste. De besmesting heeft daar blijkbaar goed ge werkt. Hij durft echter omtrent deze proefneming geen gevolgtrekking nemen. De opbrengst is op alle diie de perceelen de kwaliteit van het iand iü aanmerking genomen, veel te laag gebleven, als een gevolg van het weinig gunstige weer. Een herhaling der proef om uit te maken of in 't land van Axel bruine-boontjes te huis behooien en welke de beste be mesting is, acht bvj zeer wenschelijk. De heer K. J. A G. baron Collot d'Escury te Klousterzande nam op proef veld no. 19, op lichten kleigrond, eene proefneming om de werking van een kali- en kalkbemesting naast de gewone bemes ting na te gaan Het proefveld, groot 40 aren, werd 7ei- deeld in 8 gelijke perceelen. De perceelen 1 en 6 ontvingen ieder 600 KG. ammoniak-Superphosphaat en200 KG zwavelzure kali-magnesia per H.A. de perceelen 2 en 5 ieder 600 KG. am. Superphosphaat en 800 KG. kaïniet per Goddelijke beschikking was. >Dat alles ware nooit gebeurd," zeide hij, »Zoo ik niet bij de dansoefening myine heup be zeerd had." Den volgenden dag kwam de advocaat Kortbeen van Waibiingen, een der gees tigste Rabulisten, die wit zwart en zwart wil maken kon, en die bovendien eenen persoonlijken wrok tegen het vrijheerlljke huis Malzen koesterde, dewijl hij voor eenige jaron daar te vergeefs naar den post van Institiarius gedongeu had, die in plaats van hem, eenen zijner ergste vijanden was gegeven geworden. Veroorloof mij op te merken,* z hy tegen tantetje wanneer mejufvrouw uwe nicht niet binr.en een jaar tyds baronesse vau Malzen is, dan betaal ik de proceskosten uit mijn eigen zak.* De verzekerende toon, waarop hij sprak boezemde de tante weder goeden moed in en het proces werd dadelijk op het touw gezet en met ijver volgehouden. H.A.de perceelen 3 en 8 ieder 600 KG. am.-Superphosphaat en 1000 KG. kalk en d9 perceelen 4 en 7 ieder 600 KG. am.- Superphosphaat. Het geheele proefveld werd op 28 Maart bepoot mer. aardappels, zg. watten. Spoedig na het poten viel er veel i egen en werd het weei guur. De opkomst der aardappels op de ver schillende perceelen was daardoor zeer on gelijk en ook de eerste groei was slec'it. Later kwam dit door gunstiger weer veel bij. De aardappelen hadden niet van de ziekte te lijden en werden van 19-23 September bij prachtig droog weer geoogst. De opbrengst wasby eene bemesting met am. Superph- zwavelz. kali magnesia 15730 kg. groote 790 kg. poters en 920 kg. kreel. bij eene mot am.Superph kaïniet 13550, 850 en 900. dito met kalk 14840 490 en 920 en met am. Superph. 13430, en 860. De proefnemer schrijft naar aanleiding dezer uitkomst.. »De slechte opkomst heeft tot mijr, leedwezen de proef geheel doen mislukken. Ik durf dan ook uit de ver kregen cijfers geen conclusie trekken. Houd ik met het verschil iD opkomst en met alle bij-omstandigheden rekening, dan kom ik, evenals in 1897, tot de slotsom, dat kaïniet gunstig gewerkt heeft. Een der mei kalk bemeste perceelen gaf de hoog ste opbrengst: 'net was echter ook het best opgekomen en ik durf omtrent de kalkbemesting dan ook geen bepaald oor deel vellen." Bij bet bezoek van den rijkslandbouw- leeraar aan het proefveld bleek hem ook luidelijk, dat door den ongelijken stand der aardappels geen oordeel over deze proefneming uitgesproken kan worden en komt het hem slechts wenschelijk voor de proef te herhalen. Proefveld no. 24 eveneens op lichten kleigrond te Kloosterzande, was aangelegd met de bedoeling om de nawerking van in 1897 gebruikte kali, kaïniet en kalk na te gaan op rogge. Door een ongeluk is het resultaat van de bij het dorschen verkregen opbrengst verloren geraakt en kan daarom van dit proefveld geen ver slag uitgebracht worden. DE GRENSKWESTIE. In de afgeloopen week kwamen ons drie klachten onder de oogen betreffende het vee, dat aan de Belgische grenzen wordt afgekeurd. De eerste vonden wjj in de-Stad Eecloo. Zij luidt als volgt: Heer opsteller van de *Stad, Eecloo. Gelief mg van uw geëerd blad gebruik POMPEJUS DE KLEINE. Doch niettegenstaande dezen ijver, ging het proces eenen zeer langzamen gang, dewijl de beschuldigde in Venetië en Rome ging wandelen en men nood wendig zijne verklaring op de tegen hem ingebrachte beschuldiging verwachten moest. Intusschen vermeerderde de familie te Nedervaren met eenen kleinen liefdegod die daar te voren nooit geweest was. een kuiltje in de kind had, zooals een zeker wandelaar, en naar dezen, volgens het zeggen der kenners op de vier, vijf, of zeven vingerringen en den bakkebaard na, volkomen geleek. Suusje was een liefderijke moeder en zwom bij den