i: No. 1271. Woensdag 16 November 1898. 14* Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen F. DIELEMAN, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. DE WURGERS VAN PARIJS, COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De brief, welke voor Esterhazy zoo ver pletterend bewijs is, blijkt geen nieuw stuk te zijn. Reeds voor ettelijke weken hebben wij er over gelezen. Maar toen vooral in verband met het feit dat, treffende over eenstemming met het bordereau, Esterhazy eindigde met de woorden Je pars pour le camp de Chalons. Destijds zijn deze woorden aangehaald als bewijs dat Ester hazy in zijn verhoor heeft gelogen. Waar nu de brief uit denzelfden tijd stamt als het boidereau, is het Je pars en manoeuvres, aan het slot van het bor- derau, voldoende verklaard. Het is zeker opmerkelijk dat Esterhazy, die, gelijk nu blijkt, erg door de schuld- eischers werd geplaagd, op eigen kosten naar het kamp ging en nog opmerke lijker is dit alles als de Volonté gelijk heeft en de brief een belofte bevat, om alles te betalen als hij uit het kamp terug keert. Dat wijst er dus op dat Esterhazy, die vóór de kampdagen geen geld had, na dien tijd bij kas zou zijn. Terwijl de Fransehe pers de rede van Salisbury gunstig beoordeelt, omdat deze de vrees voor een Engelsch-Russischen oorlog wegneemt, hebben de Russische bladen een ongunstige meening. Zij wenden de onrustbarende zijde naar voren. De Novoie Wremja zegt dat, de rede de on gerustheid niet wegneemt, welke door de wapening van Engeland is ontstaan. Ver der beweert dat blad, dat de Engelsche regeering bedoelingen heeft, welke niet zijn overeen te brengen met de levens belangen van de mogendheden op het vasteland, vooral met die van Frankrijk HOOFDSTUK LXXVIII. Hendrik twijfelt. »Gij vergist u," zeide Hendrik van Meil lant tot Sophia Blanchard, nadat bij den brief gelezen had, dien zij op den salon tafel gevonden hadden. »Deze bl ief is niet aan mij. Hij kan niet aan mij zijn Pardon, geachte heer, juffrouw Jeanne heeft mij uitdrukkelijk gezegd»Over- handig deze brief aaD mijne neef, als hij van avond komt." Tegelijkertijd ging zij Hendrik van Meil lant de stukken toonen, die hij verscheurd had, en waarop hij nog duidelijk kon lezen »Den Heer Hendrik van Meillant." Hij beschouwde het schrift langhet was werkelijk dat van zijne nicht. Toen las hij nogmaals den brief. Eene plaats er van, de plaats waarin zy hom zeide, dat zjj zijner onwaardig was, dan zij een ander beminde, daarover kon hij zich niet bedriegen. »En dat schreef Jeanne hem'.Jeanne zijn bruid, zij, tot wie bij heden had wil len zeggen Alles is nu gereed, voor onze bruiloft, alle papieren zijn klaar, zij kan plaats hebben, zoo spoedig gij wiltIk wilde er en Rusland. Men moet daarom waakzaam zijn. De Novosti ziet in de rede een waar schuwing aan het adres van de mogend heden, die niet aanstonds bereid zijn toe te geven aan de Britsche aanmatiging. In Amerika, bv. de N.-Y.H., ziet men in de wapening een maatregel welke ver band houdt met de Philippijnsche kwestie, en een daaruit voortvloeiende heropening van de Oost-Aziatische kwestie. Engeland zou het met de Ver. Staten eens zijn om weerstand te bieden aan Rusland en Duitschland, die op de Phi- lippijnen kolenstations willen aanleggen. Men zou die alleen willen toelaten op eilanden van minder belang. Ook in Amerika vindt men dat het be zoek van keizer Wilhelm aan Spanje wel iets van een anti-Amerikaansche betoo ging heeft. Zou het daarom zijn, dat men in offi cieele kringen tracht den indruk der be richten over dat uitstapje te verzwakken De Reichsanseiger meldt, dat er nog niets bekend is van