1 No. 1287. Zondag I Januari 1899. 14® Jaarg'. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li-Vlaanderen F. DIELEMAN, NIEUWJAAR. FEUILLETON. DE TWEE BUREN. wiLsciii; COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent;'franco per post 60 cent voor Bblgiï 80 cent. Afzonderl. nurnm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde» naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. RANT Dinsdag a. s., wordt de AXELSCHE COU- nlet uitgegeven. Nieuwjaar! Wat al ernstige, gewich tige gedachten zijn aan dit woord verbon den. Staande aan het begin, aan den ingang van het nieuwe jaar, - aange komen aan den eindpaal van onzen tocht, zien wij terug op de afgelegde baan, en wenden ons daarna tot den weg die weer vóór ons ligt. En zoo stilstaande aan den ingang van het nieuwe jaar, kan het niet anders, of het vervlogen jaar staat ons met alles, wat het ons bracht en ontnam, vóór den geest. Wij zijn dat jaar, de een met deze, de ander met die begeerten, de eene vol hoop, de ander met vreeze ingetredenen wat heeft het ons gebracht Aan den eenen vreugde, en aan den anderen smart. Menigeen die het oude jaar met ons intrad, evenals wij, in de hoop, het ook met ons te zullen eindigen, is onverwachts weggerukt door den arm des doods, en rust in den akker derdooden. Menigeen, die het jaar met ons begon in gezondheid en krachten, kreeg te kampen met zwakheid en krankheid, die hem deden kwijnen. Menig huisgezin, dat samen den nieuwen tijdkring begon, en als eén man de levensreis voortzette, heeft bij aan komst aan den eindpaal des jaars, gelief den te betreuren, die hun onderweg ontvallen en naar het rijk der dooden opgeroepen zijn. Menigeen, die bij den ingang des jaars met kommer en ellende, met gebrek en ontbering had te worstelen, moest den strijd des levens voortzetten, al was het ook, dat elke nieuwe morgen hem tot nieuwe zorgen riep. Maar hoe zouden wij alles kunnen noemen, wat het vervlogen jaar ons heeft gebracht Doch niet alleen stof tot klagen, ook redenen tot vreugde heeft het ons gebracht. Daar werden toch ook wen- schen vervuld, smarten geheeld, treurenden vertroost, en velen tot de vervulling hunner wenschen en be geerten nader gebracht. Hoe menig een heeft in den vervlogen tijdkring zijn doel bereikt, zoodat hij aan het einde des jaars dankbaar naar omhoog het hoofd opheffen en den Allerhoogsten voor Zijne zegeningen danken kan. Hoe me nigeen, die krank nederlag, werd van een gevaarlijke krankheid hersteld. En breiden wij den gezichtskring nog verder uit, hoeveel redenen hebben wij dan, om ons te verblijden, waar wij in het vervlogen jaar gespaard mochten blijven voor den vernielenden oorlog, voor besmettelijke ziekte en pestilentie maar niet alleen dit onze juichstof wordt nog vermeerderd door de herinnering, dat het jaar 1898 voor ons onvergetelijk zal zijn en blijven, daar het ons eene Koningin schonk op den troon, onze geëerbiedigde Koningin Wilhelmina, die de teugels des bewinds over ons aanvaardde, en terecht met zoo veel geestdrift, liefde entoewijding door haar volk ontvangen werd. Welk een tegen stelling vormt ons land met sommige andere landen, zooals Spanje en Amerika. Onwillekeurig komt ons voor den geest de vernielende oorlog, die in het vervlo- (Naar EMILE SOUVESTRE.) 