No. 1275. Zaterdag '19 November 1898. I ie Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse li-Vlaanderen F. DIELEMAN, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. DE WURGERS YAN PARIJS. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar nlaatsmimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Het hof van cassatie beval dat Dreyfuss onmiddelijk in kennis moet gesteld worden met de ontvankelijkheid van den eisch tot rivisie van zijn proces. Daardoor wordt hem de gelegenheid geopend gronden voor zijn verdediging aan te geven. De minister van koloniën ontving een telegram, meldende den goeden welstand van Dreyfuss. De beslissing, door het hof van cassatie in zake Dreyfuss genomen, is natuurlijk alleen een maatregel in het belang van het proces. Maar tevens wordt voldaan aan een eisch der humaniteit. Het ware eene juridische fout, Dreyfuss buiten het proces te houden het ware een onmenschelijk- heid hem langer te laten wegkwijnen en verstompen, onder het drukkende gevoel dat er geen recht is. Maar nu zal hij worden ingelicht over wat geschied is, en tevens zal hem een gedeelte van het dossier en een reeks te beantwoorden vragen worden gezonden. 't Is te hopen, dat de man, die belast wordt met de overbtenging van deze mededeeling, een mensch zij en geen beulwant niet ten onrechte heeft Ma - thieu zich vroeger bezorgd gemaakt over den indruk, dien een onvoorzichtige mede deeling kan maken. Oogenblikkelijk na het nemen van deze beslissing is de president van het hof Loew er persoonlijk mededeeling van gaan doen aan den minister van kolo niën. Hij noodigde deze uit den bekmgheb bende de noodige stukken te geven. HOOFDSTUK LXXXI. Vriendschap. Hoe Hendrik van Meillant naar Parijs hoe hij in zijne woning terug kwam Als in den droom, Het leed geett ons in de eerste uren eene kracht, die bijna mot de rust gelijk staatwerktuigelijk doen wij wat wij gewoon zijn te doen. Wij wach ten als het waie op het einde Toen hij zijn hotel in do Rue du Hel der binnentrad, overhandigde een bedien de hem eenen briefeene dame had dien gisteren zelve voor hem afgegeven. Hen drik greep den briel met bevende hand. Misschien was hij van Jeanne, misschien berichtte zij hem van zich zelve, misschien had zij berouw Maar neen. Het adres was niet van de hand zijner nicht, net was van Mathilda. »Als gij terugkeerd," schreef zij, ver wacht mij dan tusschen vijf en zes uur op den dag uwer terugkomst, die ik met ongeduld verbeid." Wat kon hem Mathilde op dit oogen blik scheelen Maar in zijne moede- en hulpeloosheid was het eene verstrooing en bijna een troost. En hij verwachtte haar die stipt verscheen. De gewone, maandelijksche mail naar Guyana is de vorige week heengegaan, zoodat men 31/2 week zou moeten wach ten. Maar dat zal natuur niet geschieden. In de Kamer maakte de tijding een grooten indruk. De antisemiet Lazies wilde terstond interpelleeren. Maar Dupuy antwoordde in de couloirs dat hij deze interpellatie niet aanvaardde. 't Ware toch ook al te dwaas, als de regeering maar moest klaar staan, om te antwoorden op elke interpellatie betreffen de een rechterlijke beslissing. Cavaignac was zeer bewegelijk en vei- zekerde dat ook hij zou interpelleeren Maar er kwam niets van. Merkwaarkig is de nota Havas, welke aan de bladen en aan de kamerleden werd medegedeeld „Het hof van cassatie, dat tot dusver had gemeend, dat geen verandering moest worden gebracht in de staf van Dreyfuss, heeft thans ter kennis van den minister van koloniën gebracht" enz. Deze woorden zijn natuurlijk even zoovele onwaarheden. Het hof van cassatie had zich alleen uit te spreken over het handhaven