de door de keizer te nemen route. Men weet niet of de keizer naar Madrid gaat. Andere berichten ge wagen van het voornemen om in Italië, in Portugal en in Spanje even aan te leggen. Wat Carthagena betreft is dit volgens bericht uit Madrid officieel. Vermoedelijk zal de keizer den 28en terug zijn, dat is den dag na de begra fenis van Bismarck en dien vóór de opening van den Rijksdag. Te Parijs beweert men uit Petersburg bericht te hebben, dat de sultan deed weten dat hij wel bereid is Frankrijk en Rusland te steunen in het Egyptische u niet over spreken om de droevige ge dachten niet te ontwijden, die den ver jaardag van dat ongeluk in u wakker roe pen moet. O hoe zwaar viel het mij, den dag van bet geluk wegens deze droefheid uit te stellen Want het verlangen naar uw bezit verteert mij. Ik waagde het niet meer uwe hand te grijpen, u aan mijn bart te drukken, maar nu behoort gij aan mijJa Zoo wilde hij haar toespreken, zoo be minde hij haar. En zij 1 Zij was weg en zeide hem een zoo schandelijk vaarwel Zij zeide hem niet alleen ronduit, dat zij hem voor den gek gehouden en hem nooit bemind had, maar ook dat zy een ander lief had. met wien zij ontvluchtte welk eene liefde 1 Wie kon dien andere zijn Hij herinnerde zich dat bij in den laat- sten tijd van vrpemde lieden zeldzame gesprekkon gehoord had, die op Jeanne betrekking schenen te hebben, maar waar bij bij tot zich zeiven zeide: Dat is im mers onmogelijk, zij spreken niet van haar Maar deze brief, deze schande lijke briefWas bij dan werkelijk van haar Hij vergeleek hem met de brief, dien zij hem naar de koloniën geschreven had. Er was wel groot on derscheid tusschen het schrift het kon van een vervalsching komen, maar ook van den tijd, vair de stemming De hoofdtrekken waren gelijk. En dan, had Joanne niet zelve den brief aan juffrouw vraagstuk, maar met Fashoda en Bahr- el Ghazal wilde hij zich niet inlaten, tenzij men hem wederkeerig voordeelen bood. Vóór het vertrek van keizer Wilhelm was natuurlijk gezorgd, dat alle periodieke werkzaamheden voor geruimen tijd waren verricht, zoodat Z. Ms. afwezigheid geen storing in den gang van zaken zou brengen. Maar men heeft niet gedacht aan de bij zondere verhouding, waarin de keizei tot het Rijksland staat, en zoo kan daar de landdag niet worden gesloten, wijl de kei zerlijke sanctie ontbreekt. De bekende woeste tooneelen in de Oos tenrijksche kamer hebben -een der afge vaardigden, Treuenfels, aanleiding gegeven om voor te stellen een raad van eer te benoemen, welke beslist over alle belee- digingen, welke men elkander in het par lement naar het hoofd werpt. De maand September heeft twee Euro peesche volken een belangrijk succes ge bracht. Ondanks het meest ongunstige weder, dat voor de expeditie een onover komelijk beletsel scheen, heeft een Fran sche kolonne den ouden vijand Samory gevangen genomen. Een Engelsch-Egyptisch leger heeft den dood van Gordon gewroken, door de her overing van Karthoem. Beide expedities hebben medegewerkt om wat meer licht te doen opgaan over de toestanden, welke men vindt in het land, dat niet ten onrechte het zwarte werelddeel is genoemd. De Fransehe ex peditie toch kreeg zekerheid, dat maar al te veel waarheid ligt in de verhalen, dat in de binnenlanden van Afrika nog men scheneters wonen. De sergeant Dratières deelt dienaan- Blanchard overhandigd voor hem Hij wendde zich tot Sophie, die ver ward verschriktzwijgend aan de tafel stond. ►Jeanne heeft u dezen brief voor mij gegeven «Ja, mijnheer. Nog op den spoorweg waarheen ik haar vergezeld had." ►Op welk station ►Zij vertrokken naar Havre. Ik zelve droeg de reistasoh." »En zij vertrokken