VoorafgegaaB door de hofdignitarissen in
goudbetresde rokken komt kalm de prinses
von Wied binnenschrijden en begbeft zicb,
in een plechtigen optocht van een kleinen,
schitterenden stoet, midden door de gang
in het schip der kerk naar haar plaats
ter zijde rechts van den trooD. Z(j draagt
een diadeem van brillauten in zilveren
vatting Daarvan af gaat over het wit
satijnen kleed een goudkleurige sluier
over het geheele kleed zich uitspreidend
in een breeden afval, zoodat het schijnt
alsof een gouden schijn over het wit satijn
wademt.
Steeds dichter wordt de menigte be
neden in het schip der kerk. Achter den
troon nemen reeds enkele grootwaardig-
heidsbekleoders plaats en tegen het schit
terende koper van het massieve koorhek
staan zjj met de rokken breed goud be
treed en behoord met goudborduursel.
Het gemurmel der stemmen wordt plot
seling gedempt. Van verre schalmt een
stem door de groote ruimte, die klinkt
alsof zij door een echo is weerkaatst. De
eerste plechtigheid heeft plaats.
De voorzitter van de beide Kamers der
Staten Generaal, de heer mr. A. van
Naamen van Eemnes, het commandeurs
kruis van den Nederlandschen Leeuw op
de borst, opende de zitting van de Ver-
eenigde Kamers der Staten-Generaal. Daar
na deed de griffier, de heei mr. O. W.
Star Numan, vooriezing van het Koninklijk
Besluit, houdende het bevel tot bijeen
roeping der Kamers, ter plechtige oeëedi-
ging en inhuldiging van de Koningin.
De stemmen wordeo zeer moeilijk te
verstaan en de woorden gaan in den schal
bijna geheel verloren. Een korte pauze
volgt. Dan hoort men buiten trompet
geschal, door een dof maar lang aanhou
dend hoeragejuicb gevolgd. Allen staan op.
De gezichten zijn gekeerd naar den in
gang onder het orgel. Het hoera klinkt
als kwam het door lange tunnels. Een
electrisch schelletje trilt even goudklankjes
er dan begint het orkest zacht en smeltend
het Wilhelmus in dc oude toonzetting. In
de kerk is men in groote spanning. De
koninklijke stoet zal dra verschijnen.
Als het orkest zwijgt valt het a capella
koor in en de zuivere stemmen zingen
week het »Wilhelmus.« Do stoet ver
schijnt voor den ingang onder bet orgel
en gaat laDgzaam schrijdend midden door
het schip naar den troon.
In de schittering van schier geheel
verguldö gala-kieederen schreed de Ko
uingin-Moeder, komende van den ingang
aan den N. Z. Voorburgwal, alleen in het
midden, vergezeld van de hofdambs en
grootwaardigheidsbekleeders, naar den
troon. Hare Majesteit was in een kleed
van lichtpaarse geripte zijde met witte
borduursels afgezet, waarop zij droeg witte
handschoenen tot aan de ellebogen, parels
waren gewerkt.
Toen de Koningin-Moeder had plaats
genomen was het een oogenblik sti). Naast
haar stelden zich de hofdames op in lang-
uitgesneden costumes, die roze, groen en
lichtblauw getint waren.
De Koningin-Moeder droeg een zware
diamanten broche op de borst en het
lint en de versierselen van het grootkruis
van de Oranje Nassau orde, rood, wit en
blauw. Weer klonk buiten het dompe
hoerageschal.
Het a capeila koor hief opnieuw het
»Wiltaelmus« aan. De Koningin kwam de
kerk binnen van de Damzijda en schreed
van de linkerzijde langzaam op den troon
aan. Zij droeg op 't hoofd een diamanten
diadeem, het gelaat niet omsluierd.
De zware purperen kroningsmantel met
hermelijnen omzooming en hermelijnen
voeriüg hing in breeden plooien neer, de
sleep gedragen door twee hofdames. Zij
ging haar Moeder vooibij, die een diepe
neiging voor Haar maakte en nam plaats
vóói den troonzetel.
Nu viel de mantel in een hreede plooi
open en het wit zijden costuum van de
Koningin werd zichtbaar. In haar rech
tei hand droeg de Koningin een vel papier.
