No. 1263.
Zaterdag 8 October 1898.
14® Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeu wscli -Vlaan deren
F. DIELEMAN,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLETON.
DE WURGERS YAN PARIJS.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde»
naa>- nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Steeds brutaler worden de mededeelingen
welke ouder deu naam van bekentenissen
van Esteihazy in de bladen komen.
Op het oogenblik is het niet meer alleen
de bekentenis, dat hij het borderau heeft
geschreven. Maar alle knoeierijen zijn door
Esterhazy blootgelegd de samenwerking
tusschen Du Paty de Clam en hem, om
Picquart in het ongeluk te storten - de
wijze waarop Du Paty knoeide en, tijdens
het zoogenaamde onderzoek van generaal
Pelellieux, Esterhazy dagelijks inlichtte
over de door hem te geven antwoorden,
welke op een vrijspraak moesten uitloopen
- de ontdekking door Bertulus van het
complot van Du Paty de Clam om Pic
quart te vernietigen de bemoeiingen
der regeering om te maken dat de rechters
niet inhingen op het rapport van Bertulus
die Du Paty de Clam met Esterhazy wilde
vervolgen, zijn invrijheidstelling zonder
dat de rechters, die voor onthullingen be
vreesd waren, zijn stukken gelezen had
den; dat alles moet Esterhazy aan
een Engelsch journalist hebben verteld en
staat in de meeste Fransche bladen, zelfs
in de Temps, te lezen.
En wat deze mededeelingen eenig ver
trouwen geeft, is dat zij komen uit de
pen van iemand, die brieven van Ester
hazy heeft, waaruit blijkt dat deze laatste
wel klappen wilde.
Daarnaast beweert een der Parijsche
bladen dat de Duitsche regeering de Pa
rijsche op de hoogte heeft gesteld, iets
dat onwaarschijnlijk lijkt en door de Köln.
Z. wordt tegengesproken. Maar ons dunkt,
dat, waar er twee menschen te redden
HOOFDSTUK LXIII.
Overgang.
Zoo werd dan de toekomst, het geluk
van Jeanne Guérin door drie personen en
van verscheidene zjjden bedreigd eerst
door Loienz, die er groot belang bij had
haar van Hendiik te scheiden, opdat deze
naar de Koloniën terugkeerde en het op
gaf, den werkelijken medeplichtige van
Jagon te vinden.
Dan door Floriue, als de bondgenoot van
Lorenz. Bij haar kwam, behalve haar be
lang bij de zaak, nog het denkbeeld »Als
Hendrik zich van Jeanne scheidt, zal
Mathilde hem tot zich trekken. Wijselijk
moet Lorenz zwijgen en zich trachten
te troosten. Bij wien Ben ik er dan
niet
Eindelijk Mathilda, in haren alles over
weldigenden hartstocht voor Hendrik niets
liever wenschte dan hem van Jeanne ge
scheiden te zien. Dit prachtig schoone,
eerst door haren vader, toen door haren
echtgenoot vertroeltelde, aangebeden en
verweude schepsel, kon het zich niet be
grepen, dat een harer wenschen - en
wel een der hartstocbtelykste en der in
nigste van haar leven 1 onvervuld kon
zijn, beiden officier, er in Duitschland al
licht een gevoel van kameraadschap le
vendig wordt, dat zegeviert over de theorie
dat de kwestie van binnenlandschen aard
is en de wereld niet aangaat.
De N. F. P. weet ondertusschen nieuwe
bijzonderheden over het petit bleu. Yon
Schwarzkoppen zelf had het met ver
draaide hand geschreven, en bij zich ge
stoken om het in de bus te werpen, het
geen hij vergat. Het briefje werd daarop
in zijn zak govonden door zijn bediende,
een Elzasser, die reeds meer correspon
dentie van Yon Schwarzkoppen had ge
stolen en aan den staf verkocht. Om zich
een weinig gewicht te geven, had deze
ontrouwe dienaar èn het bordereau èn
het petit bleu eerst verscheurd.
De N. F. P. heeft dat alles uit de beste
bron en laat doorschemeren dat het Von
Schwarzkoppen zelf is die tot deze mede
deelingen machtigde.
