No. 1272.
Woensdag 9 November 1898.
ie Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li -Vlaanderen
F. DIELEMAA,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLETON.
DE WURGERS YAN PARIJS.
imm
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De Fashoda-kwestie is uit de wereld
Nu de gelden gebruikt ziju, welke voor
twee jaar als nationale daad werd be
schikbaar gesteld nu een tocht is
volbiacht, welks duur en moeilijkheden
ieders bewondering wekken, - nu het
doel is bereikt en de Fransche vlag te
Fashoda wappert, nu de gansche
wereld met grootere of kleinere spanning
bijna twee maanden lang heeft gevraagd
wat uit dit alles zou voorkomen nu
is de Fransche regeering in eens tot de
conclusie gekomen, dat Foshoda voor
haar waardeloos is
Zoo tenminste luidt de kennisgeving,
welke Salisbury heeft ontvangen en door
hem werd medegedeeld aan het groote
gastmaal, dat de City Vrijdag in Mansion
House aan den sirdar, generaal lord Kit
chener van Chartoem en Aspall heeft
Frankrijk zal Fashoda dus verlaten,
maar Salisbury durfde niet zeggen, dat
alle punten van verschil hiermede uit
den weg waren geruimd het was zelfs
waarschijnlijk, dat dit niet zoo was.
Maar .het gevaarlijkste punt van
verschil was verdwenen.
Deze terugtocht der Franschen was
ingeleid door de verklaring der regeering,
dat men zijn streven moest opvatten in
evenredigheid tot de waarde van het doel.
Erg mooi, voorwaar bepaald een axioma.
Maar in de gegeven omstandigheden komt
de gedachte bij ons op, dat de druiven
wat erg zuur worden geoordeeld.
Zonderling is, dat van dit besluit der
Fransche regeering voor het eerst mede-
»Ja, ik weet, dat edeler motieven u be
wegen, het belang van uwe jonge vrien
din zelve. Maar is dan haar huwelijk met
den heer van Meillant werkelijk reeds vast
besloten
>Ja. Reeds sedeit zijne aankomst in
Frankrijk."
»Maar sinds dien tijd zijn immers maan
den verloopen. En in dezen tijd heeft hij
zijn besluit niet veranderd
»Neen."
»Ook zijn gedrag niet?"
»Neen."
»Hij komt zoo dikwijls hier als anders
ȟat niet. Hij heeft nu meer zaken."
»Er zgn immers ook gewetenszaken,'
hernam mevrouw Bonneville.
»Gewetenszaken Maar vergeef mij
mevrouw, Hendrik denkt aan niemand
dan aan zijne nicht 1"
»lk zio, dat het is zooals ik vreesde,
Ik wilde echter niets zeggen. Gij dwingt
mij daartoe, dat moet gij toegeven."
»Ja, ja, ja. Maar spreek toch eindelijk
ik smeek het u dringend U'
»Gij smeekt mij, dringend. En als ik
spreek, zult gij mij niet geiooven
»Waarom zou ik dan op eene verkla
ring uwer woorden aandringen, als ik u
deeling is gedaan aan een feestmaal te
Londen. De Fransche kamer mocht er
een paar uur vroeger nog niets van weten
Wel is verlof gevraagd de regeering te
interpelleeren over de Fashoda kwestie,
maar Delcassé zeide den dag voor deze
interpellatie nog niet te kunnen bepalen.
Erg gelukkig lijkt dit debuut van het
nieuwe kabinet niet.
Het bovenbedoelde feestmaal volgde op
de aaD bieding van het eereburgerschap
der City en op die van een eeresabel.
Kitchener, die zich tot dusver aan alle
volksovaties had onttrokken, kon op ziin
tocht naar Mansion House ditmaal niet
daaraan ontkomen.
Gelukkig dat de Fashoda kwestie uit is,
anders ware de gelegenheid voor een chau
vinistische demonstratie te goed geweest.
Een bericht, dat een schijn van waar
heid heeft, meldt, dat het hof van cas
satie drie dagen per week aan de Drey
fuss zaak zal wijden, aanvangende met
het verhoor van de vijf ministers van
oorlog, die Frankrijk sedert 1894 had.
Het hof zou hen in vereenigde zitting
hooren, en het heet waar, dat de griffier
er niet bij mag zijn. De raadsheer Athalin
zou secretaris zijn.