der straf, en niet over de verzachting daarvan, door wegneming van alle, in strijd met recht en wet ge nomen bijzondere maatregelen tot ver scherping der straf. De Senaat hield zich onderwijl met een ander deel der kwestie bezig, met de novelle op de wet op de rechterlijke instructie. Het schandaal met Picquart had Constans, den vader der wet. de leemte doen zien, dat deze niet van toe passing was verklaaid op de militaire justitie. De markiezin droeg eene eenvoudige, donkere japon zonder vouwen zij scheen magerder geworden, maar had de geheele schoonheid harer omtrekken behouden. Zij had een manteltje als dat van eene Ita liaansche vrouw om het hoofd geslagen, hetwelk zij bij het binnentreden aflegde. Haar blik was vermoeid, hare lippen wa ren bleek. Al deze veranderingen vermeer den hare schoonheid. >Daar zijt hij eindelijk," zeide Mathilda terwijl zij de handen van Hendrik greep »lk wanhoopte er bijna aan, u weder te zien." »Als ik langer uitgebleven was, zou ik het u bericht hebben," zeide hij vriende lijk en met de zachtheid, aan het onge luk eigen. »Maar hoe hebt gij mijne terug komst vernomen »Eerst voor een oogenblik. Ik ben na melijk op goed geluk afgekomen om te vragen en zou dit dagelijks gedaan hebben. »Gij vreest dus niet meer, argwaan te wekken, of vervolgd te worden »Men mag mij volgen, of argwaan tegen mij koesteren, zooveel men will" riep zij in zeldzame bewoordingen. Niets zal mij verhinderen, u weder te zien 1 Maar hoe gaat het met u Waar zijt gij ge weest »Eene reis om zaken hernam hij. Werkelijk 1 Eene reis om zaken En dat zegt gij mij Gij hebt alzoo nog geen vetiouwen op mijne vriendschap Maar daar ik my reeds met deze verge- ConstaDS wilde nu in deze leemte voorzien en bood daartoe een ontwerp aan. Ten einde er geen politieke betee kenis aan te geven, had hij, in overleg met De Freycinet, de indiening op Dinsdag bepaald. Bij de overlegging wees hij met een kort woord op de wenschelijk- heid dat allen gelijke waarborgen hebben. Tevens vroeg hii de urgentie De minister van justitie aanvaarde deze en deelde mede dat de regeering ook het beginsel der wet wilde en bereid was, de bijzonderheden met de commissie te regelen. Op hetzelfde oogenblik bracht Antide Boyer bij de kamer een dergelijk wets voorstel in, dat echter wel terugwerkende kracht zou hebben Hij vroeg de urgentie om het nog op zaak-Picquart te kunnen toepassen. De Fi eycinet aanvaardde dit voorstel dat daarop naar het bureau der kamer werd gezonden. De Freycinet merkte vooraf op, dat de militaire wet geen overleg tusschen den verdachte en diens raadsman kent, maar dat hij zich niet met deze hardheid kan vereenigen. Het onderzoek tegen Picquart zou Dins dag zijn afgeloopen. Kap. Tavernier zou dien dag zijn rapport aan generaal Zur- linden hebben gezonden, wiens beslissing binnen 3 of 4 dagen bekend zal zijn. Men beweert dat de kapitein twee nieuwe feiten heeft ontdekt, welke nog onbekend waren. Met betrekking tot het onderzoek van het hof van cassatie is niets nieuws be kend. Na generaal Chanoine is er nie mand meer gehoord. Volgens de bladen van den staf heeft deze oud minister ver- noeg," vo8gde zij er treurig glimlachend bij, »zoo had ik wel het recht om te ver langen, dat zij volmaakt was, en dat gij tot mij zegt, wat u leed doet." »lk heb geon leed," mompelde hij. »Gij hebt een groot verdriet. Ik gevoel het, en ik weet het. Sedert eenigen tijd weet ik zooveel zaken Maar ik neem u uw zwijgen niet kwalijk, ik moet zelfs u goed hart daarvoor danken, gij moest mij immers van haar spreken, van haar waaraan al uwe gedachten gewijd zijn, waarom gij lijdten gij verzwijgt