alleen Sophia aarzelde met het antwoord. »Nu vroeg hij barsch. »Ja," zeide zij hsastig. »Zij vertrokken alleen." Hij wierp een wantrouwige blik op haar. Hij wilde nog twijfelen. Instincmatig nam hij de kaars op, en ging naar de kamer zijner bruid. Wilde bij het dierbaie ka mertje nog eens zien Ach, hoe was het veranderd De schuifladen opengetrokken alle zaken door elkaar geworpen in de haast van het inpakken. Te midden daar van lag een vergeten brief. Hendrik nam hem op, naderde de kaars die hij op eene tafel geplaatst had en las, hij bad immers onder deze omstandigheden wel het recht hem te lezen. Het was een liefdebrief aan Jeanne. Men herinnerde haar daarin aan geheime za- menkomsten, aan de zalige uren van het genotmen bezwoer haar een besluit te nemen, den gekken, gehaten bruidegom te ontvluchten en in den arm der liefde gelukkig te zijn. gaande het volgende mede Den dag na de gevangenneming van Samory kwamen de lieden in ons kamp om den luitenant te begroeten. Nauwelijks waren zij heengegaan, toen in de buurt een schot weerklonk. Bevreesd dat men een aanval zou doen, sprong ik op, maar de commandant van een der kleine posten deelde mij mede, dat een der stammen, de Guerses, met geweld de vrouwen wegvoerde. Ik ging terstond op de vervolging uit, waarop de roovers bij onze nadering vluchtten. Toen wij de plaats bereikt hadden, van waar het alarm was gekomen, zagen wij een vreeselijk schouwspel. Drie pas af gehouwen hoofden lagen voor ons en twee lichamen. Het derde was door de vluch telingen meegenomen. De twee achter gebleven lijken waren vreeselijk verminkt, het eene miste een arm, het andere ver toonde vreeselijke wonden in de vleezige deelen. En men zag nog verschrikkelijker dingen, een nog levenden man wien men den rechterwang had afgesneden, een even eens levende vrouw, wien men in den rug een insnijding had gemaakt. Minder erg, maar toch treurig was de ervaring, welke de Engelschen te Khar toum opdeden, waar zij, de Christenen bevrijdden, die door Mahdi gevangen waren genomen en jaren in de macht van dezen heerscher waren geweest. Allen Chris tenen was door den Mahdi de plicht op gelegd den Islam te omhelzen en te hu wen. Deden zij dit niet, dan werden zij eenvoudig ter dood gebracht. Onderwerping was dus noodzakelijkmaar alleen in schijn gaven zij toein werkelijkheden bleven zij Christenen en den godsdienst Hij las den brief niet uit, en ging terug. In het salon nam hij zyn hoed op groet te juffrouw Blanchard en zeide tot haar met een vroolijke stem Adieu. Ik kom hier nooit weer terug. HOOFDSTUK LXXIX. Hendrik dcet zijn plicht als bloedverwant. Op straat aangekomen, ging Hendrik rechtuit zonder te weten waarheen. Terwijl hij zoo liep zonder doel, de wan hoop in het hart de verachting in de ziel kwam hij, als een waanzinnige of bescbon- kene in den donkeren nacht in de Rue Monceau aan. Daar werd hij door een voorbijganger herkend door de markies de Ribas. De markies was uit zijn paleis geko men, na een hevig toooeel met Mathilda. Haar huwelijk was zeer droevig en ver stoord sedert eenigen tijd. Hij wilde in de frissche lucht adem scheppen. Hoe zeer geleek zijn zielstoestand op dien van dao jongen Kreool. Zyne vrouw scheen hem zat te zijn, en hij beminde haar vu riger dan ooit. Hjj kon de reden harer koelheid niet vinden. Hij verdacht haar van eene zekere geheimzinnige liefde waarvan hij echter geen bewijs had. In het begin van den winter, had Ma thilda hare salons willen openen, later had zij ze weer gesloten, werd menschenschuw dulde nauwelijks de bezoeken van hare oude, beproefde vrienden.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1