3 »»Waar of die ongelukkige zich toch verstoken heeftriep hjj uit: »»hier is z\j niet en toch ligt haar borduurwerk daar op het gras.»» »»Misscbien is zij wel bij onzen buur man,»» merkte de zoon lachende aan. »Elizabeth huiverde en verborg zich in mijne armenmaar de Heer Koffrnann haalde de schouders op. »»Er komt hier geen gekscheeren te pas,»» zeide hij op knorrigen toon;»»ga zien, ot zij ook bij geval in de kioska is ik zal nog eens in den tuin zoeken.»» »Met deze woorden verwijderden beiden zich. »»Zij zijn weg,»» zeide ik aan het jonge meisje, maar ze hoorde mij niet zij had baar gelaat tegen mijD schouder gedrukt en was in snikken losgebroken. Ik voelde mij tot in de ziel getroffen, en hare handen in de mijnen nemende, sprak ik: »»In Gods naam Juffrouw Elizabeth 1 wees niet zoo bedroefd.»» »»Ach, hoe zal ik voor mijn oom durven verschijnen lispelde zij. »»Klim spoedig naar boven en hij zal piets weten.»» »»Ik zal nooit durven bedenk, als hij daar eens was. als hij mjj eens zag.»» Welnu is het dan nog zulk een groot kwaad, dat gij in onzen tuin zijt komen om bloemen te zien?»» »»Hij zal mij niet gelooven ik ken heip Williams! hij is in staat mij weg te jagen »Het denkbeeld, dat Mijnheer Koffrnann zijne nicht zou kunnen wegzenden, wekte vreugde in plaats van schrik bij mij opik weet niet recht, wat ik in dat oogenblik voorzag, rnaar ik kon mij niet weerhouden uit te roepen >»Welnu, zooveel te beter!»» ►Juffrouw Elizabeth zag mij verwon derd aan. »»0, indien gij wildet,»» voer ik voort mijne ouders zijn zoo goed! en gij zoudt gelukkiger wezen by ons dan in uwe familie.»» »Ik weet niet, hoe zg dit opvatte, maar zij siddeide en keerde zich verwaid van mjj atik dacht, dat ik haar beleedigd had en tranen kwameD mij in deoogen. Vergeving, Mejuffrouw zeide ik, »»ik heb gesproken als een gek ik weet te wei, dat het onmogelijk is en dat gij niet zoudt willen leven bij zulke arme lieden als wij zijn.»» »»Ach, voor immer!»» riep zij uit eD viel in mijue armen. »Dó toon barer stem drong dooi totio mjjn hart. gen jaar tusschen deze beide landen uitbrakheeft Spanje de nederlaag gele den, beide zullen zij, terugziende op den tijdkring, die achter hen ligt, niet dan met droefheid en weemoed kunnen denken aan die honderden of liever gezegd duizenden, die te land of in de golven den dood gevonden hebben. Wat al rouw in beide landenEn zien wij op Frankrijk. Hoezeer is dat land gedaald in de hoogachting der volkeren, waar het zich schuldig gemaakt heeft aan de ver oordeeling van een zeer zeker onschuldi- gen banneling, die als het slachtoffer van de kuiperijen en knoeierijen van den Franschen militairen staf, naai de een zaamheid verbannen is. Moge in deze de waarheid triumfeeren. Eere aan Zola en allen, die in deze zonder vreeze en beven voor de waarheid uitgekomen zijn, en niet geschroomd hebben, haar openlijk te verkondigen. Ja waar zullen wij ein digen, wilden wij onzen blik van volk tot volk laten rondgaan En zien wij nu vooruit op de haan, die vóór ons ligt, op den nieuwen tijdkring, dien wij inge treden zijn, helaaswij bemerken het, dat het alles als met een sluier is be dekt. - Hoe gaarne wij ook zouden weten, wat het ons brengen en wat het ons ontnemen zal, te vergeefsch is het alles, want als in een donkeren nacht gehuld, ligt de toekomst vóór ons. Wat zal ons in dit jaar treffen Wat ons huis gezin, onze gemeente, ons vaderland en kerk? Zullen wij dit nieuw begonnen jaar ten einde brengen Zullen wij de voorrechten blijven genieten, die wij tot nog toe hadden? Wat kan een geheel jaar niet al over ons brengen Waarlijk, »Is bet mogelijk, is het mogelijk Gg zoudt bij ons willen wezen? »»Ovtral met u, Williams! »Het begon mg te schemeren voor de oogen ik voelde mij bijkans bezwijken onder zoo groot een geluk. »Elizabeth kon gedurende eenigen tijd niet wederkomen haar oom had achter docht gekregen en ging hare schreden na. Toen ik haar vele dagen later terugzag, tooDde zij zich beschroomd en verward