aan blik van haar kind in hooge zaligheid. Haar vuurigste wensch was vervuld. Zij had nooit zoo zeer naar eenen man dan wel naar moedervreugde verlangd. De nu tot oud-tante veihevene tante Ros marin vond dat wel buiten den haak, ook kon zg niet nalaten, bij de gedachte aan haar oud-tanteschap, somtijds een bitter scheef gezicht te trekker. - doch bet was nu eenmaal zoo en met der tyd gewende zij er ook aan, of zooals zij net noemde zegepraalde de kracht barer grondbeginselen. De predikant oud-oom doopte den achter neef. Men besloot hem bij het heilige sacrament, naar den doopnaam zijns vaders, eenvoudig Pompejus te noemen en den geslachtsnaam vooreerst zoo lang te verdagen, tot het proces uitgewezen was en daarmede te gelijk of het een Pompejus van Malzen of Nedervaren zoude zijn. Terwijl nu Pompejus de kleine dage gelijks in wijsheid en verstand toenam verscheen ook het antwoord van Pompejus den groote uit Rome. Zijn brief was juist niet naar den smaak van den ouden heer baron, maar nog minder naar den smaak van tante Rosmarin, doch werd te laten maken om hier do volgende vraag te stellen: Waar blijft men met het vee dat aan de Belgische grens afgekeurd wordt Iedereen weet, dat de koeien, die uit Nederland in België komen, aan de tuberculine-proef onderworpen worden en dat de dieren, welke op tuberculine-in- spuiting reageeien, worden teruggezonden, van een bepaald merk voorzien. Deze teruggezonden koeien, welke na tuurlijk veel kans hebben lijdend te zijn aan tuberculose, worden in Nederland op de markten aan een spotprijs ver kocht en naar alle waarscnijnlijkheid voor den smokkelhandel aangeworven. Dat het koopen en binnensmokkelen van zulk vee zeer gevaarlijk is, lijdt geen wijfel, en dat de veehouder, die zulle vee koopt, daardoor veel kans loopt een bron van besmetting op zijn stal te balen, behoeft geen V6rder betoog. In Holland begint men zoo verstandig te handelen den aanvoer en verkoop van zulk vee op de markten te vei bieden. Daarover wordt in de landbouwbladen het volgende ter algemeene kennis ge bracht »De runderen, die bjj den invoer in België afgekeurd zijn wegens tuberculose en naar Nederland teruggezonden, zijn gemerkt met tweo giatjes in het lin keroor. Veehouders en veehandelaars worden hierop in hun eigen belang attent ge maakt, om zich voor schade te behoeden." Is er reeds in België iets in dien zin gedaan Zal onze regeering, voorgelicht door hetgeen in Holland gedaan wordt, ook maatregelen nemen in dien zin Indien men geene strenge maatregelen neemt, tot wat zal de tuberculineering op de grenzen baten? Het ziek vee op de grenzen wegzenden het langs een anderen kant laten binnensmokkelen, leidt natuurlijk tot hel steeds meer uitbreiden van de gevreesde en schadelijke tuberculose, die den vee stapel en den mensch bedreigt. Ziedaar, Mijnheer de opsteller, de be langrijke kwestie, waarop ik de aandacht roep van onze achtbare aigevaardigden in de beide Kamers. Watervliet. Een grensboer. Deze klacht is overdreven. Niemand in België zal vee koopen met twee gaatjes in het oor, want hij zou gevaar ïoopen, dat het als gesmokkeld vee werd aangeslagen en, dat hij bovendien nog gestraft zou worden als smokkelaar. Maar de klacht uit Nederland is ern stiger. Zij luidt als volgt: Aangezien het vee op de Belgisch# grens aan de tuberculine-proef wordt onierworpen en het reageerende vee wordt teruggezonden, zendt Nederland al zyn gezoLd vee weg en blijft met de zieke exemplaren zitten, waardoor de verspreiding van de tuberculose op hoogst gevaailtjke wijze wordt bevorderd. Wordt hierin niet zeer spoedig op eene hij wellicht juist daarom, h(j de acte ge legd, en de advocaat Kortbeen vond daarin evenzeer als de justitiarius van Malzendorf, zijn doodvijand, wol genoeg te pluizen om het proces in behagelijke lengte te spinnen. De jonge baron te Rome verklaarde namelyk heel vrijmoedjg en bij herhaling, en dat was niet naai den smaak van den ouden heer en zijnen justitiarius, dat hij zich zeer wel herinnerde, dat hij met een meisje op eene bruiloft te Waibiingen een misotap begaan had, maai hij beweerde, dat hij eer de ver leide dan de verleider geweest was; dat hij die persoon noch vóór, noch na Jien tijd ooit wedergezien had en dat diezelfde persoon hem, van wege hare beschroomde deugd, zeer verdacht voorgekomen was; eicdelyk echter, dat hij zich over dat voorval van harte schaamde en wensebte, dat men die persoon boe eerder zoo liever met geld te vreden stellen zou om geen opzien te verwekken. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1899 | | pagina 2