Links van den troon stelden zich de
herauten van wapenen op, de drager van
den soheptor, van den kroon, van den
rijksappel.
Generaal Van der Heyden droeg recht
voor zich het Rijkszwaard, dat was als
een zilveren flits. De zon was doorge
broken on alles leefde op in dat blijde,
olanke zilveren licht en langs de beuken
en decoraties schoten lichte zonnevlekken.
De Koninginnen waren gaan zitten.
De sleep van de Koningin Moedor was
naar links geplooid de karmozijnen sleep
van den zwaren kroningsmantel drapeerde
zich in schoone plooien naar rechts.
Dan, toeu bet gezang van het koor was
verstomt en het in hel geheele kerk
doodstil was, stond de Koningin op, rijzig,
vorstelijk, kalm, 6n met een heldere volle
stem, het hoofd recht opgeric it, met een
geluid dat door allen duidelijk verstaan
werd, in het zuiverste Nederlandscb dat
men ooit gehoord heeft, sprak H. M. de
volgende rede uit
Mijne Heer en, Leden der Staten-Gene
raal.
„Reeds op jeudigen leeftijd beeft God Mij
„door het overlijden van Mijnen onverge-
„lijken Vader tot den Troon geroepen
„dien Ik onder het zoo wijze en zegen
„rijke Regentschap Mijner innig geliefde
„Moeder beklom.
„Na de vervulling van mijn achttiende
„levensjaar, heb Ik de regeering aan-
„vaard Mijne proclamatie h 'eft dit aan
„Mpn dierbaar Volk bekend gemaakt.
„Tbans is de ure gekomen, waarin Ik
„Mij te midden van Mijno trouwe Staten-
Generaal, onder aanroeping van Gods
„heilligen Naam, zal verbinden aan het
„Nederlandsche Volk, tot instandhouding
„van zijne dierbaarste rechten en vrij
heden.
„Zoo bevestig Ik heden den hechten
„band, die tusschen Mij en Mijn Volk
„bestaat en wordt het aloude verbond
„tusschen Nederlanden en Oranje opnieuw
„bezegeld.
„Hoog is Mijne roeping, schoon de taak
„die God op Mijne schouders gelegd heeft.
„Ik bpn gelukkig en dankbaar het Volk
„van Nederland te mogen regeeren, een
„volk klein in zielental, doch groot in
„deugden, krachtig door aard en karakter.
„Ik acht het een groot voorrecht, dat
„het Mijne levenstaak en plicht is al
„Mijne krachten te wjjden aan het wel-
„zijn en den bloei van Mijn dierbaar
„Vaderland. De woorden van Mijnen be
nminden Vader maak Ik tot de Mijne:
„Oranje kan nooit ja nooit genoeg voor
„Nederland doen."
„Bij de vervulling van Mijne taak heb
„Ik Uwe hulp en medewerking noodig,
„Mijne Heeren, Leden der Volksvertegen
„digingIk ben overtuig i, dat Gij Mij
„die in ruime mate zult verleenen."
Dit uitspreken was een meesterstuk
van oratische kunst. De Koningin keek
schier niet op het papier, maar richtte de
oogen vast in de zaal.
En elk woord kreeg zijn gouden waarde
plechtig langzaam en toch niet gerekt
sprak zij de zinnen uit, woord voor woord
was als een pai el die uit haar mood viel.
Eu elk woord kreeg zijn klemtoon,
elke gedachte zijn nadruk en toch werd
de geheele rede met steods stijgende
climax gesproken. Na het uitspreken van
de rede sprak de Koningin het volgende
eedformulier uit
„Ik zweer aan het Nederlandsche volk
„dat Ik de Grondwet steeds zal onder
houden en handhaven.
„Ik zweer dat Ik de onafhankelijkheid
„en het grondgebied des Rijks met al
„Mijn vermogen zal verdedigen en be
swaren dat Ik de aigemeene en bijzon
dere vipheid en de rechten van alle
„Mijne onderdanen zal beschermeD, en tot
„instandhouding en bevordering van de
„algemeens en bijzondere welvaart alle
„middelen zal aanwenden, welke de wetten
„te Mijner beschikking stellen zooals een
„goed Koning schuldig is te doen.
„Zoo waarlijk helpe Mij God Almach
tig
Een driewerl hoera schalde door de
kerk.