De Rep. Franc, maakt een aardige op
merking inzake de tegenspraak van Ca-
vaignac, dat de man niet bekend zou zijn,
die het bordereau heeft aangebracht. Alles
wat Bard, Manau en Mornard dienaan
gaande zeiden, berust op een schriftelijke
mededeeling van Sarrien, welke door het
blad wordt aangehaald. Maar het blijkt,
o. a. uit een getuigenverklaring van Pic-
quart tijdens het Zola-proces, dat deze
agent wel degelijk bekend is, aan Picquart.
niet geloofde
-Gij hebt gelijk. Nu dan, sedeit lang
bemint de heer van Meiilant ZLjne nicht
niet meer."
»Wat zegt gij Waaruit besluit gij dat
>Omdat gij een ander bemint."
»HijhijDat is onmogelijk
»Ik wist hei reeds, gij twijfelt er aan."
»Ja, ik twijfel er aan
»Maar gij zijt ook de eenige."
»Hoe de eenige? Dus twijfelt niemand
buiten mij
»Zeker niet. De verstandhouding van
den heer van Meillant is voor niemand
een geheim zijn echtgenoot natuur
lijk uitgezonderd."
»Is er dan een echtgenoot?"
>Ja. Het is eene getrouwde vrouw."
»Haar naam?" riep Zoë. »Ik wil haren
naam weten
»Ieder zal hem u zeggen. Het is
markiezin de Ribas. Hij heeft haar den
vorigen herfst in Havre leeren kennen
dadelijk na zijne aankomst in Frankrijk,
Hij heeft haar zelfs het leven gered."
»Deze!" riep Zoë Lacassade ademloos
>Deze markiezin de Ribas, waarvan gij
spreekt, is immers niemand anders dan
die Mathilda Simmonnet
»De erfgenaam van mijn buurman eu
vriend Claude Guérin. Daarom weet ik
de zaak zoo nauwkeurig. Wat had zij mij
anders kunnen schelen Maar ik betreur
het, dat ik u dit alles medegedeeld heb,
ik zie, dat gij zeer ontsteld zijt. Maar
Te Parijs verzekert men dat de instruc
tie tegen Picquart niets heeft opgeleverd.
Met de buitenvervolgingstelling zou men
willen wachten, tot deze door den nieuwen
minister van oorlog kan worden goedge
keurd.
De Liberté beweert dat de generaals en
de officieren, die met het geheime dossier
bekend zijn, het hof van cassatie volledig
zullen inlichten over alle tot heden ver
borgen gronden voor hun meening dat
Dreyfuss schuldig is.
Maar dat in het geheim, buiten advo
caten, zelfs buiten den griffier om.
Zou men waarlijk zoo naïef zijn te
meenen, dat een rechterlijk college zich
voorwaarden zal laten stellen, waaronder
getuigen hun verklaringen afleggen En
zou men waarlijk geiooven dat het hof
eenige waarde zou hechten aan mede-
deelingen, welke niet zouden mogen vast
gelegd door den griffier e* niet gecontro
leerd door advocaten en andere getuigen
'tls toch een wonderlijk begrip van
recht dat uit deze mededeeling spreekt.
Gerville Réache wil iets anders. Dit
zou in de Kamer de urgentie vragen voor
een voorstel om revisie zaken, ook de
aanhangige, te doen behandelen in een
vereenigde zitting van alle Kamers van
het Hof van cassatie.
Het wordt bevestigd dat Picquart buiten
vervolging wordt gesteld.
Judet heeft een reeks beleedigingspro-
cessen ingesteld tegen bladen enjouroa
listen, Trarieux diende een klacht in
tegen Gyp (mevrouw Martel,) die geschre
ven had dat hij om een voordeelig hu
welijk te sluiten Protestant werd. Trarieux
zegt dat, afgescheiden van alles, de on
vertel dit niet aan juffrouw Guérin
Het arme jonge meisje Ik heb
de eer mij bij u aan te bevelen."
HOOFDSTUK LXXVI.
Juffrouw Lacassade schudt hare
lekken.
De Kreoolsche vrouwen zgn goedaar
dig, maar opvliegend. Zij kunnen niets
in het hart behouden, wat hun binder
lijk is of wat de rust kwelt. Zoë La
cassade beminde Jeanne meer dan zich
zelve en bet bericht dat zij van de vrien
delijke weduwe vernomen had, stookte
haar zoo aan, alsof er van haar levens
geluk spiake was.