Het zou dus geen wonder zijri dat, naar
men reeds verzekert, de staf het plan
heeft opgegeven om Picquart te vervolgen
wegens het vervalschen van het petit
bleu. Immers het zou wel eens kunnen
zijn dat dit Von Schwarzkoppen wat erg
prikkelde. Want al bekleedde deze een
betrekking, welke alleen bestemd is voor
lieden met een zeer ruim geweten, op
zijn manier is Von Schwarzkoppen toch
een fatsoenlijk man.
Du Paty de Clam heeft het ondertus
schen in Frankrijk te warm gekregen en
is, naar men meldt, in Italië.
Nu, reden om heen te gaan heeft deze
schandvlek van het Fransche leger wel.
De Siècle legt de regeering het vuur
na aan de schenen. Het blad herhaalt
blijven. Wat zou van hare liefde voor
Hendrik worden Wat won zij daardoor
als h\j haar weer beminde Wilde zij
een slechte echtgenoot, een ontrouwe vrouw
worden O, zij dacht daaraan niet. Denkt
dan de liefde berekent zij Zij bemint.
Nadat men aan de arme haren vader en
haar vermogen ontroofd had, wilde' men
haar nu ook haren laatsten vriend hare
laatste toevlucht, haren beminden brui
degom ontnemen.
Tegenover dit drietal vijanden, stond
echter ook een drietal toegenegen vrienden.
Deze waren Hendrik van Meillant, Zoë
Lacassade en Sopbie Blanchard.
Het leven van Hendrik in Parijs was
regelmatig. Naar de gewoonte der kolo
nialen stond by reeds bij het aanbreken
van den dageraad op. Hij kleedde zich en
spoedde zich naar een lokaal voor gym
nastiek, schermen en koudwaterkuur.
Aan deze oefeningen dankte hij zijne
vaste gezondheid en lichamelijke kracht.
Om negen uur steeg hij te paard en reed
naar het Bois te Bologne. Naar Parijs
teruggekeerd, bracht bij een uur in de
schietzaal door.
Daar trof hij gewoonlijk den markies
de Ribas aan, die hetzelfde gebouwplacht
le bezoeken. De beide jonge manneD
groetten elkander beleefd en spraken go
woonlijk eenige vriendelijke woorden met
elkaar. Toch bepeikte hun verkeer zich
uitsluitend tot deze beleetheid.
Daarop ging Hendrik in een café ont
zijn bekende aanklacht tegen den kolonel
onder verwijzing naar het rondschrijven
van minister Sarrien, waarin gelast wordt
de beleedigingen van de chefs van het
leger te vervolgen. Het blad teekent
daarbij aan
De procureur-generaal Bertrand zal ons
vervolgen wegens beleediging van een
kolonel van den generalen staf, of hij zal
ons niet vervolgen.
Als hij ons vervolgt, zullen wij voor
het hof van assisen de volstrekte waarheid
van onze verzekeringen bewijzen.
En als hij ons niet vorvolgt, dan is
hij van oordeel dat Du Paty de Clam be
schuldigen van valschheid in geschrifte en
van medeplichtigheid aan diefstal, op zijn
minst door heling, niet is dit individu be-
leedigen maar de waarheid zeggen.
En dan zullen wij vragen, waarop het
parket wacht om tegen zulk een misda
diger op te treden."
En nu Esterhazy aan het klappen raakt
was er voor Du Paty dubbele reden om
heen te gaan.
't Wordt ons treurig te moede al wij
hierbij denken aan het lot van Picquart.
En onze vreugde over de kans dat Drey-
fuss wellicht vrijkomt, wordt getemperd
door de wetenschap dat de ander, die
alles opofferde om het recht te doen
zegepralen, zit opgesloten en afgesneden
van alle gemeenschap met de buitenwe
reld, overgeleverd aan de wraak eener
gewetenlooze bende bedriegers.
Veschillende bladen vermelden, dat de
vervolging wegens het petit bleu is op-
Maar nu heeft men weer een nieuwe
reden om den gevaarlijken kolonel achter
bijlen. Om een uur begaf hij zich naar
den boulevard de la Chapelle, om de in
richting eener landhuishoudelijke machine
te bewaken, die bij uitgevonden had en
naar de koloniën wilde medenemen.
Daaiop begaf hij zich naar zijne nicht..
Er was niets schooners dan deze uren,
die zij te zamen doorbrachten, over hunne
toekomstige plannen, en van hun leven
in het vaderland pratende. Vaak ook wierp
de herinnering aan het nauwelijks onder
gane lijden eene schaduw op deze uren,
die zoo tusschen glimlachen en tranen
werden doorgebracht.