evenwel, zij trok niets terug van de woorden, die zij zich had laten ontvallen en ik kon mg op Dieuw overtuigen, dat zjj mij beminde. »Deze toestand duurde sedert eene maandwij zagen elkander bjj lange tusschenpoozen, maar wij schreven elkan der geregeld en verborgen onze brieven onder een der bloempotten van het terras. Gisteren had ik er juist een op de afge sproken plaats gelegd, toen ik plotseling den Heer Koffrnann ontwaaide: ik trok mij ijlings terug en ging ons huis binnen, ten einde geen argwaan te verwekken. »Een weinig later terugkomende, vond ik mijn brief niet meer. Ik dacht; dat Elizabeth hem had komen halen en wachte een antwoord heden morgen was er echter niets ondor den bloempotden ganschen dag bleef ik hopen maai einde lijk, toen de avond was gevallen, kon ik het met langer uithouden ik ging uit, om een der dienstboden van Mijnheer Koff rnann op te wachten en indien het moge als wij met eenigen ernst aan de onzekere toekomst denken, dan kan het niet anders, of wij worden met vrees en weemoed vervuld. Juist dat onzekere, dat onbekende, dat geheimzinnige, dat het nieuwe jaar met zich brengt, verontrust ons. - Wij gevoelen het, wij zijn afhankelijke schep selen, die aaD zooveel ellende en tegen- 1 blootgesteld zijn. Er is geen antwoord op al die vragen, er is geen stem, die antwoord geeft, wij vernemen een diep stilzwijgen op alles, wat wij vragen. Het eenig antwoord, dat wij ontvangen, luidthet is dies voor u ver borgen o, menschHet is een vreemd onbekend landdat gij binnengetreden zijt. En zou zulk een antwoord ons niet verontrusten, daar wij het weten, wat er al in eén jaar gebeuren kan, - wat al moeielijke, smartelijke wisselingen van ons levenslot ons treffen kunnen, en wat al stormen en onweders gedurende dit nieuwe tijdvak de zee onzes levens in beroering en beweging kannen brengen Ja, zou dat stilzwijgen ons niet veront rusten, daar wij het weten, dat ons levenslot, ook in dit jaar, met de eeuwig heid in verband staat, en wellicht ons eeuwig lot beslissen zal? Maar, wat ons ook moge verontrusten, wij Christe nen vinden geruststelling onder dat alles, als wij die toekomst in verband brengen met Hem, in wiens hand de toekomst en geheel ons leven ligt. Wij kunnen de bizonderheden onzes levens, de lot gevallen, die ons en de onzen in dit jaar wachten, bij het begin des jaars wel niet vooraf berekenen maar wat zegt dat, als wij het weten, dat de Eeuwige, die het al met wijsheid en liefde regeert-, op lijk was, te ondervragenzoo even heb ik Jerome gevonden en van hem vernomen dat Mejuffrouw Elizabeth hedeü met haar oom vertrokken was." »En gij weet niet, waarheen zij is ge gaan vroeg Martha. »Men heeft er mij niet van kunnen onderrichten er was niets anders in huis gezegd, dan dat zij niet zou terugkeeren maar ik zal haar overal zoeken, tot dat ik weet waar men haar verborgen houdt." »En indien gij haar niet vindt?" Als ik haar niet vind herhaalde Williams. »0, als ik haar niet vind »Wat drommeldan zult gij haar ver geten," zeide Frantz. »0 neen, vader Wat zult gg dan doen De jongeling aDtwooidde niets, maar op den ouden soldaat een blik werpende, die hem deed sidderen, verwijderde hij zich terstond. Williams nasporiogen, om de schuil plaats van Elizabeth te ontdekken, waren allen vruchteloos, en hij werd weldra ge noodzaakt ze op te geven door het ge brek aan aanwijzigen, die hem konden leiden. Twee maanden verliepen er zonder eenige verandering mede te brengen. De jonge bloemkweeker sprak noch over zijne smartmaar eiken dag werd hij somber der en bleeker. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1899 | | pagina 1