14* Jaarg. No. 1260. Zaterdag 29 October 1898. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h - Vlaanderen F. DIELEMAA, AXEL. Buitenland. FEUILLETON. DE WURGERS VAN PARIJS, COIIUNT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor Bklgiï 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentie'n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Liberté beweert dat het requisitor van den procureur in de zaak-Dreyfuss zoo stellig mogelijk is en twee officieren in staat van beschuldiging stelthet rap port van mr. Bard moet even beslist zijn. Het Hof schijnt besloten te wezen, kort en goed de rivisie te bevelen, om een enquête te vermijden die zou leiden tot ontdekkingen, waarvan het bekend maken pijnlijk zou zijn. Van de 15 raadsheeren van het Hof van cassatie zijn er 10 vóór de rivisie. Volgens de Gaulois is het z. g. geheime dossier in den kabinetsraad geweest, tydens generaal Zurlinden nog minister was. Toen deze de stukken daaruit wilde voorlezen, maakte president Faure daartegen bezwaar en dreigde hij zelfs met zijn onmiddelijk ontslag. Te Portsmouth, Chatham en Devon- port moet bevelen ontvangen zijn van de admiraliteit, om in elke haven zes van de nieuwe snelvarende torpedojagers gereed te houden. Maandag is een nieuw Blauwboek ver schenen van de Britsche regeering, waarin een depeche is opgenomen van den regent van Egypte aan lord Cromer. In dat telegram, gedateerd 9 October, wordt de houding van sir H. Kitchener ten op zichte van Marchand goedgekeurd, met bijvoeging dat de herovering vanKhartoem geen effect zou hebben als het Nijldal niet aan Egypte werd teruggegeven. De regent verzocht lord Salisbury er voor te bewaken, dat de onbetwistbare rechten vaa Egypte erkend worden, en dat alle provinciën, welke het vóór den opstand »Berainde beminde Maar gij moest toch gevoelen, dat ik boven onzen rang wilde ik was te aardig, te verstan dig, om mijn gebeele leven op net dorp door te brengen, 'olj vader en moeder, op de velden, als vrouw van een tuinier. Kan ik het helpen Ik bemin alles, wat sche mert, wat schittert, wat lekker ruiktde geuren, de zijde en de fakkels." »De bloemen, die ik voor u plukte, ruik- ten ook lekker,'' zeide hij treurig. »Zij hadden eene schoonere kleur dan uwe zijden kleeren, en de zon, die ons kamer tje verlichtte, had meer stralen dan uwe fakkels." '.t Is mogelijk,hernam zy. »Maar de natuur zy laat mij koud. Het valsche, het blinkende alleen verleidt mij. Ik verkies opschik boven alle bloemen en een knappend vuurtje boven alle zonnen." »Ik heb beproefd, u te verschaffen, wat u ontbrak. Ik heb eens mijn meester en zijn gezin bestolen en heb u het goud met volle handen gebracht Gij hebt het aangenomen, en spoedig daarop hebt gij mij verlaten." »Uit medelijden met hernam zij. »Iiet geld was verteerd en ik wilde u niet tot een nieuwen diefstal verleiden. De van Arabi Pascha bezette, weer aan Egypte komen. Sir H. Kitchener schreef 21 September aan Manchand, dat alle vervoer van oorlogsmunitie op den Nijl volstrekt verboden is. Hetzelfde Blauwboek bevat ook een telegram van 12 October van lord Salis bury aan den gezant te Parijs, Sir Ed mund Monson, waarin verslag wordt gegeven en een lang gesprek met den Franschen gezant, baron de Courcel. Lord Salisbury bevestigde nogmaals dat het dal van den Nijl nog altijd aan Egypte toebehoort en dat de Britsch Egyptische overwinning voor Omdurman elke verzwakking van Egypte's aanspra ken tengevolge van de verovering door den Mahdi heeft te niet gedaan. Het gesprek liep vervolgens over de onmogelijke stelling van Marchand. De Britsche minister verklaarde reden te hebben om te gelooven dat Marchand erkent dat hij niet in westelijke richting kan