Alsof het niet genoeg was, dat Hen
drik zijne bruid bedroog misleide bij haar
zelfs met de vijandin van Jeanne, met
bare eenige vijandin, die het arme meisje
de liefde en de erfenis van haren oom
ontroofd had, en die indirect schuldig was
aan den dood van baren vaderwant
zonder dat erfenisproces zouden de roof
en de moord nooit plaats gehad hebben.
Dat wist Hendrik, dat had bij zelf met
hen bespro<en en had daarbij zijne ge
heele minachting voor deze wonderbaar
lijke, intressante juffrouw Simmonnet uit
gesproken en nu, nu was hij haar
minnaar
Zoë Lacassade overlaadde den verrader
in de eenzaamheid van hare kamer met
de hevigste verwenschingen. Dan vroeg
waarheid reeds daaruit blijkt, dat hij nooit
Protestant was.
Het plan om het standbeeld voor kei
zerin Elisabeth, waarvoor reeds 400.000
fl. bijeen is, te bouwen op de plaats waar
het Hentzi gedenkteeken staat, is uitge
gaan van keizer Franz Joseph zelf. De
indruk te Boedapest is er te beter door.
Volgens Engelsche bladen zijn vier se
cretarissen van het Turksche departement
van justitie met hoogst belangrijke pa
pieren naar Genève gevlucht.
De Grieksche regeering wil het aantal
Kamerleden verminderen.
Op Kreta was het Vrijdag de groote
dag. Nadat langzamerhand alle Turksche
troepen, op 550 man na, het eiland ver
laten hebben, zal heden de eigenlijke
administratie aan de admiraals moeten
overgaan, en aldus het Turksche bewind
een einde nemen. De bevolking is met
den gang van zaken niet erg ingenomen,
wat natuurlijk is. Bij alle bewegingen
van dezen aard komen eerzuchtigen aan
het hoofd, die het land hebben als hun
naderhand de verwachte belooning ont-
t. Men zal nu maar moeten wachten
op de komst van prins George, welke
zeer aanstaande is Het hangt van den
sultan af, hoe de prins op Kreta komt.
Als de sultan zoet is, zal de nieuwe land
voogd hem te Konstantinopel een bezoek
komen brengen om zijn bekrachtigde be
noeming uit de handen van den sultan
te ontvangen Maar als Z. M mokt en
protesteert, dan wordt piins George land
voogd, zonder dat de sultan er verder in
wordt gekend.
Nadat eerst nog een ultimatum was
gesteld, waarin de gouverneur van Kreta
hij zich wel af, of zjj deze vreemde we
duwe, deze onbekende mevrouw Bonne
ville geiooven zou. Maar zg had zich tot
hare mededeeling laten dwingen en wat
voor reden kon zij dan hebben, om Hen
drik te belasteren. Ook had zij niet ge-
d: »Ik heb vernomen »maar
iedereen zal u zeggen O, men
kon er niet meer aan twijfelen 1
De arme Zoë, reeds bij de geringste
ontmoetingen veroverd en verhit, had nu
geheel en al het bewustzijn verloren.
Het was smadelijk, zoo bediogen te
worden. Als Mathilda tegenwoordig ge
weest was, zou zg haar zeker de oogen
uitgehaald hebben. En Hendrik eerst.
Zij moest h6m hare meening zeggen,
hem naar verdienste in minachting bren
gen. Maar wanneer? Hij kwam eerst
des avonds, en kon haar voor Jeanne de
zaak melden en haar het hait breken.
Neen. Zij moest naar hem. En wel is
waar dadelijk. Nu was het uur aange
broken, waarop hg gewoon was tehuis
te zgn. Zg moest met hem spreken en
hem alles zeggen. Was hij onschuldig,
dan zou hij zich verdedigen en was h(j
schuldig dan
Zij bond hare donkere sjaal om, drukte
baren hoed op de trillende haarbossen en
ijlde langs de straat naar het hotel, waar
in Hendrik woonde. Daar liet zij zich door
den portier op zijne inlichting, dat de heer
van Meillant tehuis was, de kamers van
dezen heer aanwijzen en ging naar da