Daarna nam de Koningin weder plaats
op den zetel en gaf daarmede het sein
dat ook alle aanwezigen die tot nu
staande de rede hadden aangehoord, weder
konden gaan zitten.
De griffier van de vereenigde Kamers
der Staten Generaal, staande links ter
zij van den troon, las nu met luider
stemme de namen op van de leden der
Staten Generaal. En op het noemen van
den naam stond elk lid op hief de twee
vingers der rechterhand in de hoogte en
zeideZoo waarlijk helpe mij God Al
machtig" en een zevental zeide: »Dat
beloof ik".
Vervolgens hief de Koning van wapenen
de st,af in de hoogte en l iep met luider
stomme de Koningin Wilhelmina is in
gehuldigd. Leve de Koningin Een kreet
die geestdriftig door alle aanwezigen met
hoera's gewuif van gepluimde steken,
zakdoeken, hoeden, handen werd begroet.
De Koningin stond op en begaf zich
weder met hetzelfde ceremonieel en de
zelfde orde waarin zij gekomen was, naar
het Paleis, een oogenblik iater gevolgd
door de Koningin Moeder en de andere
vorstelijke personen.
Het orgel door het orkest versterkt
(koper en keteltrom) speelde onderwijl
het lied »Nun danket allen Gott."
Het schitterend publiek moesc eemgen
tijd wachten, maar kon toen in goede
orde langzaam de kerk verlaten, waar de
historische gebeurtenissen, die voor allen
onvergetelijk zal blijven, had plaats ge
vonden.
Na de plechtigheid. Toen de geheele
stoet in de kerk was stegen de officieren,
die de troepen commandeerden, een oogen
blik af, terwijl de soldaten de geweren
in rotten plaatsten.
Dit duurde echter niet lang want reeds
te half twaalf weid het sein gegeven, dat
de plechtigheid beëindigd was, zoodat de
positie weer moest worden ingenomen.
Toen de stoet verscheen werd wederom
het geweer gepresenteerd. Luid klonk
het gejubel uver de straat toen Hare
Majesteit Koningin Wilhelmina verscheen
Een oogenblik later verschenen de ba
zuinblazers op het balcon en luide weer
klonk hun geschal over den Dam weg
stervend in de verte.
Toen dezen vertrokken waren verscheen
H. M. Koningin Wilhelmina op het balcon
om haar volk te begroeten.
Wel vijf minuten bleef zij daar vrien
delijk neigend voor de hulde die haar een
stemming werd gebracht. Met elke mi
nuut steeg de geestdrift zoodat op 't laatst
de schutters zelfs met hun geweren be
gonnen te zwaaien.
Niet minder was het gejuich toen
nadat de Koningin zich weer naar binnen
had begeven, H. M, de Koningin-Moeder
op het balcon verscheen.
Maar dat alles werd overtroffen door
de geestdrift die uitbarstte toen de beide
Koninginnen op het balcon verschenen.
De menigte was niot meer te houden.
Als eene ontzaglijke golf stroomde het
volk naar voren. De politie was mach
teloos alleen de rijdende artillerie wist,
toen de menschen eenige meters naar
voren waren gedrongen hen half te doen
houden.
Vervolgens trokken de militairen voor
afgegaan door muziek, af en mocht de
menigte evenals Maandag weer tot het
trottoir voor het Paleis komen.
De rijtoer der Koninginnen. De rijtoei
van de Koninginnen op Dinsdag werd ge
houden van 2 uur 30 minuten tot vier uur.
Hetzelfde tafereel dat de Dam en om
geving des morgen opleverde, was ook
Dinsdagnamiddag te aanschouwen. Om
den Dam, door militairen en politie af
gezet een dichte menigte geschaard, zich
opdringende, voortduwende soms, maar
toch goedlachs en behoorlijk in bedwang
gehouden door de handhavers der orde.
Voor al de ramen der huizen een bonte
menigte op bet balcon van Zeemanshoop
belangstellende toeschouwers, op de daken
dichte menschengroepeu, het geheel be
schenen door de heldere zon, die het
tooneel leven eD kleur bijzette en het in
prouk van goud stralende standbeeld op
den Dam, de beurs in haar goudscbittering
de oranjevauen aan de hooge masten deed
schitteren in gouden glansen in de trans
parant lucht.