aftrekken. Baron De Courcel zeide dat hij zeer wel langs dezen weg zou kunnen terugkeeren als de Engelschen hem dat veroorloofden. Lord Salisbury verzekerde dat de Engelschen hem dit niel zullen beletten, maar, antwoordde De Courcel weder, »hij kan niet heen gaan zonder levensmiddelen." Ten slotte gaf lord Salisbury de verzekering, dat de Engelschen hem levensmiddelen en muni tie zouden verschaffen op twee voor waarden, te weten dat Marchand de munitie alleen zou gebruiken tegen vij andelijke stammen die hem aanvielen, en dat hij zich terugtrekt tot het gebied dat Engeland als Fransch beschouwt eerste niet ondekt, de tweede kon het worden. Gij kwaamt dan in de gevan genis, misschien wel op de galeien. Zoo veel was ik niet waard. Ik liep alzoo voort en ging naar Parijs, waar ik naar mijn smaak leefde onder den naam Fiorine. Door mij bevrijd, kont gij weer een eer lijk man worden. Ieder onzer is zijne eerste bestemming gevolgd. Gij waart ge boren om een arbeider te zijn, en ik eene avonturiester. Den dag waarop ik u verliet heb ik eene goede daad volbracht. Gij vergeeft hem mij niet maar hij zal mij daar boven toegerekend worden. Daar hij overigens de eenige is, zoo zal de af rekening niet moeilijk zijn." »En als ik u gedood zou hebben, waar toe ik het recht bad O »Dat behoefde ik niet te vreezen. Gij zijt te sterk en te moedig, om eene vrouw te dooden slechts de kleinen, de zwak ken en de lafaards doen hetzij willen ook eens wat grootsch uitvoeren HOOFDSTUK LXXI. Het graf van het verleden. Malapat aarzelde een oogenblik, toen hij het snelle besluit nam op het einde der sofa plaats te nemen. Hij begon stijf voor zich ziende, haastig en afgebroken te spreken, als had hij haast, om weerweg te gaan. >Ik heb u zoo pas gelegd, dat ik in een aanval van waanzin, dwaasheid, om de stieek voorbij de waterscheiding tus- schen de Ubanghi en de zijrivieren van den Nijl. Toen veranderde baron De Courcel van onderwerp. Hij verklaarde dat Frankrijk een grensregeling voorstelde, die het land in het bezit zon brengen van het bevaar baar deel van den Bahr el Ghazal, en zoodoende een toegangsweg voor zijn handel naar den Nijl opende. Lord Salisbury verzocht den Franschen gezant ter vermijding van misverstanden de voorstellen, die hij zou willen doen omtrent den terugtocht van Marchand en de andere kwesties, op schrift te stellen. Omtrent de vredesplannen van den Czaar moet graaf Muravieff, de minister van buitenlandsche zaken, tijdens zijn verblijf te Parijs, medegedeeld hebben, dat het hoofdidee was de kleinere Staten te bewegen hun krijgstoerustingen te verminderenterwijl dan de groote mo gendheden, die zich aansluiten bij het denkbeeld, zich verbinden tot het ver dedigen van eiken kleinen Staat, die de wapenen neerlegt. De groote mogendheden zouden dan later gelijdelijk kunnen volgen. De Turksche sultan schijnt ten opzichte van Kreta ook eindelijk in te zien dat het tijd is zich te vervoegen naar de wenschen der admiralen. De troepen worden teruggevoerd. Keizer Wilhem is.nu in werkelijkheid op weg naar't Heilige Land. De Duitsche gezant te Konstantinopel vergezelt hem en de sultan neeft den keizer ter meerdere glorie en wellicht ook ter vermeerde ring van zijn veiligheid een oorlogs- u te bevallen, om u te krijgen, om uwe grillen te vervullen, gestolen heb Gij hebt het eerst later vernomen, toen het geld reeds verteerd wasen om een voorwendsel voor uw vlucht te hebben, deedt gij, alsof gy mij veraohttetgij ver klaart met een roover niet te kunnen leven. Dat was maar een voorwendsel, om hier een losbandig leven te kunnen leiden. Maar spreken wij met meer daar van. Gij hebt van den diefstal geweten maar hebt nooit de bijzonderheden er van