het mij, omdat gij vreest mij leed te veroorzaken." Zij ging naast hem op den canapé zit ten en vervolgde »Spreek zonder angst, vergeet, wat ik u gezegd en be <end heb. Zie slechts in mij de toegenegene, trouwe vriendin, die gaarne datgene aanhoort, wat gij haar vertrouwen moogt. Ach Hendrik, uwe vriendschap is mij te kostbaar, zij doet mij te goed, ik heb aan haar te veel te danken dan dat ik haar niet ernstig opnemen zou. Ik was een ongelukkig, onbestendig schep sel, dat nauwelijks goed en kwaad wist te onderscheiden ik was een bedorven eigenzinnig, g6dachtenloos verloren wezen. Ik ben eerst naar hier gekomen, omdat ik u liefhebben moestgij weest mij echter af, Tegelijk echter reiktet gij mij de hand en ze'iaet: »Bhjf, verbind u met mg tot een goed werk, wees mijDe zuster. >Ik sloeg toe, en langzamerhand, hoe klaard, dat hij door inzage van het ge heime dossier tegenstander der revisie werd. Dit dossier is verpletterend en de openbaarmaking zou de meest ernstige ge volgen kunnen hebben. Jammer dat de samenstellers van dat dossier dat niet vooruit hebben overwogen. Want terwijl het in algemeenen zin niet mogelijk is over de schuld van iemand te oordeelen, zoolang niet rechters en ver dediging alle bewijsstukken hebben on derzocht, is dat zeker dubbele plicht waar het eenige stuk uit het dossier, dat ver toond werd, valsch bleek. Men wil te Berlijn den terugkeer des keizers tot een feest maken, en den keizer verassen met een versierde hoofdstad. Van wie het initiatief daartoe wel mag uitgaan Maar zij die vragen, wat dan toch wel aanleiding mag geven tot vreug debetoon, vinden een antwoord in de offici- euse Nordd. Allg. Z., welks blad het einde van 's keizers reis als volgt aankondigt Keizer Wilhelm heeft zich Zaterdag aan boord van den Hohenzollern inge scheept, die hem met zijne doorluchtige gemalin naar huis terugbrengen zal. In gevolge de allerhoogste beschikking is hier mede het officieele gedeelte van 's keizers reis ten einde gebracht. »De pelgrimstocht van ons heerschers- paar naar het heilige land, die zonder eenige wanklank verloopen is, behoort tot de geschiedenis. Daarin echter zal zij voortleven met d°n glans van de rijkste onbesmette herinnering een schitteren de daad ter eere van het christendom en van het Duitscne volk Als trouw aan hanger van zijn geloof, als machtig en grootmoedig beschermer van Duitsche be- meer ik u herkende, aankeek en hoorde, werd ik zelf beter, edeler en reiner. Ver ban dus met mij iedere terughouding Gjj lijdt geef mij mijn deel van dit lijden en wei nu, heden nog, want misschien kan ik u troosten. Uw ongeluk is immers niet onherstelbaar^ evenals bet mijne." »Welk ongeluk drukt u?" vroeg hij. Zij schudde het hoofd. »Een ongeluk, dat ik niemand kan zoggenu niet eens. Maar or#is ook niet van mg, maar van u sprake en van juffrouw Jeanne Z\j is niet meer in Parijs en gij hebt haar te vergeefs gezocht, niet waar »Hoe weet gij dat vroeg Hendrik ver wonderd. •Ach mompelde zij treurig. »Ik heb u immers reeds gezegd, ik weet alles alles, wat ik weten wil, en ook alles wat ik nooit mocht vei nemen." HOOFDSTUK LXXXH. Een logica van een trouw hart. Na eene korte pauze vervolgde Mathilda >Dus heeft juffrouw Guérin plotseling de Rue Chateaudun en Parijs verlaten. Gij hebt haar gezocht en hebt haar niet wedergevonden. Nu, ik zal haar vooru vindenik wil u zelfs bewijzen, dat zij niet zoo schuldig tegen u is, als gij meent. Maar gij moet mij uw laatste bezoek in de Rue Chateaudun nauwkeurig beschrij ven. Eveneens uwe reis. Alleen daar door kan ik de waarheid bepalen. Sedert

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1