Tromgeroffel en het Wilhelmus kon
digden aan, dat de Koninginnen het rijtuip
hadden best9gen. Luid hoera gerog.
galmde door de lucht met zakdoeken werd
gewuifd, en ook de duizenden wien het
niet gelukte een blik van de geliefde
Vorstin op ie vangen, juichten even luid
mede.
Eerst reed de stoet om het monument
op den Dam toen het den Vijgendam
over en de Damstraat in.
In de Damstraat stond aan weerszijden
onder het dak van kleine vlaggetjes een
dichte menigte voor de vensters der huizen
op de balcons der huizen juichende men
schen. De Koningin, in een licht toilet
neigde vriendelijk naar beide z(jden. De
hulde ook thans Haar gebracht deed
H. M. goed en de versieringen, die van
alle zijden ook uit zijstraten haar kleuren-
tooi tegenwuifden, moe&ten wel een aan-
genamen indruk op H.H. M.M. maken.
Trouwens Maandagavond bij het gala
diner gaf de Koningin haar groot genoegen
over de versieringen te kennen. Met alle
gemeenteraadsleden onderhield H. M. zich
op minzame wijze. »Ik kan u niet ge-
noeg zeggen, zoo prachtig als ik de ver
siering voed zeide H. M.
Pedir. Een Maandag ontvangen
officieel telegram van 5 September luidt
»Kolonel Van Heutz bereikte den 25en
Augustus Tamseb.
Na omtrekking door de onzen van
de moeielijkste terreingedeelten, verliet
Toekoe Oemar zijne stellingen en vluchtte
naar Lagen op de Westkust van Atjeh.
Te Tamseh werd geen tegenstand
ondervonden.
Colonne kwam 28 Augustus te Segli
terug."
AXEL, den 9 September IS9S.
In ons volgend nummer hopen wij het
volledig verslag te geven van de viering
van het inhuldigingsfeest alhier. Voor
loopig zij gezegd, dat alles uitstekend is
van stapel geloopen en dat de vréugde
algemeen was.
-- Men schrijft uit Ter Neuzen aan
de M. Ct.
Dinsdag was de gansche gemeente in
feestdos, om ook van hare belangstelling
in de inhuldiging onzer koningin te ge
tuigen.
Overal wapperde de driekleur en van
gevel versieringen en winkel etalages was
veel werk gemaakt.
In de Heerengracht dreef in het kanaal
een bloementuin, waarin de buste van de
koningin prijkte.
In den voormiddag werd door ruim 1000
kindersn, die netjes gekleed waren en
veelal sjerpen en vlaggetjes droegen, eene
cantate uitgevoerd, waarbij Apollo" de I
begeleiding gaf. Vervolgens werd in de
Ned. Herv. kerk de cantate, gedicht door
Beets en geïnstrumenteerd door Meyroos,
door een gemengd koor van 25f> zangers
begeleid door de afdeeling symphonie van
De Volharding, voor een zeer talrijk pu- J
bliek ten gehoore gebracht.
Om drie uur ving de allegorische op* l
tocht aan.
Na de banieren van Oranje en Neder-
land en het wapen van Ter Neuzen, 1
volgden de schoolkinderen, daarna de
feestcommissie en voorts het fanfaren
gezelschap Apollo, de afd. Ter Neuzen
van de schippersvereeniging Schuttevaer
met een als tjalk getuigde boot met be
manning, de praalwagen van handel en
nijverheid. Artikelen daarop betrekkelijk
waren op den wagen geplaatst, terwijl
een rookende nikker de koloniën en een
landbouwer de nijverheid vertegenwoor
digde door 't vervaardigen van stroo-
huizen. Op den wagen van den land
bouw prijkte Ceres, tusschen een rijken
oogst. De eeiewacht, in costumes uit
het laatst der XVIe eeuw, maakte een
schilderachtigen indruk. De met vier
paarden bespannen zegewagen Hulde
van Nederland aan de Koningin" werd
met gejuich op zijn weg begroet en werd
gevolgd door het fanfarengezelschap Voor
uit van Selzaete. Het personeel van het
Nederlandsch loodswezen was in den stoet
met een fraaie als loodsschoenei getuigde
en bemande sloep en dat van het Belgisch