gehoord. Voor alles had ik eenen kame raad, een zekeren Loustalot, een tuinier zooals ik. Wy deelden de som. Hij heeft zijn deel verkwist en gij het mijne. Maar vijf tot zes duizend francs verdwijnen, niet maar zoo, zonder dat men de alarmklok luidt. Men beschuldigde een eerlijk mensch die mij niets dan goed gedaan had, die mij arbeid verschafte, als ik werkeloos was. En of hij al zeide: »Ik heb het niet gedaan toch was de schijn tegen hem en kreeg hij vijf jaar cel." Fiorine lag behaaglijk op de sofa uit gestrekt, scneen volstrekt geen acht op zijne woorden te geven en beschouwde haren man met halt gesloten oogen. Hij ging, haastiger en meer afgebroken verder >Als ik de laagheid begaan kon, eenen onschuldige in mijne plaats te laten ver- oordeelen Ik dacht aanvankelijk dat men hem moest vrijspreken de rech ters, de heeren beambten moesten toch schip, de Ismir, meegegeven. Het afscheid was zeer hartelijk. De sultan heeft zijn gast o.a. nog een kostbare sabel vereerd en een historisch kanon, welke gift de keizer met een »heusch« kanon, d.w.z. een van den tegenwoordigen tijd, wil beantwoorden, terwijl hij aan de vijf zonen van deD sultan even zooveel snuif duizen nog een gangbaar cadeau in 't Oosten naar 't schijnt, zelfs voor jon gelieden die vermoedelijk meer aan siga retten en sigaren doen heeft vereerd. Voor het leger en voor weldadige doel einden heeft het keizerlijk paar 16000 en 40000 fr. besteed, terwijl de herinnering aan het bezoek bij het volk in de hoofd stad levendig zal worden gehouden door een fontein, waarvoor de keizer eigen handig de teekening heeft ontworpen. Velen van hen, die den tocht naar Palestina meemaken zijn reeds te Kaïro gekomen en zouden Dinsdag naar Jatta vertrekken. Over don keizer van China zijn geen nadere telegrammen ontvangen. Het gerucht, te Shanghai verspreid, dat hij zich uit de voeten zou hebben gemaakt of wel, zooals men meldde, dat men hem uit den weg zou hebben geruimd, - de laatste lezing is de meest waarschijnlijke is niet nader bevestigd. Uit Rome wordt gemeld, dat de anar chisten-conferentie in het laatst van No vember zal bijeenkomen en vier weken duren. Voor Kerstmis zouden de ver tegenwoordigers dan uiteengaan. Elk land zal drie afgevaardigden zenden en wel vertegenwoordigers van de departementen van buitenlandsche zaken, binnenlandsche zaken en justitie. begrijpen dat hij niet schuldig was. En zoo zou hij vry worden cd ik kon ook mijne vrijheid behouden. De vrijheid Dat wil zeggen het recht, u op ieder uur te zien, aan uwe zijde te leven, dezelfde lucht met u in te ademen Gij hadt mij, armen boer, betooverd met uw voor komen van eene trotsche dame, dat gij u de hemel weet waar aangewend hadt met uwe behaagzucht, uwe geestigheid, uwe verdorvenheid wat weet ik Ik was een gek ►Niet zoo geheel," glimlachte zy aardig. Spoedig echter zou ik gruwelijk ge straft wordenvervolgde hij. »Gij liept weg met een rijken pronker. Ik wilde u docden, maat gij waait verdwenen. En toen ik u later terugvond, was mijn eerste toorn afgekoeld ik ik was nog verliefd op u en viel op nieuw in uwe strikken. O, ik werd nu ver schrikkelijker, dan ik op den dag geweekt was waarop ik stal. Ik bezocht u hier gij ontvingt my echter alleen dan, wanneer het u paste, mij uwen echtge noot. Ik gold voor uwen minnaar. En daarbij verteerde mij de ijverzucht, want ik wist wel, dat ik niet de eenige was, dien gij ontvingt Zij strekte hare arm uit nam een si gaartje van de tafel stak het aan en legde hare hand vertrouwelijk op zijne schou ders, terwijl zjj zeid6 Ik vind, dat deze verhouding volstrekt zoo kwaad niet was. Zij vergoede weer, wat aan ons huwelij

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1