De beiden waren verloofd, zonder te
zeggen, dat zij elkaar beminden, alsof daf
zoo uit den stand der zaken kwam en
niet anders kon zyn. Zonder bedenken,
zonder verklaring, zonder eed. En Zoë
Lacassade was daar ook, komende en
gaande, trippelende, gebaren makende,
altyd bezig met hare waren en met de
huishouding, terwijl zy Sophie Blanchard
in het fabriceeron van suikervruchten
onderwees.
Arme Sophia! Sedert haar echtgenoot
ingescheept was, had zij niets meer vaD
hein gehooid. De arme vrouw oveiviel
dikwijls een diepe moedeloosheid en zij
zat uren lang in een hoek, stom en ter
neergeslagen. Jeanne en Zoë hadden ge
duld met aeze stomme wanhoop. Zij namen
zelf liever do huishouding waar, dan dat
zij de ongelukkige lastig vielen. Als Hen
drik dan kwam en zij zeiden tot hem
slot te houden. Er bestaat nog een dos
sier tegen hem, door Henry »saamgesteld«
voor een groot deel uit stukken welke
men vond bij de onwettige huiszoeking
bij Picquart. Al deze stukken zyn na
tuurlijk valsch en door Henry neerge-
1, om ze te vinden. Over dit dossier
was reeds bekend dat de juridische sa
menstelling was toevertrouwd aan een
gerechtelijk ambtenaar, schoonzoon van
een der meest gecompromit. generaals.
De staf zou op dat dossier Picquart
in het geheim willen vonnissen.
Men schrijft aan een deel der ministers
het plan toe bij generaal Chanoine aan
te dringen op een betere behandeling van
Picquart. Maar volgens de jongste ge
ruchten is het ook om andere redenen
hommeles in den ministerraad. Men
vreesde dat het tot een breuk zou komen.
Men heet het oneens over prefectenbe
noemingen en over den datum waarop
de kamer haai werkzaamheden zal her
vatten.
Tot de nieuwste ergernis wekkende fei
ten behoort dit, dat de commissaris van
politie, die van den zelfmoord van Henry
proces verbaal moest opmaken, een groote
promotie heeft gemaakt.
Dit zou het loon zijn voor zyn bereid
willigheid om zonder een onderzoek in te
stellen, een hem door de militairen voor
gelegd proces-verbaal te teekenen 1 Aldus
verhaalt de Aurore.
Het requisitoir van den procureur-g^-
neiaal Manau inzake de rivisie is gereed.
Des middags te vijf uur heeft hij het ter
griffie gedeponeerd met den brief van
Sarrien, en dien van mevrouw Dreyfuss.
De zaak is thans onherroepelijk in han
den der justitie, en Manau moet hebben
gezegd, dat geen macht ter wereld daarop
thans meer kan terugkomen. Hij moet
ook hebben gezegd dat het hof in 20
revisiezaken zevenmaal zijn conclusies
verwierpmaar deze zal hij handhaven
met alle kracht en niets zal hem belet-
Sophia is al weer zwaarmoedig," dan
ging hij naar haar toe en zeide tot haar
»Moed moed Ik houd mij met uwe zaak
bezig. Hij zal u teruggeven worden
Dan werd het gelaat der arme vrouw
helderder. Zjj had eene ware vereering
voor en een onbegrensd vertrouwen op
den jongen Kreooi die haar als een redder
als een Messias verschenen was.
En toch was Hendrik zelf niet zeker van
zyn zaak, als hy de vrouw zoo troostte.
Hij geloofde meer dan ooit aan de on
schuld van Blanchard, hij wenschte ijve
riger dan ooit hem te holpen, maar hy
wist niet, hoe hy zijn werk beginnen zou.
De rechter van instructie de advokaat van
Blanchard rieden hem zijn nuttelooze
onderneming af. De bewijzen tegen den
veroordeelde waren te talrijk en te over
tuigend.
Op zekeren avond kwam Hendrik weer
tehuis van zijne gesprekken met rechts
geleerden die hem de vruchteloosheid van
zijn streven duidelijk gemaakt hadden,
toen h\) van een bediende van zyn hotel
vernam, dat eene dame op hem wachtte
in zijne woning.
Wordt vtrvolgd.)